• No results found

ICT-basis, roulerend deel R&D en innovatie

In document ICT, kennis en economie 2017 (pagina 33-38)

De wijze waarop huishoudens en bedrijven ICT gebruiken, vormt de kern van het thema ICT in deze publicatie. Deze onderwerpen komen jaarlijks aan bod. De cijfers zijn grotendeels afkomstig uit officiële, Europees geharmoniseerde jaarstatistieken. Het gedeelte van de publicatie dat R&D en innovatie behandelt, wisselt jaarlijks. De belangrijkste reden hiervoor is de tweejaarlijkse cyclus van de innovatie- enquête. Eens in de twee jaar voeren alle EU-lidstaten op geharmoniseerde wijze een onderzoek uit naar innovatie: de ‘Community Innovation Survey’ (CIS). Zodra de uitkomsten van dit onderzoek beschikbaar zijn, komen ze in de publicatie aan bod. Dat betekent dat deze publicatie in even jaren de nationale cijfers over innovatie uitvoerig bespreekt. In de oneven jaren zijn ook de internationale uitkomsten van de CIS beschikbaar. De publicatiereeks bevat in oneven jaren een kort hoofdstuk over innovatie dat een internationale vergelijking centraal stelt. Het onderwerp R&D kent hierdoor ook een tweejaarlijkse cyclus. In de oneven jaren bevat deze reeks een uitgebreid hoofdstuk over R&D. In de even jaren komt het onderwerp R&D slechts summier aan bod. Nieuwe uitkomsten over R&D verschijnen overigens wel jaarlijks.

Naast de genoemde onderwerpen heeft deze publicatiereeks ook aandacht voor het kennispotentieel in Nederland. Dit onderwerp komt samen met het gerelateerde thema R&D in de oneven jaren uitgebreid aan bod. In de even jaren maakt het onderwerp kennispotentieel geen deel uit van de publicatie. De afwisseling van onderwerpen resulteert in een publicatiereeks waarvan het accent in de oneven jaren ligt op kennisontwikkeling en in de even jaren op technologie en toepassing.

Eerdere edities van deze publicatie bevatten een hoofdstuk dat de telecom- infrastructuur in Nederland beschreef. In ‘ICT, kennis en economie 2016’ was dat hoofdstuk 3 (CBS, 2016). Dit hoofdstuk bevatte voornamelijk indicatoren afkomstig uit bronnen buiten het CBS, zoals ACM, de OESO en Stratix. Het Ministerie van Economische Zaken bood specifiek voor dit hoofdstuk een aanvullende financiering. Het doel hiervan was om de (CBS-)cijfers over het gebruik van ICT aan te vullen met gegevens over de Nederlandse ICT-infrastructuur, waardoor een completer beeld ontstond. Met ingang van 2017 is deze financiering beëindigd, waardoor dit hoofdstuk is komen te vervallen. Om dezelfde reden is ook de Engelstalige editie van deze publicatie met ingang van dit jaar stopgezet.

Leeswijzer

Het volgende deel geeft een korte beschrijving van de hoofdstukken in deze publicatie.

Hoofdstuk 2 behandelt de bijdrage van ICT aan de Nederlandse economie. Het hoofdstuk heeft als onderwerpen de ICT-sector en de Nederlandse economie, ICT-gerelateerde werkgelegenheid, ICT-bestedingen en internationale handel in ICT-goederen en -diensten.

Hoofdstuk 3 richt zich op huishoudens en personen. De eerste paragraaf inven- tariseert de ICT-voorzieningen. De tweede paragraaf geeft een overzicht van de belangrijkste internetactiviteiten van Nederlanders. Hierbij komt ook de diversiteit van de activiteiten die zij op internet ondernemen aan de orde. Paragraaf drie gaat in op online winkelen, en daarna verschuift de aandacht naar de computer- en internetvaardigheden van Nederlanders. De laatste paragraaf van dit hoofdstuk behandelt veiligheid en privacy op internet.

Hoofdstuk 4 bespreekt hoe bedrijven ICT toepassen. De eerste paragraaf beschrijft hoe het personeel van bedrijven ICT gebruikt. In de tweede paragraaf staat internet centraal: wat voor internetverbindingen hebben bedrijven en hoe gebruiken zij het web? De derde paragraaf in dit hoofdstuk besteedt aandacht aan sociale media, gevolgd door een paragraaf over digitale facturering. Daarna volgt een paragraaf die ingaat op het gebruik van big data door bedrijven. Het hoofdstuk besluit met een paragraaf over het thema e-commerce: elektronisch in- en verkopen. Hoofdstuk 5 beschrijft het kennispotentieel dat in Nederland aanwezig is. De eerste paragraaf behandelt cijfers over de deelname aan de verschillende onderwijsniveaus en de geslaagden per studierichting in Nederland. Hierbij wordt extra aandacht besteed aan de ontwikkeling van de zogenaamde bètastudies waaronder informatica. De tweede paragraaf gaat in op cijfers over inkomende en uitgaande studenten: buitenlandse studenten in Nederland en Nederlandse studenten in het buitenland. Hierna komt de deelname aan het leven-lang-leren aan de orde. Ten slotte gaat de derde paragraaf in op de bedrijfsopleidingen. In hoeverre bieden bedrijven opleidingen aan, aan hun werknemers en met welk doel?

Hoofdstuk 6 over R&D beschrijft de investeringen in kennis; van belang voor innovatie en (ICT-)technologie. In verschillende paragrafen in dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan R&D in Nederland, bij bedrijven, in het hoger onderwijs en bij publieke researchinstellingen. Het hoofdstuk sluit af met

een paragraaf die beschrijft in welke mate partijen R&D in Nederland financieren. De belangrijkste kengetallen worden ook in internationaal perspectief geplaatst. Hoofdstuk 7 over innovatie beschrijft de uitkomsten van het recentste Europese onderzoek naar innovatie bij bedrijven, met als verslagperiode 2012–2014. In dit hoofdstuk staat een internationale vergelijking dan ook centraal. Het besteedt aandacht aan het aandeel innovatieve bedrijven, uitgesplitst naar technologische en niet-technologische innovatie. Ook komen de samenwerking bij innovatie en de omzet behaald met geïnnoveerde producten aan bod.

Het afsluitende hoofdstuk van deze publicatie bevat enkele capita selecta: verdiepende bijdragen die nader ingaan op onderwerpen die ook elders in de publicatie aan bod komen.

In deze editie is een artikel opgenomen over de kansen, maar ook de bedreigingen die big data met zich meebrengen voor bedrijven. Dit artikel gaat ook in op de vraag welke onderwerpen van data-gedreven ontwikkelingen in enquêtes aan bod zouden kunnen komen.

Daarnaast is een paragraaf gewijd aan internetverkopen door Nederlandse detail- handelaars. Dit artikel beschrijft onder meer de omzetontwikkelingen van enerzijds pure webwinkels, en anderzijds zogenaamde ‘multi-channelers’: detaillisten die verkopen via zowel fysieke winkels als webshops.

De derde bijdrage gaat in op cybersecurity. In toenemende mate vormt cyber- security een belemmering voor het onbezorgde gebruik van ICT. Het is ook een verschijnsel dat andere opsporingstechnieken en preventieve maatregelen vergt dan ‘traditionele’ misdrijven.

Samen schetsen de drie paragrafen in dit afsluitende hoofdstuk een actuele achter- grond bij de thematiek die deze publicatie uitgebreid beschrijft.

ICT en

economie

2.

ICT speelt een belangrijke rol in de Nederlandse economie. Dit hoofdstuk beschrijft hoe groot die rol is. Hoe presteert de Nederlandse ICT-sector bijvoor- beeld? Welk deel van de werkenden in Nederland is ICT’er en wat zijn hun achter grondkenmerken? En wat is het belang van ICT-goederen en -diensten voor de Nederlandse in- en uitvoer? Deze onderwerpen staan centraal in dit hoofdstuk.

2.1 De ICT-sector en de Nederlandse

economie

De ICT-sector bestaat uit drie onderdelen: de ICT-industrie, de groothandel in ICT-apparatuur en de ICT-dienstensector. De ICT-industrie omvat bedrijven die voornamelijk informatie- en communicatieapparatuur ontwerpen en produceren. Tot de groothandel in ICT-apparatuur behoren bedrijven die handelen in software, computers en overige elektronica, zoals telecommunicatieapparatuur. Ze leveren deze producten hoofdzakelijk aan dealers en andere niet-eindgebruikers. De ICT-dienstensector bestaat uit bedrijven die het proces rondom elektronische informatie verwerking en communicatie ondersteunen. Zij maken bijvoorbeeld software, verzorgen de telecommunicatie of leveren advies.

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft de ICT-sector exact gedefinieerd. Tabel 2.1.1 laat zien welke bedrijfstakken volgens de OESO-definitie tot de ICT-sector behoren, uitgedrukt in termen van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI 2008). Veel landen gebruiken deze definitie in hun statistische publicaties. Dit maakt het eenvoudiger om cijfers over de ICT-sector internationaal te vergelijken. Ook dit hoofdstuk gebruikt deze OESO-definitie, tenzij anders vermeld is.

2.1.1 Afbakening van de ICT-sector volgens SBI 2008

SBI 2008 Omschrijving activiteit ICT-industriesector

261 Vervaardiging van elektronische componenten en printplaten 262 Vervaardiging van computers en randapparatuur

263 Vervaardiging van communicatieapparatuur 264 Vervaardiging van consumentenelektronica 268 Vervaardiging van informatiedragers Groothandel in ICT-apparatuur

4651 Groothandel in computers en software 4652 Groothandel in overige elektronica ICT-dienstensector

582 Uitgeverijen van software 61 Telecommunicatie 62 IT-dienstverlening

631 Gegevensverwerking, webhosting en aanverwante activiteiten; webportalen

951 Reparatie van computers en communicatieapparatuur Bron: OESO/CBS.

ICT-diensten zorgen voor groei aantal ICT-bedrijven

In document ICT, kennis en economie 2017 (pagina 33-38)