• No results found

De Digitale Agenda van Nederland

In document ICT, kennis en economie 2017 (pagina 30-33)

Ook de Nederlandse overheid wil werken aan meer innovatief gebruik van ICT, zodat Nederland op ICT-gebied tot de koplopers blijft behoren. In zijn bedrijven- beleid stimuleert het Ministerie van Economische Zaken ICT op generieke wijze, en meer specifiek. Alle bedrijven in Nederland kunnen voor ICT-innovatie gebruik- maken van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Specifiek stimuleert het bedrijvenbeleid ICT door te investeren in de ICT-onderzoeks- infrastructuur, en met de acties die zijn opgenomen in de Digitale Agenda 2016– 2017.9) De thema’s uit Europa’s Digitale Agenda komen terug in deze Nederlandse

equivalent. De Digitale Agenda 2016–2017 legt een focus op de volgende vijf speerpunten (Ministerie van Economische Zaken, 2016):

1. onderwijs, kennis en innovatie; 2. snelle en open infrastructuur; 3. veiligheid en vertrouwen; 4. ruimte voor ondernemers; 5. digitalisering van domeinen.

In het onderwijs gaat het onder meer om het aanleren van de zogenaamde ’21st century skills’. Daarnaast is er een zogeheten doorbraakproject Onderwijs & ICT, dat erop gericht is digitaal gepersonaliseerd leren op grote schaal in te voeren. Daardoor zouden leerlingen met digitale middelen zodanig kunnen leren dat het aansluit op hun specifieke talenten.

ICT-kennis en -innovatie is binnen het topsectorenbeleid als dwarsdoorsnijdend thema benoemd. Er is een Team ICT ingesteld dat zich onder andere richt op de thema’s cybersecurity en big data. Voor big data-onderzoek en -innovatie wil Team ICT publiek-private samenwerkingsverbanden creëren op gebieden waar big data-analyse maatschappelijke problemen kan verlichten, zoals energie, zorg, cybersecurity en smart industry.

De digitale infrastructuur van Nederland wordt ook wel gezien als de derde Mainport, naast luchthaven Schiphol en de Rotterdamse haven. Om de gunstige internationale positie van Nederland op dit terrein te behouden of zelfs te verstevigen, blijven investeringen in zowel vaste als mobiele netwerken van belang. In Europees verband werkt Nederland al samen aan de vijfde generatie mobiele netwerken (5G).

Cybersecurity gaat om privacybescherming, en bescherming tegen cybercrime en cyberspionage. Niet alleen de Nederlandse overheid, maar ook de EU, houdt zich bezig met beleid op dit gebied. Daarnaast speelt het bedrijfsleven een belangrijke rol, met name de topsectoren. Ook het hoger onderwijs is betrokken, door onder- zoek en kennisontwikkeling.

De Nederlandse overheid vindt dat startende bedrijven die met nieuwe techno- logieën werken, gestimuleerd moeten worden. Het programma StartUpDelta 2020 richt zich daarom onder andere op scale-ups: bedrijven die snel willen groeien. Verder streeft het beleid ernaar dat ondernemers steeds meer transacties met de overheid digitaal kunnen afhandelen. Daarom zijn er standaarden ingesteld voor de levering van informatie aan de overheid, en wordt de informatie over ondernemers steeds meer hergebruikt door meerdere overheidsinstanties. Ook op Europees niveau wordt hieraan gewerkt in het kader van de Digitale Interne Markt-strategie.

Ten slotte zijn in de Digitale Agenda 2016–2017 vier domeinen benoemd waarin ICT-gebruik potentieel veel economische en maatschappelijke opbrengsten zou hebben. Dit zijn de zorg, energie, de maakindustrie, en mobiliteit.

In de gezondheidszorg wordt de komende tijd vooral ingezet op informatie- uitwisseling en innovatie door kennisdeling. Ook wordt eHealth meer gepromoot onder professionals in de zorg en patiënten.

Op het gebied van energie kan ICT helpen om het gebruik van fossiele brandstoffen te beperken. Energiemanagementsystemen kunnen bijvoorbeeld bijdragen aan energiebesparing in kantoren en andere gebouwen. Bij consumenten thuis kunnen slimme meters en slimme thermostaten inzicht geven in het energieverbruik. In de industrie versterkt digitalisering de concurrentiepositie van Nederland. Het Team Smart Industry moet bestaande kennis verzilveren, en nieuwe kennisontwikkeling versnellen in zogeheten fieldlabs. In deze fieldlabs kunnen bedrijven experimenteren met nieuwe ICT-toepassingen.

Op het terrein van mobiliteit zal ICT het vervoer ‘slimmer’ maken. Daarnaast komt er steeds meer informatie over de transporten zelf beschikbaar in de vorm van big data. De overheid wil deze data stroomlijnen door standaardisatie. Ook de gegevensuitwisseling tussen de overheid en de transportsector zelf zal makkelijker worden gemaakt.

1.2 Doel van de publicatie

Deze publicatie beschrijft de economische en maatschappelijke rol van kennis en technologie. De verschillende hoofdstukken vergelijken de ontwikkelingen in Nederland veelvuldig met die in het buitenland. Deze uitgave is de zevende editie in een jaarlijkse reeks.

‘ICT, kennis en economie’ heeft een beschrijvend statistisch karakter. Officiële statistieken over de thema’s ICT, R&D en innovatie vormen de leidraad voor de structuur van deze publicatie. De onderlinge raakvlakken van deze thema’s komen ook veelvuldig aan bod. Deze publicatie biedt achtergronden, kennis en toetsingskaders voor een brede doelgroep van beleidsmakers, onderzoekers, bedrijven en andere geïnteresseerden. Om die reden beoogt de publicatie een breed overzicht te geven van beschikbaar cijfermateriaal, en de samenhang te tonen tussen de onderwerpen. De beschrijving van deze samenhang komt tot uiting door specifieke aandacht voor de ICT-sector binnen de onderdelen over R&D en innovatie. Daarnaast beschrijft deze publicatie de wijze waarop R&D-intensieve bedrijfstakken ICT gebruiken.

De begrippen en statistische gegevens in deze publicatie zijn grotendeels vast- gesteld in overleg met andere nationale statistiekbureaus in de Europese Unie. Eurostat, het statistiekinstituut van de Europese Commissie, vervult hierbij een coördinerende rol. Daardoor is een spiegeling van Nederland aan andere Europese landen goed mogelijk. Deze internationale vergelijkingen komen dan ook veelvuldig aan bod. De definities en classificaties die Eurostat hanteert, sluiten vaak aan op die van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Dit maakt het mogelijk om de cijfers over Nederland ook te vergelijken met landen buiten Europa.

1.3 Opzet van de publicatie

Om nieuwe economische activiteiten te kunnen ontwikkelen, is het belangrijk dat bedrijven innoveren. Als de kennis en vaardigheden van de beroepsbevolking internationaal achterblijven, kan Nederland minder goed concurreren met andere economieën. Een actueel beeld van de Nederlandse kenniseconomie is onmisbaar om de ontwikkelingen goed in kaart te brengen. Deze publicatie schetst dit beeld met een kern over ICT die jaarlijks terugkeert, en een roulerend gedeelte over R&D en innovatie.

In document ICT, kennis en economie 2017 (pagina 30-33)