• No results found

Ad 3. Constructie in de teen heeft de voorkeur boven een constructie in de kruin Een constructie in de teen (damwand) heeft de voorkeur boven constructies die geplaatst

6. WATER 1. Het beleid

6.3. Huidige situatie water

Huidige geohydrologische situatie

De bovenste laag van het bodemprofiel langs de Hollandsche IJssel dijk bestaat uit een slecht doorlatende laag die wordt aangeduid als Holocene deklaag. De deklaag bestaat hoofdzakelijk uit kleigrond en ligt tot een diepte van NAP - 13 m tot NAP - 14 m. Lokaal komen veenlagen voor (op circa 2,5 tot 7,5 m diepte). Onder de deklaag ligt het eerste wa-tervoerende pakket (pleistocene zand). Dit is een goed doorlatende grondlaag bestaande uit matig tot grove zanden waarbinnen het diepere grondwater stroomt. Op een diepte van 35 tot 95 m beneden maaiveld is het tweede watervoerende pakket aanwezig. Tussen de-ze twee pakketten ligt een scheidende, slecht doorlatende laag die is samengesteld uit klei.

De bodemopbouw is samengevat in tabel 6.3.

Tabel 6.3. Geohydrologische bodemopbouw

laag afzetting diepte (m-mv) grondsoort

deklaag holocene afzettingen circa 0 tot 15 m zandige en siltige klei 1e watervoerend pakket form. van Kreftenheye circa 15 tot 30 m matig fijn tot grof zand 1e scheidende laag form. van Stamproy circa 30 tot 35 m klei

2e watervoerend pakket form. van Peize-Waalre circa 35 tot 95 m zand

2e scheidende laag form. van Maassluis vanaf 105 m klei

De locatie van de dijkversterking ligt in de wijk Middelwatering. Middelwatering ligt tussen de Hollandsche IJssel en de Ringvaart in. Achter de Ringvaart liggen de diep gelegen pol-ders. In de omgeving van de waterkering is hierdoor sprake van infiltratie. Ondiepe ri-vierkwel vanuit de Hollandsche IJssel en de Ringvaart treedt met name op in de lage delen aan de noordzijde van Capelle aan den IJssel (schematisch weergegeven in afbeelding 6.1).

Afbeelding 6.1. Schematische weergave grondwater

In afbeelding 6.2 zijn de ondiepe grondwaterstanden en stijghoogten in het diepe grondwa-ter bij peilbuis B37F0381 weergegeven, die centraal in de wijk Middelwagrondwa-tering ligt (bij de Fuutlaan).

Afbeelding 6.2. Freatische grondwaterstanden en stijghoogte eerste watervoerend pakket

Filterdiepten (m NAP):

-2,52 tot -4,52 -8,44 tot -10,44 -15,44 tot -17,44 -21,39 tot -23,39

De stijghoogten van het grondwater in het eerste watervoerend pakket liggen lager dan de grondwaterstanden in het freatisch grondwater. Hieruit blijkt dat er inderdaad sprake is van een infiltratiesituatie.

De gemeente Capelle a/d IJssel beschikt over een intensief grondwatermeetnet, waarin de freatische grondwaterstanden worden gemeten. In afbeelding 6.3 zijn de freatische grond-waterstanden in de omgeving van de waterkering weergegeven.

Afbeelding 6.3. Metingen grondwaterstanden

In de directe omgeving van de waterkering liggen de grondwaterstanden diep ten opzichte van het maaiveld. Hiermee is sprake van een grote ontwateringsdiepte. Verder landin-waarts zijn de grondwaterstanden ondiep ten opzichte van maaiveld en worden er grond-waterstanden gemeten tot aan maaiveld. De drooglegging is het verschil tussen maaiveld en de oppervlaktewaterstand. In de omgeving van de waterkering is sprake van een grote drooglegging. De drooglegging van het maaiveld in de wijk Middelgaarde ligt op circa 0,7 m-mv. De drooglegging van de vloeren van de woningen is circa 1,0 m. De wegen in de wijk Middelgaarde zijn ten noorden van de Plantsoenstraat voorzien van drainage om het opbollen van het grondwater tegen te gaan. Het opbollen van het grondwater is niet het ge-volg van kwel, maar wordt veroorzaakt door hemelwater.

Grondwaterstanden in m-mv Dorpstraat 54 (mv: NAP +3,78 m Plantsoenstraat 9 (mv: NAP +0,68 m) Plantsoenstraat 7 (mv: NAP +0,10) Alexanderstraat 15 (mv: NAP -0,76 m)

-2,00

Dorpstraat 54 (mv: NAP +3,78 m

Plantsoenstraat 9 (mv: NAP +0,68 m)

Plantsoenstraat 7 (mv: NAP +0,10)

Alexanderstraat 15 (mv: NAP -0,76 m)

Het hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard heeft het hele watersysteem van Capelle aan den IJssel getoetst aan de NBW waterbergingsnormen (faalkansennor-men wateroverlast Nationaal bestuursakkoord water, middenscenario 2050, inclusief kust-effect). Uit deze berekeningen blijkt dat het huidige watersysteem voldoet aan de waterber-gingsnormen.

Het grootste deel van de wijk Middelwatering heeft een streefpeil van NAP - 2,36 m. Het peilbeheer is verankerd in het Peilbesluit Polder Capelle a/d IJssel, vastgesteld in 2003.

Vanwege een geringe drooglegging zijn grote schommelingen in het waterpeil niet toelaat-baar. Het Slot heeft twee slotgrachten waarin een hoger waterpeil wordt gehandhaafd van NAP - 1,06 m door opmaling. Dit in verband met het voorkomen van verzakking van de monumentale bebouwing. Woningen rondom Het Slot ervaren problemen door een gebrek aan ontwatering (bron: Deelgemeentelijk waterplan Middelwatering en Oostgaarde).

Het huidige watersysteem wordt in Middelwatering gevoed met inlaatwater vanuit de Ring-vaart. Deze inlaat is nodig voor peilbeheer. In zeer droge perioden kan er ook water uit de Hollandsche IJssel worden ingelaten. Dit gebeurt ter plaatse van het gemaal Middelwate-ring, die op de hoek van de Dorpsstraat met Mient ligt. Op dezelfde locaties vindt in natte perioden afvoer van overtollig water plaats op de Hollandsche IJssel.

De buitendijks gelegen woningen zijn aangesloten op drukriolering. Bij de Dorpsstraat ligt een regenwaterriool voor het afvoeren van afstromend hemelwater. Het afvalwater van bemalingsgebied Middelwatering wordt afgevoerd naar de afvalwaterzuivering (AWZI) Kra-lingse Veer, gelegen aan de zuidwest zijde van de gemeente. Ook het afvalwater van het buitendijkse gebied wordt middels de drukriolering op bemalingsgebied Middelwatering ge-loosd.

De Hollandsche IJssel loopt van IJsselstein, waar hij samenkomt met de Lek, tot Krimpen aan den IJssel/Capelle aan den IJssel, waar hij uitkomt in de Nieuwe Maas. Ter hoogte van Krimpen aan den IJssel worden de waterstanden van de Hollandsche IJssel waargenomen.

De gemiddelde waterstand ligt hier op NAP + 0,29 m, de Laag Water stand op NAP - 0,27 m en de Hoogwater stand op NAP + 1,24 m. Voor dijkring 14 (Zuid-Holland) volgen toets-peilen van NAP + 3,4 m tot NAP + 2,6 m tussen Gouda en Capelle aan den IJssel (1/10.000 jaar).

6.4. Autonome ontwikkeling

De vraag naar waterberging neemt mogelijk toe als gevolg van een hogere neerslagintensi-teit door klimaatverandering, waardoor de uitslag van gemalen zal toenemen. Zeespiegel-stijging zal resulteren in een hogere sluitfrequentie van de stormvloedkering, die op een vast peil sluit (NAP + 2,0 m); de waterstanden in de Hollandsche IJssel zullen daardoor niet stijgen.