• No results found

De huidige monitoring van diervoeder in Nederland gaat via het Nationaal Plan (NP) Diervoeders van de NVWA en private monitoring uitgevoerd door deelnemers van SecureFeed. De huidige monitoring wordt in het algemeen risico-gebaseerd uitgevoerd. De private monitoring op aflatoxine B1 in maïs is sterk geïntensiveerd na het aflatoxine incident in maïs in 2013 (de Jong et al., 2016).

Nationaal Plan Diervoeders

NP Diervoeders is de uitwerking van de controleverordening, Verordening(EG) 882/2004 en omvat onderzoek op ongewenste stoffen, additieven en verboden materialen, GGO’s, verboden dierlijke eiwitten, pesticiden en samenstelling in diervoeders. Het plan wordt elk jaar opgesteld voor het komende kalenderjaar en beschrijft het aantal monsters per diervoeder (grondstof), de aard en frequentie van controles. In 2017 zijn de volgende stoffen onderzocht (NVWA, 2017b):

• Verboden dierlijke eiwitten

• Mycotoxines; Aflatoxine B1 in plantaardige voedermiddelen (maïs) en DON/ZEA bij varkensvoeders. Maïs- en graskuilen en voeders voor volwassen zeugen zijn op 34 verschillende mycotoxines onderzocht

• Botanische onzuiverheden, (Ergot)alkaloïden en moederkoren met focus op rogge bevattende mengvoeders en granen

• Pyrrolizidine alkaloïden in luzerne

• Dioxines en dl-pcb’s met focus op risico-producten zoals vetten en oliën, gedroogde plantaardige voedermiddelen, vismeel, minerale mengsels en additieven

• Minerale olie in oliën en vetten

• Bestrijdingsmiddelen met focus op enkelvoudige grondstoffen (granen, zaden, peulvruchten) en afgeleide producten (zoals plantaardige oliën), ook bij import

• Zware metalen met name risico-gericht op spoorelementen, fosfaten, kleimineralen, vismeel en minerale mengsels

• Coccidiostatica gericht op bedrijven die coccidiostatica voeders of ontwormingsmiddelen produceren • Blauwzuur in lijnzaad

• Verpakkingsmateriaal • Vetzuurpatroon

• Antibiotica met focus op de primaire sector (boerderij-fase), drinkwater en brijvoeders • Ambrosia met focus op zaadmengsels voor buitenvogels

• GGO nadruk op vinden van aanwezigheid niet-toegelaten GGO’s.

De onderzochte monsters en aantal overschrijdingen worden elk jaar gerapporteerd; het meeste recente jaarplan is uit 2017 (NVWA, 2017b). Elk jaar wijzigt het plan op basis van voortschrijdend inzicht en wordt naar specifieke productgroep-herkomstland combinaties gekeken.

SecureFeed

SecureFeed is een stichting waarvan de deelnemende Nederlandse diervoederbedrijven collectief de veiligheid van de diervoeders die zij leveren aan veehouders in Nederland waarborgen. Een collectief monitoringsplan over m.n. de ingekochte voedermiddelen (het SecureFeed Monitoringsplan

Diervoeders (SMD)) maakt deel uit van het SecureFeed Borgingssysteem. Het SMD is risicogebaseerd, en is dynamisch doordat handelsstromen per jaar variëren als gevolg van verandering in vraag en aanbod, en door weeromstandigheden. Het programma wordt minimaal jaarlijks geactualiseerd op basis van de daadwerkelijk hoeveelheid aangekochte voedermiddelen en risicobeoordelingen van voedermiddelen waarbij per grondstof/land van oorsprong combinatie informatie beschikbaar is over potentieel aanwezige contaminanten (de Jong et al., 2016). Voorbeelden hiervan zijn informatie over weersomstandigheden gedurende de teelt van gewassen, maar ook agronomische factoren, opslag en verwerking (drogen) en lokale wetgeving m.b.t. pesticiden en GGO’s. Voor de meeste stoffen gelden wettelijke en GMP+ normen, maar SecureFeed kan bovenwettelijke normen hanteren in afstemming

De frequentie van analyses hangt onder andere af van de kans en ernst van de geïdentificeerde risico’s voor het product en van de totaal door SecureFeed deelnemers ingekochte hoeveelheid voedermiddelen. Alle SecureFeed analyses worden in een databank beheerd en zijn toegankelijk voor de deelnemers.

SecureFeed voert product/contaminant scores en risicoclassificaties uit en maakt deze jaarlijks up-to- date. De oorsprong van grondstoffen word niet genoemd in de lijst, tenzij een bepaalde oorsprong een afwijkend risicoprofiel heeft, Deze risicoclassificatie gaat uit van HACCP-scores, waarbij de ernst van de contaminant en de waarschijnlijkheid dat een contaminant in het diervoeder terecht komt leidt tot een kleurcodering en cijfer volgens de onderstaande matrix:

Ernst v/d contaminant ↓

Groot (3) 0 3 4 4

Matig (2) 0 2 3 4

Klein (1) 0 1 2 3

Waarschijnlijk contaminant in

diervoeder → Afwezig (0) Laag (1) Midden (2) Hoog (3)

De risicoklasse voor individuele contaminanten bepaalt de risicoklasse van het voedermiddel: 1. Minimaal éénmaal score 4 : uitgangsclassificatie Hoog

2. Minimaal tweemaal score 3 : uitgangsclassificatie Midden

3. Overige scores : uitgangsclassificatie Laag

Hoge prioriteit m.b.t. voedselveiligheid hebben met name dioxines, DL-PCB’s en non-DL-PCB’s in oliën en vetten van dierlijke en plantaardige oorsprong. In granen en (bij)producten van granen hebben mycotoxines (aflatoxine, DON en zearalenon) een hoge prioritering. Aan het begin van de oogst is er extra aandacht voor analyses van mycotoxines. Als fysiek gevaar worden botfragmenten en vuil gezien als hoge prioriteit in dierlijk vet (Securefeed, 2016a).

Naast voedselveiligheid speelt productintegriteit (komen de productkenmerken overeen met de

gestelde specificaties) een rol bij het vast stellen van de finale risicoclassificatie van een diervoeder.

De beoordeling op productintegriteit is een beoordeling op misleiding in benaming, samenstelling, etikettering en gevoeligheid voor fraude van een product en wordt als volgt gescoord:

• Fraudegevoeligheid (matrix Financieel Voordeel x Pakkans) Financieel voordeel ↓

Hoog H / K H / G

Laag L / K L / G

Pakkans → Klein Groot

• GGO kwesties: Zijn er GGO issues? : Ja / Nee

Om van de uitgangsclassificatie op basis van voedselveiligheid tot de feitelijke risicoclassificatie te komen, wordt de score op productintegriteit als volgt meegenomen:

• Score “H / K” bij fraudegevoeligheid >> Risicoclassificatie is een niveau boven uitgangsclassificatie • Score “L / K” en “H / G” en GGO = “JA” >> Risicoclassificatie is een niveau boven

uitgangsclassificatie

Leveranciers van voedermiddelen aan SecureFeed-deelnemers worden beoordeeld op veiligheid van hun producten en worden opgenomen in een databank. De intensiteit van de beoordeling (schriftelijk, audit leverancier, audit achterliggende schakels) is afhankelijk van de risicoklasse van de geleverde

voedermiddelen die hij levert (vb. een leverancier met een hoog-risico product en tien laag-risico product, is een hoog-risicoleverancier).Nieuwe producten/leveranciers worden intensief gemonitord. Voor maïs geldt dat het land van herkomst vermeld moet worden bij het product. Maïs wordt onderverdeeld in laag (EU-5 (Nederland, Duitsland, België, Frankrijk, Luxemburg) of hoog risico (afkomstig uit rest van de wereld (overig Europa, Zuid-Amerika). Een van de moeilijkheden hierbij is dat een deel van de import weer wordt geëxporteerd. Dit gebeurt ook in andere landen, bijvoorbeeld maïs uit Servië (oorsprong) komt via Frankrijk (herkomst en veilig geacht) naar Nederland.

Bemonstering in de Nederlandse haven is voor aflatoxine B1 een verplichting vanuit GMP+. Voor mycotoxines geldt dat de eerste partijen van een oogst uit alle landen/regio’s intensiever worden geanalyseerd. Hiervoor bestaat een speciaal monitoringsprogramma; collectieve monitoring mycotoxines granen nieuwe oogst.

Sommige bedrijven hanteren een eigen kleurencoderingssysteem voor het nemen van monsters en analyses uitvoeren op aflatoxine in maïs: groen geen probleem, blauw is risico voor overschrijding indien bestemd voor melkvee, rood is maïs die niet aan melkvee mag worden vervoederd maar wel aan andere diersoorten (de Jong et al., 2016).

GMP+

Het GMP+ monitoringsprogramma werd jaarlijks opgesteld op basis van onder andere

analyseresultaten van het voorgaande jaar, het bijstellen van GMP+ normen en EWS (early-warning) signalen. Sinds 2013 is er echter geen GMP+ monitoringsprogramma meer uitgevoerd. GMP+

gecertificeerde bedrijven dienen echter wel hun eigen monitoring uit te voeren (de Jong et al., 2016). In 2013 lanceerde GMP+ een monitoringsdatabank, waarin GMP+ deelnemers hun

monitoringsprogramma en data kunnen opslaan. De GMP+ databank bevat historie van

analyseresultaten van >20 jaar en bevat gegevens over verplichte analyses waaronder aflatoxine B1 in maïs en maïsbijproducten, in voedermiddelen voor melkvee, dioxine en DL-pcb’s in vetten en oliën, poortwachtersprotocollen zoals voor de aankoop van granen, zaden en peulvruchten. De monitoring richt zich op (de Jong et al., 2016):

• Ongewenste stoffen (Richtlijn 2002/32/EG): dioxinen en dl-pcb’s, non-dl pcb’s, mycotoxines (aflatoxine, DON, ochratoxine., zearalenon, fumonisinen), zware metalen (lood, cadmium, kwik, arseen), organochloorpesticiden, onvoorziene ongewenste stoffen

• Diermeel (verboden dierlijke eiwitten) • GGO’s (etikettering en niet toegelaten)