• No results found

Hij loopt naar de bezorger, gaat voor hem op de grond zitten en trekt hem zijn sokken uit. Hij drukt de sokken tegen zijn neus. De geur van het zweet van de jongen windt hem op. Soms denkt hij dat heel Guatemala ruikt als de voeten van de UPS-bezorger. Hij zou er wel eens heen willen, hoewel hij eigenlijk helemaal niet zo van reizen houdt.

Frank gaat naast de jongen op het bed zitten. Met drie vingers van zijn rechterhand wijft hij zachtjes over de wang van de jongen. ‘Ik zal nooit zo mooi worden als jij;, zegt hij, ‘dat weet ik, maar ik kan wel een beetje mooier worden. Daarom smeer ik dat spul in mijn haar. Jij maakt mij al mooier, maar soms heb je nog een hulpmiddel nodig.’

De bezorger kleedt zich uit.

Als hij naakt is, kleedt Frank zich ook uit en dan neemt hij de bezorger mee naar de badkamer.

Dit is hun ritueel, dit is hun gebed. Andere mensen bidden met hun mond, Frank bidt met zijn penis.

Daar staat de bezorger, leunend op de wastafel, via de spiegel ziet Frank dat de jongen in het niets lijkt te staren, hij kijkt niet naar zichzelf nich naar Frank die achter hem staat en de rug van de jongen bedekt met tientallen kussen. Hij blijft de jongen maar kussen, hij kan er niet mee ophouden. Frank wil de bodylotion pakken om daarmee de billen van zijn jongen teder in te smeren, maar dan valt zijn oog op de Rogaine.

Hij spuit de Rogaine in de anus van de jongen en terwijl hij dat doet heeft hij de fantasie, levendiger dan zijn meeste andere fantasieën, een dagdroom, een visioen, dat er haren groeien uit de billen van zijn jongens, niet zomaar haren, de manen van een leeuw, ze blijven groeien en groeien en hij, de borough president van Brooklyn, moet ze bijknippen met een

kinderschaartje. Hij spuit nog meer Rogaine tussen de billen van Joah en dan vraagt de bezorger: ‘gaat Obama winnen?’

‘Zeker’, fluistert Frank, ‘hij gaat winnen. Alles wordt beter’.

Hij drukt zich tegen de jongen aan, hij pakt zijn rechteroor vast en zegt: ‘Maar Amerika heeft vijanden. Dat moeten we niet vergeten. Die moeten we eerst verslaan. Dan pas kan alles beter worden.

En terwijl hij dat zegt, denkt hij weer aan zichzelf, aan de dood die boven zijn hoofd woont en die zich zal verspreiden over zijn hele lichaam en terwijl deze gedachten door zijn hoofd schieten, verslapt zijn erectie. Hij streelt de rug van de bezorger. Hij kan niet anders dan zich tegen de jongen aan drukken en zeggen: ‘Jij bent mijn leeuw, mijn eeuwige leeuw, mijn

Guatemalteekse leeuw. Ik wil toch alleen maar dat je van mij houdt. Ik wil alleen maar je liefde’.

Even legt hij zijn hoofd op de schouder van de jongen, en hij klampt zich aan hem vast, maar dan beseft hij dat hij zich deze zwakte niet kan permitteren.

Zijn penis groeit weer. Hij penetreert de jongen en terwijl hij dat doet meent hij te voelen hoe zijn haargroeimiddel uit de billen van de jongen wordt geperst. Dat geeft hem het gevoel dat nog niet alles verloren is. De Rogaine die uit de anus van de jongen druipt geeft hem hoop dat zijn gebed verhoord zal worden.

Scène 7 – James Worthy – James Worthy

‘Flint, Jean vraagt of hij mijn borsten mag zien. Wat vind jij?’ ‘Hoe vroeg ie het? Netjes?’

‘Hij wil mijn tieten zien, als bedankje, Jean is van mening dat hij daar recht op heeft.’ ‘Ik snap zijn punt, maar twijfel. Hoe sta jij er zelf tegenover?’

‘Het stoort mij niet, heb je zijn vrouw gezien? En zijn kinderen?’

‘Akkoord. Hij leeft in een donkere, lelijke wereld, schijn wat licht op hem met je royale koplampen.’

Mieke knoopt haar bontjas open. De hondsdolle ogen van Jean staren wanhopig in de achteruitkijkspiegel en ik let keurig op de weg.

‘Jezus Miek, heb je echt niets onder die bontjas aan? Wat onfatsoenlijk! Wat ordinair! Wat hemeltergend geil. Laten we deze oelewapper een showtje geven.’

‘Coolio,’ zegt ze, terwijl ze lustig mijn gulp openknoopt.

‘Tu regardes la route!’ blaf ik in de richting van Jean, terwijl ik Mieke van achteren pak op zijn smoezelige achterbank. De witte Saab glijdt door het Franse wegennet en ik glijd, ergens in de buurt van Fontainebleau, nog steeds de hemelpoort in en uit. Ze komt op me zitten. Haar vloeibare geluk abseilt in de richting van mijn oververhitte scrotum.

‘Regarde la route! Godverdomme. Die halve gare zit met een hand in zijn broek. Regarde la route! Achterlijke goorlap.’

Mieke gaat onverstoord verder met berijden, al galopperend laat ze mijn mannelijkheid steigeren. Ze hijgt ongecontroleerde liefdesbetuigingen in mijn oren. Dat ik lief ben, grappig en iets over diep ontzag. Ik bijt zachtjes in haar linkerhand, de haren op haar arm staan rechtovereind. Kippenvel, ik ben doorgedrongen tot haar autonome zenuwstelsel.

moeder van jou.’

Jean veegt zijn klonterige zaad af aan de binnenkant van zijn t-shirt en pakt een sigaret van het dashboard. Met een duivelse paringsdans slurpt ze het vaderschap uit mijn ballen. ‘Kom maar, Flint. Spuit me vol, spuit me rond. Hoe gaan we hem of haar noemen?’ Ik kom. ‘Vic. Vic. Viiiiiiiic! Van Apollon. De zoon van Zeus en Leto. De god van de verzoening, muziek en de stad. Vic. Regarde la route, Jean!!’