• No results found

HPDE PERSLEIDING D .160 SDR 17

In document Antwerpen Spoor Noord (pagina 63-0)

De persleidingen zijn vervaardigd uit High density polyethyleen (HDPE) 100 SDR 17, BENOR. De koppelingen met vlinderkleppen en pompen gebeurt aan de hand van flenzen (PP-flenzen met stalen kern). De PE-buizen worden onderling verankerd aan de hand van een spiegellas of elektrolas.

waarbij: de = uitwendige diameter van de HDPE-buis e = dikte van de buiswand

SDR de

= e

W at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

Fontein Antwerpen Spoor Noord As builtdossier P a g i n a | 64

4.10 Doorvoer HDPE persleiding 3 x d.160 : n° 13

Aantal: 1 stuk

De waterdichte doorvoering vervaardigd uit roestvrij staal is ingestort in de buitenmuur van de technische ruimte. De doorvoer is voorzien van een anticapillaire plaat om de waterdichting en verankering te garanderen..

Diameter doorvoer: 3 x 160 mm

at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

4.11 Doorvoer HDPE afvoer waterfilm d.160 2 x PP flens

Aantal: 1 stuk

De waterdichte doorvoering vervaardigd uit HDPE is ingestort in de keermuur van de ondergrondse ruimte. De doorvoer is voorzien van een anticapillaire plaat om de waterdichting en verankering te garanderen. De doorvoer is voorzien van twee flenzen.

Diameter doorvoer: 160 mm

Afmetingen flenzen:

Du_buis DN Druk De di k b ds Bouten

mm mm Bar mm mm mm mm mm Aantal

160 150 16 285 178 240 24 22 8

W at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

Fontein Antwerpen Spoor Noord As builtdossier P a g i n a | 66

4.12 Doorvoer RVS in wand toevoergoot waterfilm T-stuk d.160

1 x PP flens

Aantal: 3 stuks

De waterdichte doorvoering vervaardigd uit RVS is ingestort in de wand van de toevoergoot van de ondergrondse ruimte. De doorvoer is voorzien van een anticapillaire plaat om de waterdichting en verankering te garanderen. De doorvoer is voorzien van twee flenzen.

Lengte (m): 3.50

Diameter (m): 0.14

Ingang (mm): 1 x 140 flensaansluiting

Uitgangen (mm): 28 x 14

Winteraflaat (”): 0

Tussenafstand uitgangen (mm): 120

Detailtekeningen in bijlage.

at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

4.13 Gemotoriseerde vlinderklep d.160 LUG SYLAX

Aantal: 1 stuk

De gemotoriseerde vlinderklep is in het aflaatcircuit van de waterfilm geplaatst. Deze klep sluit de aflaatleiding af bij werking van de watervalfontein. W anneer de pompen worden afgelegd, zal de klep automatisch openen. Ze sluit opnieuw wanneer het water in de grote watertuin is weggelopen naar de ondergrondse cisterne.

De vlinderklep is zelfcentrerend om onnodige belasting op de voering te voorkomen. De klep is voorzien van flensaansluitingen met draadogen. De vlinderklep heeft een gietijzeren huis, een klep in roestvrij staal en een gietijzeren handgreep.

Merk: Danfoss

Type: SYLAX LUG 149G 0258 006

Dichting: EPDM -10°C - +120°C met GG25 gietijzeren huis Klep: RVS 316

• Noodhandbediening met hendel

• 4 instelbare eindschakelaars 5A

• Koppelbegrenzer, mechanische eindschakelaanslagen

• Temperatuur van -10°C tot +55°C

• Connector 3P + T DIN 43650

• Elektrische aansluiting: 1 x ISOM20

W at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

Fontein Antwerpen Spoor Noord As builtdossier P a g i n a | 68

5 Technische ruimte

5.1 Verluchting technische ruimte

Om de ondergrondse technische ruimte te vrijwaren van waterdamp en chemische dampen (bij gebruik van chemische producten) wordt de ruimte voorzien van een ventilator en een aanzuigbuis. De combinatie van vocht en temperatuursverschillen in de technische ruimte verhogen het risico op een verhoogde relatieve vochtigheidsgraad met kans op schade van de technische en elektrische apparatuur. Een goede verluchting is onontbeerlijk voor een lange levensduur van het materiaal.

De luchtaanzuig geschiedt via een PVC-buis die ruimtelijk aan de tegenovergestelde kant van de luchtafvoerleiding is geplaatst. Op deze manier wordt een degelijke circulatie verkregen van lucht. De inhoud van de technische ruimte moet minimaal 1 tot 5 maal per uur geventileerd worden.

De ventilator heeft volgende eigenschappen:

Aantal: 1 stuk

TYPE RS 125L

Spanning 230V

Stroom 0.31A

Frequentie 50/60Hz V ermogen 0.07kW Toerental 2520 /min Capaciteit 2μF

Debiet 350 m³/h

at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

5.2 Verlichting technische ruimte

Aantal: 3 stuks

De verlichting in de technische ruimte bestaat uit waterdichte armaturen. Deze worden geschakeld door een tweepolige schakelaar die zich kort bij de ingang van de technische ruimte bevindt. De waterdichte armaturen zijn volledig gesloten en hebben een beschermingsgraad IP 65. Ze bestaan uit een lichtgrijze, met glasvezel versterkte polyester basis met een dichting. Aan beide zijden zijn ze voorzien van een kabelingang en een reflector uit wit gelaakt staal. De afdekkap bestaat uit methacrylaat, inwendig gepareld en uitwendig glad. De afdekkap wordt bevestigd met clips op de basis.

Spanning (V) 230

V ermogen (W) 2 x 58

Lengte L x B x H (mm) 1596 x 185 x 105

W at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

Fontein Antwerpen Spoor Noord As builtdossier P a g i n a | 70

5.3 Wandcontactdozen

De elektrische toestellen van de waterbehandeling worden aangesloten aan wandcontactdozen in de technische ruimte. Ook om eventuele reinigings- en onderhoudswerken uit te voeren zijn er 2 extra contactdozen voorzien in de technische ruimte. Deze zijn van het type opbouw met een beschermingsklasse IP 55. Het is vervaardigd uit halogeenvrije, zelfdovende polycarbonaat. De wandcontactdozen zijn in de massa gekleurd en voorzien van een veerbelaste afsluitkap. De warteltoevoer is M20 en heeft een kabelbereik van 9 -13 MM. Op strategische plaatsen in de technische ruimte werden de wandcontactdozen gemonteerd. Er is een aparte tweepolige beveiliging voorzien.

at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

5.4 Kelderpomp

De kelderpomp in de technische ruimte is geplaatst in de daarvoor voorziene lensput, onder het toegangsluik van de droge kamer.

In de buurt van de kelderpomp is een aparte sturingskast voorzien voor deze pomp. De kast is voorzien van een driestandschakelaar (manueel-0-automatisch) om de pomp manueel te laten draaien, respectievelijk af te leggen en automatisch te laten functioneren. Bij het automatisch functioneren van de pomp, wordt deze gecontroleerd via een waterniveaudetectie in de droge technische ruimte: bij insijpelen van water in de droge kelder wordt de pomp geactiveerd.

De pomp is aangesloten op de afvoer op riool.

Unilift KP 250 M 1 : Onderwaterdrainagepomp

V erticale, roestvaststalen eentrapsonderwaterpomp met verticale persaansluiting en geïntegreerde, behuisde 1-fase(n) onderwatermotor uitgevoerd in isolatieklasse F, voorzien van een thermische beveiliging.

De pomp is uitgerust met een zuigkorf en een handgreep en is voorzien van een 10 m voedingskabel. De waaier is een halfopen waaier voor een vrije doorgang van 10 mm, geschikt voor het verpompen van grondwater, oppervlaktewater, regenwater en vergelijkbare vloeistoffen. De pomp

heeft een dubbele asafdichting bestaande uit twee oliekeerringen en de ruimte ertussen gevuld met vet. De pomp heeft een buitenmantel waardoor de te verpompen vloeistof voor continue koeling van de motor kan zorgen. De rotoras draait tussen twee onderhoudsvrije

W at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

Fontein Antwerpen Spoor Noord As builtdossier P a g i n a | 72

at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

5.5 Niveaudetectie watertank en automatische bijvulling

5.5.1 Niveaudetectie

Aan de hand van vier RVS elektronische sondes wordt het niveau in een bassin gedetecteerd.

Bij een te lage waterstand kan water automatisch worden toegevoegd. Zo wordt het drooglopen van de pompen vermeden. Bij een te hoge waterstand wordt het water via een overloopbuis afgevoerd op de riool.

De sondes zijn gemonteerd in een transparante behuizing. De sensor is voorzien van een aansluitkabel dewelke via een kabeldoorvoer naar het schakelbord gaat. Een derde sonde beveiligt de pompen tegen het droogdraaien (alarmniveau). De sondes staan in verbinding met een elektronische waterstanddetector die de gegevens verwerkt.

Elektronische waterstanddetector:

¬ plaatsing in elektrische kast

¬ spanning: 1 x 230V 50 Hz

¬ uitgang: 24 V DC

¬ max. stroom 0,5 A Sondes

¬ beschermklasse IP68

¬ 3 tot 4 elektrodes

¬ niveauverschil vast 20 mm of aanpasbaar 0-40 cm

¬ max stroom 0,5 A

De overloop van de cisterne (PVC d.250) wordt afgevoerd op riool. Deze afvoerbuis heeft een lichte helling. Om het overtollig water in de cisterne sneller af te voeren, is een dompelpomp

W at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

Fontein Antwerpen Spoor Noord As builtdossier P a g i n a | 74 voorzien (geplaatst onder één van de toegangsluiken van de cisterne): bij een te hoge waterstand in de waterbuffer, wordt de pomp geactiveerd waardoor het afvoer van het overtollige water sneller verloopt. Bovendien kan deze dompelpomp ook in dienst gesteld worden wanneer de cisterne geledigd dient te worden (vb. onderhoudswerken).

De detectie van de hoogwaterstand in de cisterne geschiedt op een gelijkaardige manier als de detectie van de laagwaterstand.

Drie sondes zijn gemonteerd in een transparante behuizing. De sensor is voorzien van een aansluitkabel dewelke via een kabeldoorvoer naar het schakelbord gaat. De sondes staan in verbinding met een elektronische waterstanddetector die de gegevens verwerkt: bij te hoge waterstand (in principe enkel wanneer het overtollige (hemel-)water niet snel genoeg op een natuurlijke wijze afloopt naar de riolering) wordt de dompelpomp geactiveerd. Deze wordt opnieuw afgelegd bij het bereiken van het gewenste waterniveau.

5.5.2 Bijvulling

De bijvulling van de cisterne geschiedt volgens de normen van de watermaatschappij. Het systeem is opgebouwd volgens een AA-beveiliging.

Detailtekening in bijlage.

Elektrisch ventiel:

¬ type normaal gesloten

¬ aansluiting DN 1”

¬ spanning : 24 V AC

at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

5.6 Zandfilter

De zandfilter verwijdert de zwevende bestanddelen (fysische verontreiniging) uit water. De zandfilter bestaat uit een ton, vervaardigd uit polyester, gevuld met grind en zand. Een pomp perst water in deze ton doorheen het poreuze netwerk van het grind en zand. Deze poreuze structuur fungeert als dieptefilter die de vaste stofdeeltjes in het water tegenhoudt. Het retentaat blijft achter op het filtermateriaal. Om deze reden dient de zandfilter periodiek gespoeld te worden (backwash). Dit spoelwater reinigt de filter en neemt het vuil op. De zandfilter is uitgerust met een automatische ontluchting, winteraflaatventiel en een doorzichtig deksel. Inclusief aftapkraan met slangaansluiting, manometer, 360° draaiende verdeelkop, transparant deksel, automatische en handbediende ontluchting en een zijdelings gemonteerde 6-wegsomschakelklep met kijkglas.

De terugspoeling wordt manueel met een zeswegkraan gestuurd. Afhankelijk van de stand wordt gefilterd, teruggespoeld of nagespoeld. De pomp zelf en de voorfilter zijn vervaardigd uit materiaal dat corrosie- en temperatuur bestendig is. Een precisie seal, fijn gepolijste koolstof keramiek dichting garandeert een absolute waterafdichting.

Afmetingen:

W at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

Fontein Antwerpen Spoor Noord As builtdossier P a g i n a | 76 5.6.1 Badu 40/32

De Badu 40 is een zelfaanzuigende eentrapsfilterpomp in blokuitvoering met een geïntegreerd filtermandje.

Deze pomp staat in voor het verpompen van water binnen het filtercircuit.

De maximumcapaciteit van de pomp is 35 m³/u, de maximale opvoerhoogte 17 meter. De temperatuur van het te verpompen medium mag de 60°C niet overschrijden. De pomp kan worden ingezet voor circulatie van zwembadwater in filterinstallaties. Ze mag maximaal 3 meter boven of onder het waterniveau opgesteld worden.

Badu 40/32

Connectie aanzuig / pers (Rp) 2/2

Inputvermogen (kW) 2.00

Outputvermogen (kW) 1.5

Stroom (A) 3.30

Gewicht (kg) 16.7

at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

5.7 Waterverzachter

De waterontharder ontkalkt het leidingwater dat gebruikt wordt voor de automatische bijvulling van de waterbuffer.

De ontharder bevat kationharsen die de eigenschap hebben om calcium en magnesium, aanwezig in het water, te weerhouden door de uitwisseling van natriumionen. Na verloop van tijd raakt het hars verzadigd met kalk. Op dit moment dienen de harsen gespoeld te worden met een pekeloplossing. Deze regeneratie verloopt tijdsgestuurd. Het is van belang om zout voor waterontharders in de integreerde zoutbak te doen. Enkel tijdens de regeneratie circuleert dit zoutwater in het apparaat. Na deze cyclus wordt nagespoeld om zoutwater in de circuits te vermijden. De harsfles is vervaardigd uit polyester; de zoutbak uit polyethyleen.

Figuur 1: waterontharder

De waterontharder is uitgerust met een bypass:

¬ Het vereenvoudigt de plaatsing van de waterontharder;

¬ Het is uitgerust met een inwendige terugslagklep;

¬ Wanneer de hardheid is ingesteld via de inwendige regelvijs, wordt deze niet meer ontregeld;

¬ Zeer eenvoudig om het toestel uit te schakelen; ‘service’ = toestel in werking; ‘bypass’ = toestel uitgeschakeld

W at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

Fontein Antwerpen Spoor Noord As builtdossier P a g i n a | 78

at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

5.8 Chloor- en zuurdoseerinstallatie

Het controlepaneel IDEGIS PR-100 is ontworpen en gefabriceerd rekening houdende met de bestaande noden bij het behandelen van zwembadwater. De belangrijkste kenmerken van het RPH-100 meet- en doseertoestel zijn de eenvoudige werkwijze en de gemakkelijke installatie, samen met de perfecte controle van de pH- en de chloorwaarde in het water en het geringe onderhoud.

Het PR-100 controlepaneel omvat een RPH-101 pH-controlesysteem, met een ingebouwde peristaltische pomp met een maximum debiet van 4 l/u bij een druk van 1,5 bar. Een belangrijk kenmerk van het RPH-101 controlesysteem is een dubbele automatisch calibratiesysteem, die de ijking ervan zelfs mogelijk maakt zonder het verwijderen uit de installatie van de elektroden en zonder het gebruik maken van de ijkoplossingen.

Het PR-100 controlepaneel omvat eveneens een RMV -101 chloor controlesysteem, met een ingebouwde peristaltische pomp met een maximum debiet van 7 l/u bij een druk van 1,5 bar, dit toestel heeft een automatisch calibratiesysteem gebruik makende van de ijkoplossing die met de unit wordt meegeleverd.

Werking

De chloordosering gebeurt altijd aan de hand van een poolmanager (meet-, regel-, en doseerinstallatie). Het toegevoegde chloor is natriumhypochloriet (NaOCl). Dit is een niet-gestabiliseerde vorm van vrij chloor, dat in water dissocieert tot vrije Na-ionen en ClO-ionen.

Deze laatste reageren met water tot het hypochlorietzuur (HClO), dat een actieve desinfecterend werking heeft.

Er wordt dus bij de chloordosiring ClO--ionen toegevoegd, onder de vorm van natriumhypochloriet, terwijl het actieve bestanddeel HClO is, dat enkel na reactie met water wordt gevormd. Bovendien is de reactie functie van de zuurtegraad (de pH) van het water: hoe zuurder het water, des te meer actieve bestanddelen (HClO) er gevormd worden.

ClO- + H2O <==> HClO + OH

-W at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

Fontein Antwerpen Spoor Noord As builtdossier P a g i n a | 80

De zuurtegraad van het water wordt beschreven aan de hand van de pH: hoe lager de pH, des te zuurder het milieu: pH 0 = uiterst zuur, pH 7 = neutraal, pH 14 = uiterst basisch. De pH-afhankelijkheid van het voorkomen van ClO- en HClO (actieve werking) wordt getoond op de volgende grafiek:

voorkomen van vrij chloor ifv pH

0

OCl-Hoewel een lage pH (<7, licht zuur water) een positief effect heeft op de desinfecterende werking van het vrij chloor (meer HClO in licht zuur milieu, dus meer desinfecterende werking), heeft dergelijke zure omgeving een negatieve invloed op het materiaal van zowel de elektromechanische onderdelen (pompen, PE- en rvs-buizen, kranen, kleppen, filtermateriaal,…) als op de betonnen wanden van het reservoir, het waterbassin. Bovendien is (licht) zuur water schadelijk voor de mens vanwege de corrosieve en irriterende eigenschappen. Een te zure omgeving induceert ook de reactie van het vrij chloor met organische moleculen ter vorming van het zogenaamde 'gebonden chloor' (polychlooramines). De reacties zijn naast de pH ook afhankelijk van de temperatuur, de contacttijd, de initiële chloor/ammoniakverhouding en de types organische moleculen. De typische 'chloorgeur' is eigenlijk de geur van het gebonden chloor. Deze geur is dan ook vaak een indicatie voor slechte scheikundige parameters van het water. Een te hoge pH heeft dan weer een negatieve invloed op de speciatie van het vrij chloor. Des te hoger de pH, des te meer vrij chloor er zich in de vorm van ClO- bevindt, wat dus geen desinfecterende werking heeft. Bovenstaande maakt duidelijk dat de pH een heel belangrijke parameter is van het fonteinwater, zowel voor de kwaliteit als voor de werking van het desinfectans. Om de pH en de chloorconcentratie automatisch te handhaven, wordt door Aquafontal de poolmanager in gebruik genomen. De poolmanager meet de hoeveelheid vrij chloor aanwezig in het water op aan de hand van een redoxmeting. V oor een voldoende hoge concentratie vrij chloor, is een redox vereist van 750 mV . Deze redox is echter functie van het aandeel HClO in het water. Dit aandeel kan berekend worden uit de pH van het water (zie grafiek) maar dit aandeel is ook functie van de pH.

at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

De poolmanager meet de pH van het water en regelt die indien nodig bij met pH-minus (aanzuren van het watervolume). Simultaan wordt de redox gemeten en indien een lagere waarde bereikt wordt dan de ingestelde waarde (standaard 750 mV), wordt vrij chloor bijgevoegd. Zowel pH-minus als het vrij chloor worden dan met behulp van peristaltische pompen gedoseerd, tot er opnieuw een evenwicht is bereikt. De pH en de chloorconcentratie dienen continu te worden bijgeregeld. Het actieve bestanddeel van vrij chloor (HClO) wordt namelijk constant verbruikt voor desinfectie EN door blootstelling aan de open lucht/zon. Deze laatste kan tot een reductie van 90% per 24uur evolueren. Om een goede desinfectie te bewerkstelligen is constant een concentratie van 3-5 ppm vrij chloor noodzakelijk. Dit komt overeen met een redox van 750 mV .

W at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

Fontein Antwerpen Spoor Noord As builtdossier P a g i n a | 82

5.9 Legionellabeheersplan

5.9.1 Risicoanalyse

Door hun aërosolvorming dient steeds grote aandacht geschonken te worden aan fonteinen. Het grote nadeel bij fonteinen, zowel binnen- als buitenhuis, is de lange verblijftijd van het water. Het water in buitenvijvers wordt normaal gezien zelden of niet ververst.

Het bijvullen van fonteinen dient steeds te gebeuren met vers water dat afkomstig is uit goed doorstroomde leidingen.

Het water dient te allen tijde onder de 25°C te blijven.

Er dienen wekelijks en in warme periodes dagelijks temperatuurmetingen uitgevoerd te worden om na te gaan of de 25°C niet wordt overschreden.

Het aangroeien van biofilm in de fontein en leidingen dient onder controle te worden gehouden, een degelijk onderhoud en een regelmatige reiniging van de fontein zijn dan ook een noodzaak.

Het gezondsheidsrisico omvat de ontwikkeling en groei van de Legionella-bacterie (Legionella pneumophila) die bron is van de veteranenziekte. Deze bacterie floreert in water tussen 25°C en 55°C. Het risico bij de fontein omvat het opwarmen van het fonteinwater tot temperaturen boven 25°C.

5.9.2 Temperatuursaflezing

Om de watertemperatuur te monitoren wordt gebruik gemaakt van een temperatuurmeting met behulp van de DIXELL XR10C NTC thermostaat.

5.9.3 Maatregelen

Bij overschrijding van de watertemperatuur boven de 24,8°C gaat de fontein in veiligheid. Een heropstart van de fontein gebeurt niet automatisch. Er dient een staal van het fonteinwater afgenomen te worden. Daalt de watertemperatuur onder de grenstemperatuur en is het staal negatief, dan kan de fontein zonder bijkomende maatregelen terug opgestart worden.

5.9.4 Procedure “POSITIEF ST AAL”

De opdrachtgever/beheerder van de fontein dient een procedure ‘positief staal’ op te stellen voor het geval hem een hoog koloniegetal van legionella wordt gemeld. V olgende aspecten dienen beschreven te worden door de opdrachtgever/beheerder :

• Te nemen maatregelen na een positief staal : de fontein leegpompen, en uitkuisen van de fontein met een oplossing van chloor in water (in normale verhoudingen), leidingen en pompen op dezelfde manier reinigen, opvullen met vers koel drinkwater.

• Na reiniging van de fontein dient men opnieuw een staal te nemen vóór de indienstname én een tweede staal 14 dagen later. Zijn deze stalen in orde ga dan over naar de gangbare staalname-procedure.

• Hoe wordt dit gecommuniceerd en door wie ?

• Wie moet worden gewaarschuwd ?

• Waar en door wie worden corrigerende maatregelen vastgelegd?

at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

6 Elektrische schakelkast

De elektrische schakelkast bestaat in hoofdzaak uit volgende componenten:

- 4 kunststof kasten L750xH1250xD310 (mm) vervaardigd uit glasvezel versterkt polyester:

respectievelijk kast 1 (uiterst rechtse kast), kast 2, kast 3 en kast 4 (uiterst linkse kast).

- Één hoofdschakelaar 160A, hoofd- en hulpdifferentieelschakelaars - Één driestandenschakelaar per fonteinpomp

- Één thermische beveiliging en frequentieomvormer per fonteinpomp - Aansluitklemmen voor netspanning, pompen en externe toestellen - Wartels polyamide IP68

- DMX512

- PLC VIP A met aanraakscherm in kleur

- Interne communicatie via MODBUS- en DMX-protocollen

W at er wo rdt k unst Q ua nd l’ ea u d evi en t art

Fontein Antwerpen Spoor Noord As builtdossier P a g i n a | 84

7 Fonteinsturing

7.1 Sturingsfilosofie

De watertuinen bestaan uit meerdere onderdelen waarvan er vijf via de bediening op de kastdeur in te stellen zijn:

A. Fontein 1: ‘VERNEVELAAR’ (kleine watertuin): 21 volkegelsproeiers (vernevelaars), van water voorzien door één pomp;

B. Fontein 2: ‘GORDIJN’ (kleine watertuin): 8 watergordijnen met telkens één pomp per gordijn;

C. Fontein 3: ‘SPUITER’ (grote watertuin): 24 sproeiers in watervlak, gevoed door één pomp;

D. Fontein 4: ‘W A TERFILM’ (grote watertuin): 1 waterval, gevoed door drie pompen;

E. 1 waterbehandelingssysteem, voorzien van twee pompen.

V erder is er 1 bijvulsysteem, voorzien van één pomp, aanwezig, een dompelpomp in de droge ruimte en een dompelpomp in de cisterne. Deze pompsystemen werken volledig autonoom.

Het aansturen van de fonteinen wordt georkestreerd door een PLC-sturing. Deze sturing verwerkt (een combinatie van) diverse meetsignalen (Input-signalen) en stuurt bij door middel van outputsignalen, in functie van de ingestelde parameters (klokken, timers, comparatoren, tellers,…).

Zo worden foutmeldingen (vb. te laag waterniveau in de waterbuffer) door deze PLC eenvoudig

Zo worden foutmeldingen (vb. te laag waterniveau in de waterbuffer) door deze PLC eenvoudig

In document Antwerpen Spoor Noord (pagina 63-0)