• No results found

Artikel 20: Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 21: Algemene bouwregels

21.1. Bouwregels

a. Er mogen geen windmolens worden gebouwd;

b. De bouwgrenzen mogen, in afwijking van deze regels, uitsluitend worden overschreden door:

1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;

2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.

21.2. Aanvullende werking welstandscriteria

De in de regels geboden ruimte ten aanzien van de situering en de maatvoering van bouwwerken kan nader worden ingevuld door de in de Woningwet bedoelde welstandscriteria.

Artikel 22: Algemene gebruiksregels

22.1. Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden waar met omgevingsvergunning een kampeerterrein voor klein kamperen is toegestaan, dan wel daar waar sprake is van tijdelijk kamperen of de inrichting van een gereguleerde

overnachtingsplaats;

b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een prostitutiebedrijf;

c. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;

d. het storten van puin en afvalstoffen;

e. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;

f. de stalling en opslag van caravans, boten, oldtimers en dergelijk anders dan in bouwwerken;

g. het gebruik van de gronden voor het plaatsen en/of aanbrengen van niet-perceelsgebonden handelsreclame en of reclame voor ideële doeleinden of overtuigingen.

22.2. Afwijken van algemene gebruiksregels

Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

a. het bepaalde in lid 22.1 onder a in die zin dat de gronden tevens worden gebruikt als kampeerterrein voor klein kamperen, mits:

3. er niet meer dan 15 kampeermiddelen worden geplaatst in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;

4. de afwijking uitsluitend wordt toegestaan op erven van woningen met een minimale omvang van het erf c.q. tuin van 5.000 m², percelen van agrarische bedrijven, horecabedrijven, of op een perceel, onmiddellijk grenzend aan zo'n erf of perceel;

5. het kamperen inpasbaar is in het landschap door middel van afschermende erfbeplanting met inheemse soorten en een bijbehorende sloot, waarbij de breedte van de erfbeplanting minimaal 6,00 m moet bedragen;

6. de specifieke landschapskarakteristieken worden ontzien;

7. de situering, de omvang en het gebruik de kleinschaligheid van het kamperen beogen;

8. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a. het straat- en bebouwingsbeeld;

b. de woonsituatie;

c. de milieusituatie;

d. de cultuurhistorische en/of karakteristieke waarden;

e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

b. de in dit plan opgenomen gebruiksregels indien strikte toepassing van die regels zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik dat niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 23: Algemene aanduidingsregels

23.1. veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen

23.1.1. Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse voorkomende bestemmingen mogen op of in deze gronden geen objecten worden gebouwd te gebruiken ten behoeve van minder zelfredzame personen.

23.1.2. Specifiek e gebruik sregels

Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:

het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van minder zelfredzame personen.

Artikel 24: Algemene afwijkingsregels

24.1. Bevoegdheid

Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van:

a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;

b. de bestemmingsregels in die zin dat de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvangst- en antennemasten wordt vergroot, mits:

1. de antenne niet geplaatst kan worden op een bestaand bouwwerk, zoals een

hoogspanningsmast, een windmolen, een reclamemast, een torensilo, of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk;

2. de antenne niet geplaatst wordt in gebieden die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur, in natuurgebieden en in grootschalige open gebieden;

3. de mast radiografisch noodzakelijk is;

4. bij plaatsing binnen de grenzen van een bouwperceel of binnen grenzen van een woon- of bedrijfsbestemming de hoogte van de mast ten hoogste 30,00 m mag bedragen;

5. bij plaatsing binnen de grenzen van een bouwperceel of binnen grenzen van een woon- of bedrijfsbestemming gelegen aan een weg, een viaduct of een verkeersknooppunt, de hoogte van de mast ten hoogste 15,00 m mag bedragen;

6. het aantal masten binnen de gemeente nier meer mag bedragen dan strikt noodzakelijk is voor de realisatie van een adequaat dekkend netwerk van voldoende capaciteit.

c. de bestemmingsregels ten aanzien van het bouwen van gebouwen in die zin dat ten behoeve van het kleinschalig kamperen bij woningen en agrarische bedrijven, gebouwtjes ten behoeve van sanitaire voorzieningen worden gebouwd, mits:

1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen per kampeerterrein ten hoogste 50 m² zal bedragen;

2. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 3,00 m zal bedragen;

3. tevens de in artikel 22.2 genoemde afwijking van de gebruiksregels is verleend.

24.2. Toetsingscriteria

De in lid 24.1 genoemde omgevingsvergunningen kunnen uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

a. het straat- en bebouwingsbeleid;

b. de woonsituatie;

c. de milieusituatie;

d. de cultuurhistorische en/of karakteristieke waarden;

e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 25: Algemene wijzigingsregels

25.1. Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

a. de bestemming 'Agrarisch - Bedrijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf', 'Maatschappelijk' of 'Wonen - 3' al daar niet in combinatie met de bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond', mits:

1. het agrarische bedrijf ter plaatse is beëindigd;

2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid respectievelijk de regels van artikel 5, 10, of 17 van overeenkomstige toepassing zijn;

3. de functiewijziging wordt gerealiseerd in de bestaande (voormalige) boerderij(panden), waarbij gestreefd wordt naar sanering van ligboxstallen, koelhuizen en dergelijke;

4. de functiewijziging een gebiedseigen functie is;

5. er bij de functieverandering naar een zorgboerderij sprake is van een directe relatie tussen de bewoners van de (voormalige) boerderij en de sociale en/of sociaal-medische opvang van personen;de functieverandering niet leidt tot onevenredige afbreuk van de (agrarische) bedrijfsfunctie in de nabijheid, in die zin dat naburige (agrarische) bedrijven er door in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt.

b. de bestemming 'Bedrijf', 'Gemengd - 1', 'Gemengd- 2' of 'Maatschappelijk' worden gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' of 'Wonen - 3', mits:

1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid respectievelijk de regels van artikel 15, 16 of 17, van overeenkomstige toepassing zijn.

c. de bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond', 'Bos' of 'Groen' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1' of 'Wonen - 2', mits:

1. het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1';

2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van respectievelijk artikel 15 en 16 van overeenkomstige toepassing zijn;

3. wordt gemotiveerd dat de toe te voegen woning past binnen de door de provincie vastgestelde nieuwbouwruimte, dan wel de daarvoor in de plaats komende intergemeentelijke afspraken over woningbouwcapaciteit.

d. de bestemming 'Groen' wordt gewijzigd in de bestemming ' Maatschappelijk', 'Wonen - 1' of 'Wonen - 2', mits:

1. het gronden betreft ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2';

2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van respectievelijk artikel 10 15 of 16 van overeenkomstige toepassing zijn;

3. wordt gemotiveerd dat de toe te voegen woningen passen binnen de door de provincie vastgestelde nieuwbouwruimte, dan wel de daarvoor in de plaats komende intergemeentelijke afspraken over woningbouwcapaciteit;

4. rekening wordt gehouden met de randvoorwaarden genoemd in hoofdstuk 4 van de plantoelichting.

25.2. Toetsingscriteria

25.2.1. Algemene toetsingscriteria

De in lid 25.1 genoemde wijzigingen kunnen uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

1. het straat- en bebouwingsbeeld;

2. de woonsituatie;

3. de milieusituatie;

4. de landschappelijke en/of karakteristieke waarden;

5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

25.2.2. Kwantitatieve criteria

a. Het toepassen van de wijzigingsbevoegdheden in artikel 25.1 onder a en b mag niet leiden tot een totale toevoeging van de woningvoorraad van meer dan 5 woningen;

b. Het toepassen van de wijzigingsbevoegdheden in artikel 25.1 onder c en d mag niet leiden tot een

toevoeging van de woningvoorraad van meer dan 10 woningen.