• No results found

Natte Heide Verzuurd Controle Bekalkt

Kennisvraag 7: Hoe snel worden de proefvlakken gekoloniseerd door diverse groepen micro meso en macrofauna?

De kolonisatie verloopt traag voor micro- en mesofauna, wat wellicht te wijten is aan de lage verbreidingscapaciteit van deze groepen. Na zeven jaar is de samenstelling en abundantie van geen van de onderzochte groepen vergelijkbaar met deze in de lokale referentieheide. Kolonisatie verloopt het snelst in de proefvlakken met plagseladditie, maar ook hier hebben de gemeenschappen nog geen evenwicht bereikt. Dit kan naar verwachting nog meerdere decennia duren. Macrofauna, vooral loopkevers, hebben een vrij hoge verbreidingscapaciteit en lijken wel grotendeels in staat om de proefvlakken binnen enkele jaren te koloniseren.

7.5

Leidraad voor natuurinrichting en heide-ontwikkeling

Uit dit onderzoek is gebleken dat de ontwikkeling van droge en natte heide in het zandlandschap goed mogelijk is na ontgronden van voormalig landbouwland, en dat de ontwikkeling kan worden gestuurd met gerichte maatregelen die de dispersielimitatie van planten en bodemleven omzeilen.

Onderstaande kan hierbij dienen als leidraad (zie ook Figuur 7.1):

a) Ontgronden ten behoeve van herstel van droge of natte heide is enkel zinvol wanneer een onderliggende minerale bodem wordt blootgelegd die idealiter voldoet aan de volgende randvoorwaarden:

• beschikbaar ammonium (NH4-NaCl) < 200 µmol/kg bodem;

• waterstand nabij maaiveld in de winter met wegzakkende waterstanden in de zomer (natte heide).

b) Soortenrijke heide heeft een optimum op vrij zure bodems, maar deze mogen ook weer niet té zuur zijn omdat kenmerkende soorten dan wegkwijnen (de Graaf et al., 2009). Als vuistregel voor soortenrijke heide kan men grofweg uitgaan van Ca-NaCl concentraties zoals weergegeven in Tabel 7.1. In dit onderzoek vielen de controlevlakken gemiddeld genomen binnen de “range gemeten in goed ontwikkelde soortenrijke heide (Genisto anglicae-Callunetum danthonietosum (20Aa01d)), waardoor manueel bekalken of verzuren vanuit praktisch standpunt niet per se noodzakelijk zou zijn geweest. Echter, bekalken of verzuren valt elders mogelijk wél te overwegen wanneer de bodem-pH significant zou afwijken van deze range, of indien de stikstofdepositie niet tijdig structureel wordt verlaagd.

c) De additie van (minimaal) vers maaisel en (idealiter) plagsel, beiden verzameld in een goed-ontwikkelde referentieheide (niet vergrast!), wordt geadviseerd: deze ingreep is noodzakelijk om binnen een termijn van zeven jaar droge of natte heide te krijgen. Indien de beschikbaarheid van voldoende plagsel een knelpunt is, kan overwogen worden om maaiseloverdracht vlakdekkend toe te passen en vervolgens verspreid aan te vullen met “eilandjes” waarin plagsel wordt toegediend. Dergelijke eilandjes kunnen dan dienstdoen als bron voor een verdere verspreiding van zaden, micro-, meso- en macriobiota die niet met maaisel worden overgedragen.

Voor maaiseloverdracht kunnen de volgende vuistregels in acht worden genomen:

a. Het maaisel moet worden verzameld in de goede periode van het jaar, en die is afhankelijk van de timing van zaadrijping. Doorgaans valt dit samen met de late zomer of het vroege najaar, net na de zaadzetting van Gewone dopheide of Struikheide, dit betekent overigens dat het maaien voor dit specifieke doel (soorten verplaatsen) niet altijd samenvalt met het meest geschikte maaimoment in het standaard beheer. Het maaisel moet onmiddellijk (zelfde dag nog) worden uitgespreid. Idealiter wordt er tweemaal maaisel opgebracht, eenmaal verzameld in het voorjaar en eenmaal verzameld in de late zomer. Het opbrengen van maaisel kan ook meerdere keren herhaald worden zolang de zode niet gesloten is.

b. Een te maaien:te spreiden oppervlakte ratio van ca. 1:2 is doorgaans geschikt (cf. deze studie), maar kan verhoogd worden tot 1:1 wanneer het referentiegebied een lage biomassaproductie of weinig zaadproductie heeft.

Voor plagseloverdracht kunnen de volgende vuistregels worden aangehouden:

c. Plagsel kan het hele jaar door verzameld worden, maar de meest ideale periode is een vochtige en frisse periode in het najaar/herfst (geen vrieskou). Belangrijk is dat het plagsel niet uitdroogt en onmiddellijk op de te herstellen bodem wordt aangebracht, anders bestaat er een risico op overmatige schimmelsterfte of broei.

d. Plagsel kan worden opgebracht met een mestverspreider (cf. deze studie). Mogelijk resulteert inbrengen (vb. met eggen) tot nog betere resultaten, maar deze methode is in deze studie niet getest.

e. Een te plaggen:te spreiden ratio van 1:15 (m2:m2) blijkt geschikt.

Uit deze studie blijkt dat het zeer goed mogelijk is om plantensoorten over te brengen met maaisel en plagsel, maar dat er nauwelijks andere doelsoorten verschijnen behalve de soorten die in het maaisel- of plagsel voorkwamen. Het donor-materiaal in deze studie werd verzameld in de nabij gelegen droge en natte heide, waarbij met name de droge heide (Genisto pilosae- Callunetum typicum) relatief zeer soortenarm was. Eén van de voordelen van heideontwikkeling op voormalige landbouwgronden is dat de bodem niet ernstig verzuurd is zoals op veel bestaande heideterreinen wel het geval is. Hierdoor bestaat er op deze recent ontgronde locaties de potentie om een nog veel soortenrijke heidetype te ontwikkelen dan momenteel nog aanwezig is in de vaak zure of gedegradeerde lokale variant, waaronder bijvoorbeeld het soortenrijke Genisto pilosae-Callunetum danthonietosum in de droge locaties of de bedreigde sub-associatie Ericetum tetralicis orchietosum in de natte locaties.

Kortom, wanneer er enkel soortenarm maaisel of plagsel wordt toegevoegd, dan zal het resultaat een soortenarme heide zijn. We adviseren daarom om (1) gebruik te maken van soortenrijk donormateriaal, desnoods elders verzameld, en (2) om dit materiaal verder aan te vullen met manueel verzamelde (of opgekweekte) vitale zaden van doelsoorten die nauwelijks nog in de regio voorkomen. Tijdens een eerste pilot werd bijvoorbeeld zorgvuldig gekweekt zaad van Rozenkransje toegediend in de huidige proefvlakken in het droge bekalkte gedeelte, en de eerste resultaten lijken hoopgevend (Foto 7.1). Voor het gebruik van zaden kan het “Levend archief” geraadpleegd worden (www.hetlevendarchief.nl). Het inbrengen van zaden van beschermde soorten is niet zondermeer toegestaan (denk aan Wet natuurbescherming) en dient zorgvuldig te gebeuren.

Foto 7.1. Bloeiend Rozenkransje in 2019 in de bekalkte proefvlakken in de droge proef. Zaad