• No results found

Hoe oordeelt de praktijk over het wetsvoorstel compartimenteringsreserve?

De NOB meent ook dat er nog enkele systematische onjuistheden in het wetsvoorstel zitten zoals het waarderingsvoorschrift van artikel 28c Wet VPB 1969 waarbij het meegewaardeerd dividend bij uitkering van dit dividend op mindering dient te komen van de deelneming.40 Ook dient er volgens de NOB een mogelijkheid te worden geboden om bij een sfeerovergang af te rekenen over de dan bestaande claim, om zo artikel 28c Wet VPB 1969 te mijden. En daarnaast is de NOB tevreden over het feit dat er niet enkel over vervreemdingswinsten, maar ook over dividenden, na een sfeerovergang, moet worden gecompartimenteerd. Het

wetsvoorstel ontbeert echter een duidelijke regeling omtrent de toerekening van dividenden aan bepaalde jaren. Ook in de memorie van toelichting is geen duidelijkheid te verkrijgen over op welke wijze de toerekening moet plaatsvinden. De staatssecretaris van Financiën dient artikel 28c lid 3 Wet VPB 1969 te verduidelijken zodat er geen twijfel meer kan ontstaan over bovenstaand commentaar.

40

S.A.W.J. Strik, Commentaar van de Commissie Wetsvoorstellen van de Nederlandse Orde van

Belastingadviseurs op het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve) (document van 14 oktober 2013 aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten- Generaal), Amsterdam: NOB 2013, p. 2

43

Er is volgens de NOB geen rekening gehouden met Europese regelgeving daar er geen

Europeesrechtelijke paragraaf in het wetsvoorstel is opgenomen. Hierdoor acht de NOB het in strijd met de moeder-dochterrichtlijn. Er zouden problemen kunnen ontstaan als er sprake is van een belaste compartimenteringsreserve, doordat op grond van de moeder-dochter richtlijn vrijgesteld dividend niet in mindering kan komen op de compartimenteringsreserve. Mocht het belang worden vervreemd valt de belaste compartimenteringsreserve alsnog vrij en dan wordt het dividend tijdens de vervreemding van het aandeel alsnog in de heffing betrokken. De moeder-dochter richtlijn laat compartimentering van deelnemingsdividend niet toe, maar op Nederlands niveau dreigt dit nu wel te gebeuren. De staatssecretaris heeft dit in de Tweede nota van wijziging op 27 mei 2014 aangepast waardoor er nu geen sprake meer kan zijn van dat een onbelaste vrijval op mindering wordt gebracht op de belaste

compartimenteringsreserve. Het dividend dient nu te worden afgeboekt op de kostprijs van de deelneming waardoor de moeder-dochterrichtlijn niet van toepassing is.

De earn-outregeling en de compartimenteringsreserve dient vanuit het kopers-en

verkopersaspect benaderd te worden. Voor de verkopende partij moet worden gekeken hoe de compartimenteringsreserve afgehandeld dient te worden in het geval er in meerdere termijnen de verkoopprijs wordt ontvangen, maar waarbij de totale verkoopprijs nog niet bekend is en vanuit het oogpunt van de kopende partij moet bezien worden of, als er sprake is van een sfeerovergang, er moet worden gecompartimenteerd.

De staatssecretaris geeft in zijn toelichting geen duidelijk beeld van de samenloop tussen de earn-outregeling en de compartimenteringsreserve omdat er volgens hem geen concrete voorbeelden zijn waarin deze situatie zich voordoet.

Staatssecretaris van Financiën Wiebes in de Tweede Kamer stelt naar aanleiding van het advies van Cats en Suvaal41 dat In de bestaande praktijk bij hem geen concrete situaties bekend zijn waarin samenloop van deze twee regelingen aanleiding geeft tot problemen. Hij zegt dat dit twee oorzaken kan hebben: Of de samenloop blijkt zich in de praktijk geheel nog niet te hebben voorgedaan. Dan wel, en dat is zijn verwachting, weten de belastingplichtige en de Belastingdienst elkaar in voorkomende gevallen in onderling overleg te vinden in een

41

44

uitkomst die recht doet aan de specifieke feiten en omstandigheden van het betreffende geval.42

Ook in de Eerste kamer is weerstand opgeroepen omtrent de earn-outregeling en de compartimenteringsreserve, daar de leden van de CDA-fractie nog een aantal technische vragen hadden: ‘de regering geeft in de nota naar aanleiding van het nader verslag in reactie op Cats en Suvaal in WFR 2014/180 aan dat haar geen situaties bekend zijn waarin de samenloop van een compartimenteringsreserve met een earn-outregeling in de bestaande praktijk aanleiding heeft gegeven tot problemen?

De staatssecretaris heeft zich er ook in de Eerste Kamer zichzelf er makkelijk vanaf gemaakt door op de CDA-vraag dat ‘Bij de samenloop van de compartimenteringsregeling met de earn-outregeling het gaat om een samenloop van twee complexe regelingen waarbij zich, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, verschillende vraagpunten kunnen

voordoen en waarbij het lastig is bij voorbaat alle relevante aspecten te overzien. Mocht zich in een concreet geval een dergelijke samenloop voordoen, dan ligt het naar de mening van de staatssecretaris in de rede dat de belastingplichtige en de inspecteur, waar nodig in overleg, op basis van de omstandigheden van dat concrete geval tot een uitkomst komen die past binnen de ratio van beide regelingen.’43

Prof. mr. dr. P.G.H. Albert, prof. dr. P. Kavelaars, mr. W.R. Kooiman en mr. M.H.C. Ruijschop zijn van mening dat het bij de Tweede Kamer

aanhangige wetsvoorstel Wet compartimenteringsreserve onnodig ingewikkeld is. Hier valt volgens hun een flinke complexiteitsreductie te behalen. Zij doen het voorstel voor een eenvoudiger wettelijke regeling. Het door hen voorgestelde lid 17 van art. 13 Wet VPB 1969

is aanmerkelijk korter dan art. 28c Wet op de Vpb 1969 uit het wetsvoorstel, terwijl in de kern hetzelfde wordt geregeld.

Verder zijn de auteurs van mening dat de materieel terugwerkende kracht uit het wetsvoorstel moet worden beperkt. De auteurs geven twee alternatieven: beperking tot 1 januari 2007 of tot 14 juni 2013.

42

Kamerstukken II, 2013-2014, 33 713, nr. 7. 43

Wetsvoorstel 33 713 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een compartimenteringsreserve (Wet compartimenteringsreserve)

45

Paragraaf 5.3 Conclusie

In een wetsvoorstel wat duidelijkheid zou moeten scheppen voor bijzondere fiscale situaties maakt de staatssecretaris zich er wel erg makkelijk vanaf. Het is onredelijk om te denken dat een situatie omtrent de earn-outregeling zich in de toekomst niet voor zal doen en hij heeft ten onrechte geen duidelijkheid verschaft. De dagelijkse praktijk heeft meerdere voorbeelden gesteld waarin het toch nuttig zou zijn om een duidelijkere uitleg omtrent artikel 28c Wet Vpb 1969: Het blijft in de ogen van de praktijk een onnodig complexe wet.

46

Hoofdstuk 6