• No results found

Hoe kunnen we communiceren met verschillende types ouders?

2.2 Communicatieve invalshoek

2.2.7 Hoe kunnen we communiceren met verschillende types ouders?

ouders. De boodschap is: alle ouders zijn welkom in onze school. We waarderen ouders die vragen stellen en nemen hun zorgen serieus. Met ontevreden ouders of ouders die om één of andere reden bijzondere aandacht van de school vragen, kan de samenwerking moeizaam verlopen. De vraag is dan: hoe kunnen we hen beter begrijpen? Waarom reageren ze zo? We willen zicht krijgen op hun behoefte aan samenwerking en op hun concrete verwachtingen. Eerst moet dat duidelijk zijn, dan pas kunnen de school en de ouders samen als partners verder en dit steeds in het belang van het kind (Pameijer et al.,2007, p.180-181).

Graag bespreek ik in deze bachelorproef enkele types van ouders die ik teruggevonden heb in de literatuur. Ook wil ik hierbij een aantal mogelijke oplossingen voor de communicatie bij vermelden.

- Boze ouders of ouders met kritiek:

Ouders kunnen terecht boos zijn op de school, omdat ze te weinig zorg en betrokkenheid ervaren vanuit de school ten aanzien van het kind. Boosheid van ouders is soms het gevolg van grote bezorgdheid over de toekomst van hun kind. Ouders kunnen kritiek hebben op de school omdat hun kind niet het onderwijs krijgt dat volgens hen nodig is. Die kritiek kan rustig en rationeel verwoord worden of vijandig zijn. Soms is de kritiek terecht. Soms staat het gedrag ergens anders voor, zoals voor het verdriet van het hebben van een kind met leerproblemen of een handicap. De houding van de ouder kan te maken hebben met zijn of haar eigen negatieve schoolervaringen. Als de boosheid terecht is, erken deze dan en biedt excuses aan. Vraag de ouders wat ze van de school verwachten en maak afspraken voor de toekomst. Vermijd zelf met boosheid te reageren. Dat leidt tot een negatieve spiraal. Beter is te vragen naar hun mening, proberen te begrijpen waarom deze ouder boos is en wat de school daaraan kan doen. Als ouders kritiek hebben, beschouw dat dan als “gratis advies”. Neem de klacht serieus door deze te onderzoeken. Indien je de kritiek terecht vindt, benoem dat dan en durf als school de fout toe te geven (Pameijer et al.,2007, p.181).

- Ongeïnteresseerde ouders:

Sommige ouders kunnen geen interesse voor hun kind opbrengen, omdat ze overbelast zijn met persoonlijke problemen of problemen in het gezin, de familie of op het werk. Nog meer “slecht nieuws” kunnen zij nu niet verdragen. Bezorgdheid kan ook leiden tot desinteresse: horen hoe slecht het met je kind gaat, kan een pijnlijke confrontatie zijn met de problemen van het kind. Het ontkennen hiervan leidt bij sommige ouders tot minder spanning. Deze ouders vinden het moeilijk om de beperkingen van hun

kind te accepteren. Sommige ouders durven geen belangstelling te tonen door vragen te stellen. Omdat ze zich onzeker voelen door een gebrekkige scholing en bang zijn dat ze een domme vraag zouden stellen of het antwoord niet zouden begrijpen. Andere ouders vrezen dat de school hen lastig zal vinden wanneer ze veel vragen stellen. Informeer deze ouders regelmatig over hun kind: wat gaat er goed en waar liggen de zorgen? Acceptatie kost tijd, geef ouders deze tijd. Benut deze tijd door hen regelmatig te informeren en samen vooruit te kijken. Zo kunnen ze zich voorbereiden op de volgende stap en zijn ze (eventueel) voorbereid op “slecht nieuws”. Stel ouders op hun gemak en stimuleer hen om alle vragen aan de school te stellen. Soms kan je met deze ouders gemakkelijker in contact komen tijdens een hulpactiviteit op school, een schoolreisje of een uitstap. Laat merken dat de school gebaat is met hun vragen. Benoem dat vragen stellen van belangstelling getuigt en dat de school dit op prijs stelt en niet lastig vindt (Pameijer et al.,2007, p.182).

- Perfectionistische ouders:

Perfectionistische ouders stellen heel hoge eisen aan het schoolwerk, het gedrag van hun kind en hierdoor ook vaak aan de school en de leerkracht. Dat kan tot een negatief zelfbeeld bij het kind leiden en tot onzekerheid of spanning bij de leerkracht. Te hoge eisen van ouders zijn niet zomaar bij te stellen in een gesprek. Ze zijn soms terug te brengen op de wens om het kind zoveel mogelijk kansen te bieden. Vaak stellen deze ouders hoge eisen aan zichzelf en het kind spiegelt zich aan zijn ouders. Bespreek dat je het waardeert dat de ouders zo betrokken zijn bij het leren van hun kind op school. Maak hen duidelijk dat het kind door hun hoge verwachtingen waarschijnlijk onder druk staat, waardoor het juist slechter kan presteren (Pameijer et al.,2007, p.182).

- Professionele ouders:

Professionele ouders die bijvoorbeeld zelf in het onderwijs staan, kunnen vanwege hun kennis en vaardigheden bedreigend zijn voor een leerkracht of zorgbegeleider, zeker wanneer deze proberen te overheersen. Soms willen ze alleen maar indruk maken uit onzekerheid. Het kan ook gebeuren dat ze willen laten zien dat zij het beter weten. Neem het advies van een professionele ouder ernstig en overweeg of het haalbaar is. Hanteer wel duidelijke grenzen. De school en de ouders hebben verschillende verantwoordelijkheden ten opzichte van het kind. In het gesprek met de ouders moet duidelijk zijn dat het over (de aanpak van) het kind gaat en niet over de aanpak van de leerkracht of de school (Pameijer et al.,2007, p.182).

- Afhankelijke ouders:

Afhankelijke ouders stellen veel vragen over hun kind. Zij vinden het moeilijk zelf beslissingen te nemen en proberen daarom de school erbij te betrekken. Uit onzekerheid volgen deze ouders liever het advies van een

ander op dan dat ze zelf een koers varen. Ze kunnen bang zijn om iets verkeerd te doen. Ondersteun deze ouders bij het nemen van beslissingen. Ze moeten die wel zelf nemen. Hoe goed bedoelt, de school kan deze verantwoordelijkheid niet overnemen. Door de ouders te ondersteunen bij het nemen van een beslissing, ervaren ze dat ze “goede beslissers” zijn (Pameijer et al.,2007, p.183).

- Te behulpzame ouders:

Sommige ouders zijn overdreven behulpzaam. Ze willen de leerkracht overal bij ondersteunen. Benut hun hulp, voor zover de leerkracht deze kan inpassen in de manier van werken. Belangrijk is eerst na te gaan waarom deze ouders zo graag helpen. Wat is de functie hiervan? Gunt de ouder het kind geen eigen wereld? Kan de ouder het kind niet missen? Geef steeds je grenzen aan op een duidelijke manier. Uit je waardering voor de behulpzaamheid van de ouder, maar geef duidelijk aan wanneer je hulp nodig hebt en wanneer niet (Pameijer et al.,2007, p.183).

- Overbezorgde en overbeschermende ouders:

Dat ouders hun kinderen beschermen en bezorgd over hen zijn, is normaal. Sommige ouders zijn overbeschermend en overbezorgd. Zij maken zich te veel zorgen om de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van hun kind. Vaak zijn zij zelf angstig en nemen de kinderen hun angsten over. Bijvoorbeeld: ouders van kinderen met een handicap kunnen vanuit een terechte bezorgdheid te beschermend reageren. Ze belemmeren onbedoeld de gezonde ontwikkeling van hun kind. Ze houden hun kind afhankelijk en laten ze geen zelfstandige activiteiten ondernemen. Objectieve en oprechte informatie kan overbezorgdheid doen afnemen, evenals het erkennen van hun zorgen en het geven van concrete voorbeelden die zorgelijk en geruststellend zijn. Een valkuil is hier om alleen te bespreken wat goed gaat. Deze ouders hebben juist behoefte aan een realistisch beeld van de mogelijkheden en beperkingen van hun kind. Probeer de bezorgdheid van de ouders te begrijpen. Laat hen zien wat hun kind zelfstandig kan. De school kan hen hierop de aandacht vestigen en ondersteunen bij het uitbouwen van de zelfstandigheid van hun kind. Geef de ouders een compliment wanneer zij het kind iets zelfstandig laten doen (Pameijer et al.,2007, p.183).

- Verwaarlozende ouders:

Ouders die hun kinderen verwaarlozen, kunnen overbelast zijn door ernstige problemen in hun gezin/ familie of door persoonlijke problematiek (zoals chronische ziekte, verslaving, psychische problemen). De kinderen gaan hun eigen gang en kunnen niet rekenen op de zorg en aandacht die zij nodig hebben. Probeer als school met ouders in gesprek te blijven. Verwoord dat het om het belang van het kind gaat. Doe dat op een niet- veroordelende of niet- beschuldigende manier. Denk hardop en vraag je af: hoe kunnen wij, school en ouders, samen een

oplossing vinden. Bij ernstige zorgen om het welzijn van het kind dient de school het CLB in te schakelen. Het CLB kan dan het vertrouwenscentrum Kindermishandeling erbij betrekken (Pameijer et al.,2007, p.183).

“Gedrag van ouders wordt vaak opgeroepen door de cultuur binnen de school.” (De Vries P.)

2.2.8 Ouders waarbij de school best extra aandacht schenkt aan de