• No results found

Historische Vereniging Die Goude

In document Groei in aantal en in kracht 16 (pagina 21-31)

N I E U W S T E T I J D – B E V O L K I N G ( 1 7 9 5 - 2 0 0 2 )

Het in figuur 11 vermelde cijfer is natuurlijk uiterst abstract. Het blijft onduidelijk hoeveel kinderen Goudse paren nu echt kregen. Hoewel uitsluitend met behulp van verfijnde statisti-sche gegevens een precies antwoord op deze vraag valt te geven kan wel met een meer globale methode een indruk worden gegeven van de ontwikkeling van het gemiddeld kindertal per ge-sloten huwelijk. Bij deze methode worden de in een bepaald jaar uit een huwelijk geboren kin-deren in verband gebracht met een gewogen gemiddelde van de in dat, en in de voorafgaande ja-ren, gesloten huwelijken. Deze methode maakt het mogelijk iets verder terug te gaan in de tijd dan bij figuur 11 het geval was. De uitkomsten van deze globale schatting, vermeld in figuur 12, wijzen uit dat tot aan het begin van het eerste decennium van de twintigste eeuw huwelij-ken in Gouda gemiddeld 4,5 tot vijf kinderen kregen. In een periode van circa 30 jaar liep het aantal kinderen per huwelijk vervolgens terug van gemiddeld vijf naar nauwelijks 2,5. Hiermee bleef Nederland echter nog ver boven het Europese gemiddelde. Na de jaren dertig van de twin-tigste eeuw veranderde dit kindertal gedurende dertig jaar nauwelijks, met uitzondering van de kortdurende geboortepiek na de Tweede Wereldoorlog. Vanaf midden jaren zestig echter nam het kindertal per huwelijk af tot nauwelijks anderhalf, terwijl na 1975 weer een lichte toename van het kindertal zichtbaar is.

Nieuwkomers in Gouda

De bevolkingsontwikkeling werd niet alleen door geboorte- en sterfteaantallen bepaald. Recen-te studies hebben aangetoond hoe belangrijk historisch gezien ook de trek van platRecen-telandsbewo- plattelandsbewo-ners naar de steden en de vestiging van buitenlandse migranten voor de groei of afname van de Nederlandse bevolking, met name voor de stedelijke bevolking, is geweest. Nederland kent een rijke geschiedenis van buitenlandse migratie: de relatief hoge welvaart, de in verhouding grote Figuur 12. Gemiddeld kindertal per gesloten huwelijk, Gouda en Nederland.

Historische Vereniging Die Goude

G R O E I I N A A N TA L E N I N K R A C H T

tolerantie en de politieke stabiliteit van de samenleving zijn de afgelopen vier eeuwen belang-rijke aantrekkingsfactoren geweest voor immigranten van buitenlandse afkomst. De terugloop van de werkgelegenheid in de agrarische sector, de crises in de landbouw maar ook de aantrek-kingskracht van de steden op zich waren aanleiding voor Nederlandse plattelandsbewoners om zich in de steden te vestigen. Welke rol heeft de migratie gespeeld bij de ontwikkeling van de bevolkingsomvang in Gouda?27

Gegevens over nieuwe inwoners en over uit Gouda vertrokken personen zijn in principe be-schikbaar gekomen met de invoering in 1849 van het bevolkingsregister. Zeker in de eerste de-cennia was dit register echter niet volledig en de aantallen vestigers en vertrekkers zijn zeker on-derschat. Het is een probleem dat ook de huidige gemeentelijke administraties nog parten speelt. Niettemin wordt op basis van deze gegevens een beeld gegeven van de aantallen migran-ten uit en naar Gouda in de afgelopen anderhalve eeuw. De gegevens zijn opgenomen in figuur 13. Het betreft het aantal personen dat zich jaarlijks in Gouda vestigde, en het aantal uit Gouda vertrokken personen, per 1000 van de bevolking. Het gaat daarbij zowel om buitenlandse als om uit Nederland komende migranten. De laatste groep was daarbij zeer lang in de meerderheid.

De cijfers met betrekking tot het aantal nieuwkomers en vertrekkers zijn tot circa 1930 ta-melijk stabiel. Beide stromen houden elkaar ook goed in evenwicht. Na de Tweede Wereldoorlog verandert echter de situatie. Er is sprake van een afname van de omvang van de migratie -stromen en daarnaast constateren we in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw duidelijk hogere aantallen vertrekkers dan zich in Gouda vestigende personen. In de jaren ze-ventig veranderde deze situatie en trad er een duidelijke toename van het aantal nieuwkomers op. Dat was met name in de jaren 1974 en 1975 het geval. Het was de oplevering van woningen in de wijk Bloemendaal die hiervoor verantwoordelijk was. Op een veel lager niveau was weer van een vestigingsoverschot sprake in de jaren 1985-1995.

Figuur 13. Vestiging in en vertrek uit Gouda, per 1000 inwoners.

Historische Vereniging Die Goude

N I E U W S T E T I J D – B E V O L K I N G ( 1 7 9 5 - 2 0 0 2 )

Over de lange termijn gezien moge de ontwikkeling van vestiging en vertrek redelijk stabiel lijken, onder die weinig veranderde cijfers gaat toch een wereld van verschil schuil. In steeds sterkere mate zijn de Goudse nieuwkomers namelijk afkomstig uit landen waarvan de negen-tiende-eeuwse Gouwenaar nauwelijks weet zal hebben gehad, laat staan dat hij of zij mensen uit die regio’s ooit tegen het lijf is gelopen.

Allereerst valt deze verandering te illustreren aan de hand van gegevens die sedert 1849 bij de volkstellingen zijn verzameld met betrekking tot de geboorteplaats van de Gouwenaars. On-derscheid is daarbij gemaakt tussen in Gouda geboren personen, en de in overige gemeenten in Zuid-Holland geboren personen, in de rest van Nederland geboren personen en in het buiten-land geboren personen. De gegevens zijn weergegeven in figuur 14. Sedert het midden van de negentiende eeuw is een bijna ononderbroken toename te zien van het percentage Gouwenaars dat niet in de gemeente zelf is geboren: in 1849 was nog 75% van de Gouwenaars ook in de stad geboren, in 1971 nog maar 58%. Een toename trad op van het percentage van de bevolking dat in een andere gemeente in Zuid-Holland was geboren: in 1849 betrof dat 15%, in 1971 23%

van de bevolking. Uit andere provincies, met name uit Utrecht en Noord-Holland, was in 1849 nog slechts negen procent van de bevolking geboortig, in 1971 14%. Een grote toename deed zich voor in het percentage buiten Nederland geboren Gouwenaars: in 1849 betrof het één pro-cent, in 1971 vijf propro-cent, in 2000 al 10,5%.

Ook de herkomstlanden van de in het buitenland geboren Gouwenaars zijn compleet anders dan in de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw het geval was. In de jaren 1849, 1859, 1869 en 1879 schommelde het aantal buiten Nederland geboren Gouwenaars tussen 129 en 182. Het merendeel van deze personen (tussen 50 en 60) was uit Duitsland afkomstig. Daar-naast was er nog een redelijk aantal in België geboren (30-45), terwijl in de koloniën in Oost-en West-Indië tussOost-en de 15 Oost-en 55 GouwOost-enaars warOost-en geborOost-en. In het jaar 2000 echter ziet de si-Figuur 14. Geboorteplaats van de Goudse bevolking, 1849-1971.

100%

G R O E I I N A A N TA L E N I N K R A C H T

tuatie er geheel anders uit. Allereerst zijn er in 2000 twintig landen met meer dan 50 aldaar ge-boren Gouwenaars. Uit Marokko is het grootste aantal buiten Nederland gege-boren Gouwenaars afkomstig. Ook in 2000 is echter nog een aanzienlijk aantal Gouwenaars uit een van de voor-malige koloniën (Suriname, Nederlands-Indië, Antillen) geboortig.

Het geboorteland kan natuurlijk niet gelijkgesteld worden aan de nationaliteit van de be-trokkenen; veel personen die in de ex-koloniën zijn geboren hebben de Nederlandse nationali-teit, en door naturalisatie hebben ook veel andere elders geboren personen de Nederlandse na-tionaliteit gekregen, naast of in plaats van de oorspronkelijke nana-tionaliteit. In de nana-tionaliteit van de in Gouda woonachtige mannen en vrouwen zijn met name na 1971 enorme veranderin-gen opgetreden. In 1889 had minder dan één procent van de Goudse bevolking niet de Neder-landse nationaliteit en dat percentage zou tot en met 1960 zo laag blijven. In 1971 was een ge-ringe stijging waarneembaar (tot 3,2%), maar in 2000 had reeds 11,9% van de Goudse bevolking een niet-Nederlandse nationaliteit (in een groot aantal gevallen wel weer daarnaast ook de Nederlandse). Waren het vóór 1971 Duitsers en Belgen en één of twee ‘verdwaalde’ Fran-sen, EngelFran-sen, Polen of Italianen die de niet-Nederlandse nationaliteit hadden, in 2000 wonen er in Gouda bijna 5300 personen met de Marokkaanse nationaliteit, bijna 400 met de Turkse na-tionaliteit en daarnaast meer dan 100 Engelsen, Duitsers, Bosniërs, Fransen, Joegoslaven, Bel-gen en Italianen.

We kunnen nog op andere wijze laten zien dat Gouda in steeds sterkere mate deel is gaan uit-maken van een werkelijk de gehele wereld omvattend netwerk. De al eerder genoemde huwe-lijksakten vormen daarvoor het handvat. Deze akten bevatten immers informatie over de ge-boorteplaats van bruid en bruidegom. We hebben daarbij met name gelet op de gege-boorteplaats van de bruidegom, aangezien de huwelijken veelal gesloten worden in de woonplaats van de bruid. Van de in Gouda huwende mannen was vanaf het begin van de negentiende eeuw tot en met 1860 tussen de 58 en 67% ook in Gouda geboren. In de daaropvolgende decennia (tot aan 1940) lag dit percentage tussen de 53 en 58%. Na de oorlog worden percentages tussen de 45 en 49 gevonden terwijl volgens de meest recente gegevens (over 1980) van nog slechts 35% van de in Gouda gesloten huwelijken de bruidegom in Gouda geboren was. Bruidegoms geboren buiten Nederland waren tot en met 1950 zeer zeldzaam; het ging jaarlijks om twee tot drie per-sonen, veelal Belgen of Duitsers, later ook af en toe een in Nederlands Oost-Indië geboren man.

In 1960 echter werden 14 in het buitenland geboren bruidegoms geteld, de meeste van hen af-komstig uit wat dan officieel Indonesië heet. In 1970 ging het om 25 mannen, afaf-komstig uit 14 landen, in 1980 om 38 mannen, geboren in 17 verschillende landen. Een meer gedetailleerd beeld van de veranderingen in de geboorteplaats van de Gouwenaars geeft figuur 15. Daarbij zijn zeven groepen onderscheiden: bruidegoms geboren in Gouda, in de directe omgeving van de stad (Broek c.a., Stein, Gouderak, Waddinxveen, Reeuwijk, Haastrecht, Moordrecht en Sluipwijk), elders in Zuid-Holland, in de provincie Utrecht of in Noord-Holland, in de rest van Nederland en in het buitenland. Opvallend, naast de afname van het percentage Goudse brui-degoms van 63,5 naar 48,5%, is dat de bruibrui-degoms uit de directe omgeving van Gouda relatief weinig talrijk zijn en blijven (7-10%). De in verder weg gelegen Zuid-Hollandse gemeenten ge-boren bruidegoms zijn echter talrijker geworden. Uit de nabij gelegen provincies Utrecht en Noord-Holland is maar een gering en nauwelijks veranderend deel van de huwende mannen af-komstig, terwijl ook de rest van Nederland maar een gering deel van de huwelijkskandidaten le-verde. De wijdere blik van de Goudse vrouwen komt dus vooral tot uiting in een sterkere

oriën-Historische Vereniging Die Goude

N I E U W S T E T I J D – B E V O L K I N G ( 1 7 9 5 - 2 0 0 2 )

tatie op verder weg gelegen Zuid-Hollandse gemeenten en op in het buitenland geboren brui-degoms. Het valt aan te nemen dat deze laatste ontwikkeling zich ook na 1980 nog krachtig heeft doorgezet. In dat licht bezien is het aardig om terug te grijpen op een bijna vijftig jaar ge-leden in de Goudsche Courant gepubliceerd artikel, geschreven ter gelegenheid van het bereiken van het inwonertal van 40.000. In de op 28 juli 1953 geplaatste column (Goudse spetters) met het kopje Honderdduizendste liep de auteur vooruit op de zonder twijfel snel te bereiken honderddui-zend inwoners. Hij voorspelde dat de honderdduihonderddui-zendste Gouwenaar door in het buitenland ge-boren ouders zou worden voortgebracht: ‘De heer Waterhouse is Engelsman van geboorte en zijn vrouw – Mevrouw Waterhouse-Haekelwitz – zag het levenslicht in Hongarije, zodat de geboor-te van de honderdduizendsgeboor-te Gouwenaar een volledig Europese aangelegenheid is.’

Twee eeuwen bevolkingsgroei: een overzicht

In het voorafgaande zijn de verschillende demografische factoren belicht die samen de bevol-kingsontwikkeling bepalen: geboorte en sterfte, vestiging en vertrek. Het is tijd voor een sa-menvatting van de effecten die deze processen hebben gehad op de ontwikkeling van de Goud-se bevolking. Eerst wordt daartoe kort de ontwikkeling van het inwonertal besproken Goud-sedert de aanvang van de negentiende eeuw. Vervolgens wordt de vraag gesteld welke de drijvende krach-ten zijn geweest achter de groei van de Goudse bevolking en bezien in hoeverre deze groei ook de samenstelling van de bevolking van Gouda heeft veranderd.

Figuur 16 toont het verloop van het inwonertal van Gouda sedert het tweede decennium van de negentiende eeuw. Het is zonneklaar dat dat inwonertal in de periode van bijna twee eeuwen geen schokkende veranderingen heeft ondergaan. Er is een zeer geleidelijke bevolkingsgroei op-getreden die nauwelijks is onderbroken en een lichte versnelling van de bevolkingsgroei in de Figuur 15. Plaats van geboorte van in Gouda huwende bruidegoms.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

1820-1860 1870-1895 1900-1940 1950-1970 1980

Gouda Directe omgeving Rest Zuid-Holland Utrecht Noord-Holland Rest Nederland Buitenland Periode van huwelijk

Historische Vereniging Die Goude

G R O E I I N A A N TA L E N I N K R A C H T

jaren 1974/1975. Op een aantal momenten is het inwonertal ook beïnvloed door gemeentelijke herindelingen. Dat is bijvoorbeeld zichtbaar in 1818 (toen de gemeente Broek, Thuil en ’t Weegje ten koste van Gouda tot stand gekomen was), in juli 1870 (toen de gemeente Broek c.a.

weer werd opgeheven en met een deel van Stein bij Gouda werd gevoegd), in 1964 (een deel van Gouderak, Haastrecht, Moordrecht, Reeuwijk, Stolwijk en Waddinxveen werd naar Gouda overgeheveld), in 1985 (grenswijzigingen ten nadele van Gouderak en Haastrecht) en in 1991 (Reeuwijk en Waddinxveen trof dit lot).

De vraag is of de Goudse bevolking deze groei met name te danken heeft gehad aan het feit dat de stad voortdurend meer migranten trok dan er de stad verlieten, dan wel aan de omstan-digheid dat er jaarlijks meer kinderen geboren werden dan er personen stierven. Met een rede-lijke mate van precisie valt deze vraag alleen voor de jaren na 1850 te beantwoorden en dat is ge-beurd in figuur 17.

In deze figuur zijn drie series getallen weergegeven: het geboorte- of sterfte-overschot, het vestigings- of vertrekoverschot, en de totale bevolkingsgroei. Geboorte-overschotten doen zich voor als in een jaar het aantal geboorten hoger is dan het aantal sterfgevallen. In dat geval ligt het gearceerde vlak boven de nullijn. Vestigingsoverschotten betekenen dat er zich in een jaar meer personen in Gouda vestigen dan eruit vertrekken. Ook hier geldt dat een positief verschil (een vestigingsoverschot) boven de nullijn ligt. De totale groei houdt met beide aspecten tege-lijk rekening.

In een periode van bijna 150 jaar blijkt Gouda in de meeste jaren meer geboorten te hebben geteld dan sterfgevallen. Uitzonderingen deden zich vooral voor in de eerste helft van de negen-tiende eeuw. Dat gold onder meer de jaren 1832-1834, 1845-1849, 1853-1855, 1859, 1866-1867 en 1873. De omvang van het geboorte-overschot is in de loop van de tijd zeer verschillend Figuur 16. Inwonertal gemeente Gouda per 1 januari 1812-2000.

Historische Vereniging Die Goude

N I E U W S T E T I J D – B E V O L K I N G ( 1 7 9 5 - 2 0 0 2 )

geweest. Met enige overdrijving zou men kunnen stellen dat vóór 1870 in Gouda geen noe-menswaardige geboorte-overschotten werden aangetroffen. Tussen 1895 en 1965 nam de Goud-se bevolking ieder jaar in sterke mate toe als gevolg van het feit dat het aantal sterfgevallen ver – tussen de 300 en 400 – achterbleef bij het aantal geboorten. Na de Tweede Wereldoorlog was dat in nog sterkere mate het geval dan voor de oorlog. Een nieuwe fase brak aan vanaf de jaren zeventig van de twintigste eeuw: de geboorteaantallen nemen dan tijdelijk weer af en de sterf-gevallen nemen wat toe. Het gevolg is dat het geboorte-overschot weer een iets bescheidener omvang aanneemt.

Geheel anders is de ontwikkeling van het saldo van vestiging en vertrek. Twee zaken vallen met name in het oog: de relatief bescheiden omvang van het verschil tussen het aantal vestigers en vertrekkers en de grote veranderingen die zich in de loop van de tijd in het patroon van ves-Figuur 17. Geboorteoverschot, vestigingsoverschot en totale groei van de Goudse bevolking.

Historische Vereniging Die Goude

G R O E I I N A A N TA L E N I N K R A C H T

Figuur 18. Verdeling van de Goudse bevolking naar leeftijd en geslacht in 1879, 1960 en 2000.

Felicitaties van burgemeester J.H. Boone aan de familie Bos in verband met de geboorte van hun kind, de 70.000einwoner van Gouda in 1994. Foto Joop Dorst.

0,07 0,05 0,03 0,01 0,01 0,03 0,05 0,07

0-4 10-14 20-24 30-34 40-44 50-54 60-64 70-74 80-84

1879 1960 2000

mannen vrouwen

leeftijd

Historische Vereniging Die Goude

N I E U W S T E T I J D – B E V O L K I N G ( 1 7 9 5 - 2 0 0 2 )

tiging en vertrek hebben voorgedaan. Het tijdvak van de urbanisatie, van de trek naar de stad die Nederland in de laatste decennia van de negentiende eeuw doormaakte, had voor Gouda geen grote betekenis. Relatief lange periodes van vertrekoverschotten deden zich vooral voor in de jaren 1857-1869. Grote vestigingsoverschotten waren vooral zichtbaar in het begin van de jaren zeventig en in het midden van de jaren tachtig van de twintigste eeuw.

De resulterende totale bevolkingsgroei is vooral aanzienlijk geweest in de twintigste eeuw:

in de jaren dertig (door een groot geboorte-overschot), in de jaren vijftig (idem), in de jaren ze-ventig (vooral door vestigingsoverschotten) en in de jaren tachtig en negentig (door zowel ge-boorten- als vestigingsoverschotten). Deze bevolkingsgroei vertaalde zich niet alleen in een sterk toegenomen dichtheid van de bevolking op een in wezen weinig toegenomen oppervlak, het leidde ook tot een grondig gewijzigd straatbeeld en tot geheel nieuwe maatschappelijke pro-blemen. Figuur 18 illustreert de wijzigingen in de samenstelling van de Goudse bevolking naar leeftijd en geslacht aan de hand van gegevens voor de jaren 1879, 1960 en 2000. De totale be-volking op ieder tijdstip is onderverdeeld naar leeftijdsgroep en geslacht. Op de onderste as is vermeld welk percentage de betreffende groep vormt van de totale bevolking. Het is duidelijk dat de Goudse bevolking in de loop van deze periode grondig van aanzien is gewijzigd. Anno 2000 telt Gouda méér ouderen, minder jongeren dan anderhalve eeuw geleden: het percentage jongeren (beneden de 15 jaar) is afgenomen van 32% naar 20%, het percentage 65-plussers is toegenomen van zes naar bijna 13%. De naoorlogse geboortegolf schuift langzaam op naar de top van de pyramide en zal in de toekomst voor verdere veroudering van de bevolking zorgen.

Het is duidelijk dat ‘ontgroening’ en vergrijzing processen zijn waarvan de wortels liggen in het einde van de negentiende eeuw.

Bronnen

In essentie zijn de gegevens met betrekking tot de bevolkingsomvang afkomstig uit de sedert 1829 met tienjaarlijkse regelmaat gehouden volkstellingen, terwijl ook voor 1815 van een volk-stelling kon worden uitgegaan. Gegevens over de jaarlijkse aantallen sterfgevallen en overlijdens kwamen na de invoering van de burgerlijke stand in 1811 voor iedere gemeente beschikbaar. Pas bij de introductie van het gemeentelijke bevolkingsregister in november 1849 waren de ge-meenten echter in staat ook gegevens over het aantal zich nieuw vestigende bewoners en over het aantal personen dat de stad verliet te produceren. Vanaf dat moment is, zij het in het begin nog niet op betrouwbare wijze, jaarlijks een beeld te geven van de totale bevolkingsontwikkeling van de stad en van de factoren die bevolkingsgroei of bevolkingsafname te weeg brachten: ge-boorten, overlijdens, vestiging en vertrek. De gegevens die over het inwonertal van de stad be-schikbaar zijn hebben hun tekortkomingen. Vóór 1850 zijn de jaarlijkse bevolkingsaantallen op simpele wijze geschat: uitgaande van het inwonertal bij de eerste volkstelling berekent men het verwachte inwonertal bij de daaropvolgende telling aan de hand van de jaarlijkse aantallen ge-boorten en sterfgevallen. Het resulterende verschil met het werkelijke getelde inwonertal wordt opgevat als het saldo van vertrek en vestiging en gelijkelijk over de verschillende jaren verdeeld.

Een moeilijk punt betreft de vraag welke personen geteld moesten worden als ingezetenen van een gemeente. In de loop van de negentiende eeuw werd deze vraag niet steeds op dezelfde wij-ze beantwoord en werden uiteenlopende definities gehanteerd van wat als de bevolking diende te worden beschouwd. Problemen dienden met name opgelost te worden bij het vaststellen van

Historische Vereniging Die Goude

G R O E I I N A A N TA L E N I N K R A C H T

regels met betrekking tot kwekelingen en studenten, bewoners van koloniën van weldadigheid en bedelaarsgestichten, rondreizende reizigers, en, voor Gouda niet zonder belang, gedetineer-den en militairen. In het Verslag van gedetineer-den toestand der gemeente Gouda over het jaar 1853, door

regels met betrekking tot kwekelingen en studenten, bewoners van koloniën van weldadigheid en bedelaarsgestichten, rondreizende reizigers, en, voor Gouda niet zonder belang, gedetineer-den en militairen. In het Verslag van gedetineer-den toestand der gemeente Gouda over het jaar 1853, door

In document Groei in aantal en in kracht 16 (pagina 21-31)

GERELATEERDE DOCUMENTEN