• No results found

Historisch Utrecht

In document Alsof je van de stad een museum maakt (pagina 39-107)

In de voorgaande hoofdstukken is het verband tussen (stedelijke) identiteit, toerisme, gebouwd erfgoed en het aanbieden van informatievoorziening besproken. Er is uiteengezet dat geschiedenis één van de belangrijkste pijlers is waarop zowel stedelijke identiteit als toerisme voortbouwt. Geschiedenis plaatst de bezoeker of bewoner op een plek in het heden; het verleden plaatst ons op de plek waar we zijn en wie we zijn. Deze sense of place zorgt voor waardering en identiteitsvorming.101 Een identiteit behelst echter meer dan het aanwezige gebouwde erfgoed. De geschiedenis moet niet alleen fysiek aanwezig zijn in de

physical space, maar ook immaterieel in de civic space: het gedachtengoed van de bewoner

en bezoeker. Daarbij komt dat een identiteit niet statisch is, maar altijd in beweging. Het verleden beïnvloedt het heden en dit is een doorgaande stroming die met de tijd mee gaat. Om deze Eigenlogik en cumulative texture van een stad en haar identiteit te kunnen volgen, moet de blik van de bezoeker er wel naartoe geleid worden.102 Door middel van een marker kan er betekenis worden gegeven aan een publiekshistorische locatie.

De stad Utrecht staat bekend om haar historische binnenstad, met haar middeleeuwse grachten, hofjes en stadskastelen. ‘Utrecht is een moderne stad vol geschiedenis’, luidt de eerste zin op de Erfgoedwebsite van de gemeente Utrecht. En dat is zeker waar. In de omgeving Utrecht worden archeologische vondsten gedaan vanaf de prehistorie; de bekendste vondsten in de binnenstad zijn zo oud als de Romeinse tijd.103 Er zijn Romaanse kerken te vinden van 1000 jaar oud, de middeleeuwse Oudegracht loopt door de binnenstad als een historische stroom en de Domtoren is niet alleen hét symbool van Utrecht, maar ademt ook haar verleden. De binnenstad van Utrecht staat vol met gebouwd erfgoed, waaronder maar liefst 58 monumentale kerken, die herinneren aan de tijd dat Utrecht één van de belangrijkste religieuze centra was.104 Maar ook uit de moderne tijd zijn er restanten te vinden: het jaren zeventig - inmiddels weer gemoderniseerde – winkelcentrum Hoog Catharijne, het immense Utrecht Centraal, de architectuur van Jan David Zocher, Gerrit Rietveld en Willem Dudok dragen bij aan de identiteit van de stad.

101

Glassberg, ‘public history and the study of memory’, 20 102

Urry, Consuming Places,146

103http://erfgoed.utrecht.nl , geraadpleegd maart 2018 104

40

Afb. 2. Overzicht gemeentelijke (rood) en rijksmonumenten (blauw) in Utrecht. Bron: https://gemu.maps.arcgis.com/

Utrecht telt ongeveer 3000 monumenten; daarvan zijn er 1400 Rijksmonument en 1600 gemeentelijke monumenten. Ongeveer 200 van deze monumenten zijn in eigendom van de gemeente zelf. Ook zijn er door gemeente Utrecht 500 gebouwen aangewezen als beeldbepalend: deze gebouwen zijn geen monumenten, maar leveren wel een belangrijk aandeel aan de identiteit van de stad.105 Utrecht is in Nederland hiermee de tweede monumentenstad, na onze hoofdstad Amsterdam. Zij leent zich hiermee uitstekend voor een onderzoek naar de informatievoorziening op publiekshistorische locaties. In dit gedeelte wordt er gekeken naar de historische identiteit van de Utrechtse binnenstad, waar de theorieën uit het eerste gedeelte van deze scriptie als kader zullen dienen. Aansluitend wordt er ingegaan op de beleidsnota’s over het cultuurhistorische erfgoed van de gemeente Utrecht en het huidige beleid omtrent historische toerisme en stedelijke identiteit. Als

105

41 laatste duiken we de stad zelf in: Wat is de huidige situatie omtrent informatievoorziening door middel van informatieborden in de historische binnenstad van Utrecht? Aan de hand van verschillende publiekshistorische locaties wordt de stad en haar informatievoorziening besproken; wat voor soort erfgoed wordt er toonbaar gemaakt en wat voor kennis wordt er overgedragen? Daarna wordt er door middel van een respondentenonderzoek gekeken naar de wensen en ervaringen van de bezoekers van de stad Utrecht zelf, hun meningen over het aanbod van informatievoorziening en de verandering in beeldvorming als er (achtergrond)informatie wordt gegeven op publiekshistorische locaties.

42 Historische identiteit

Utrecht kent een rijke en uitgebreide geschiedenis. In de binnenstad is de invloed van het verleden goed op te delen in drie toonaangevende perioden: de Romeinse tijd, de Middeleeuwen en de naoorlogse jaren.

In de historische binnenstad zijn restanten zichtbaar – gemaakt - vanaf de Romeinse tijd. Zo liggen er onder het Domplein restanten van het Romeinse fort Trajectum: een fort aan de Limes, de grens van het Romeinse Rijk. Dit castellum werd verwoest tijdens de Bataafse Opstand (69 A.D.) en daarna enkele keren heropgebouwd tot uiteindelijk een stenen fort in de vierde eeuw na Christus. De grenzen van de Limes zijn aangegeven in het stratenpatroon, ’s avonds zijn deze grenzen groen verlicht. De stad Utrecht onderstreept haar Romeinse geschiedenis door middel van deze publiekshistorische locatie, maar ook door het gebruik van de Romeinse naam Trajectum: zo is er een lichtgevende kunstroute door de binnenstad met de naam Trajectum Lumen.

De meest belangrijke periode in de Utrechtse geschiedenis waren de Middeleeuwen, waarin Utrecht gold als één van de belangrijkste kerkelijke, bestuurlijke en handelscentra van de Nederlanden, in tegenstelling tot veel andere Nederlandse steden die opbloeiden ten tijde van de VOC en de Gouden Eeuw. Een enorm aandeel gebouwd erfgoed in de historische binnenstad stamt uit de Middeleeuwen. Rondom dezelfde plek als het Romeinse Trajectum werd in de zevende eeuw door de missionaris Willibrord de Sint-Maartenskerk en de Sint-Salvatorkerk gebouwd. 106 De Sint-Maartenskerk is de voorloper van de Domkerk, momenteel een zeer beeldbepalend monument in de binnenstad. Om de rijke geschiedenis levend te houden is op het Domplein in de bestrating een plattegrond aangegeven, met de omtrekken van de voorgaande kerken en het later ingestorte deel van de Dom. Kerken stonden uiteraard niet alleen rondom het Domplein. Vanaf de tiende eeuw werden in Utrecht meerdere parochiekerken en kapittelkerken gesticht, wat betekende dat Utrecht voor een groot gedeelte bestond uit immuniteitsgebieden rondom de kapittelkerken. De welgestelde bevolking bouwde hun huizen langs de nieuw aangelegde Oudegracht, en de karakteristieke werf. Veel van deze huizen zijn in de dertiende eeuw gebouwd van baksteen en worden ook wel stadskastelen genoemd, zoals bijvoorbeeld Stadskasteel Oudaen, Drakenburg en Fressenburch; momenteel respectievelijk een eetgelegenheid, een interieurwinkel en een kledingwinkel. Het gebouwde erfgoed kan, zoals uitgelegd door

106

43 Vinken, voor elke generatie een andere betekenis hebben. Zo is Fressenburch voor velen nu de kledingwinkel Hollister en ken ik het nog als de inmiddels ter ziele gegane Free Record Shop, maar was het jaren terug een gebouw met een woonfunctie. De huidige functie geeft een andere waarde aan het monument. Er is ook sprake van cumulative texture: kennis van het verleden knoopt de verschillende identiteiten aan elkaar. Het zegt iets over wat de samenleving nu belangrijk vindt en in stand wil houden: de omgeving Oudegracht is van een chique woongebied in de Middeleeuwen veranderd naar een winkelgebied in de zeroes. Het dagelijkse reilen en zeilen in de Middeleeuwen aan de Oudegracht zal niet meer in de civic

space van de Utrechters leven, maar de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw nog

wel. De functie van het gebied is dynamisch en heeft in elk era invloed op de identiteit van Utrecht.

De bouw van de huidige Domkerk begon in 1254, aan de Domtoren werd begonnen in 1321 en deze was afgerond in 1382. Oorspronkelijk zat er een schip tussen de Domkerk en Domtoren: deze werd vanwege financiële gebreken echter gedeeltelijk gebouwd van hout in plaats van steen. Toen er op 1 augustus 1674 een storm door Utrecht raasde, is het schip beschadigd. De restanten van het schip zijn jarenlang de plek geweest waar Utrechtse “sodomieten” elkaar konden treffen: een homo-ontmoetingsplek. Als gevolg van de sodomieprocessen in 1730 werd ‘Utrechtenaar’ lange tijd een scheldwoord voor homoseksuelen. Deze processen zijn een uitstekend voorbeeld van het verschil tussen de

civic en phyisical space. Zonder dat er sprake is van een fysiek aanwezige herinnering, leeft

dit verhaal voort in de gedachtewereld van een groot gedeelte van de Utrechtse bevolking. Een toerist zal dit verhaal echter niet zo snel kennen, behalve wellicht van een stadsgids. Ter nagedachtenis aan de processen ligt er sinds 1999 een monumentenplaquette op het Domplein, op de locatie van de ruïnes van het middenschip.

Het gebrek aan een middenschip zorgt er ook voor dat juist het gebrek ervan doorleeft in de collective sense of place van de Utrechtse bevolking. Door het gebrek komt er aandacht voor. Over het algemeen wordt een kerk geassocieerd met een middenschip: veel mensen zijn zó gewend dat een kerk in een bepaalde vorm is gebouwd, dat het opvalt dat de Domkerk geen middenschip tussen de kerk en de toren heeft. Zoals Frijhoff stelde, hoeft het gevoel in de civic space niet overeen te komen met het aanwezige gebouwde erfgoed in de

physical space. Bij het zien van de Domkerk en de Domtoren wordt door associatie het

44 het aangeven van het schip in het Utrechtse stratenplan. Daartegenover staat ook dat door het ontbreken van het middenschip de logistiek van de Utrechtse binnenstad beter is en er een fraai, open plein is gecreëerd voor horeca en evenementen.

Door middel van een geveldoek toont Stichting Domplein, verantwoordelijk voor meerdere initiatieven op het Domplein en DOMunder, de binnenkant van de Domkerk aan de bezoekers van het missende middenschip. Zo wordt het gevoel gecreëerd hoe de kerk eruit zou zien voor bezoekers in het middenschip. Het driedimensionale geveldoek is gemaakt door beeldend kunstenaar Jan de Rode. Het ontwerp is afgeleid naar een tekening van Pieter Janszoon Saenredam uit 1636 van het schip van de Domkerk.107

Afb. 3. Domkerk met geveldoek. Bron: initiatiefdomplein.nl, 2016

De Domtoren speelt de hoofdrol in een ander verhaal dat de ronde gaat in de civic space van de Utrechtse studentenpopulatie. Leden van het Utrechtse Studenten Corps mogen van oudsher niet onder de Dom doorlopen, alleen eromheen. De verhalen gaan dan ook dat vroeger, toen bus 2 nog onder de Dom door mocht rijden, de leden eruit sprongen en om de toren heen renden, en dan weer in de bus sprongen. De reden hierachter is dat er ooit iemand van Unitas heeft geprobeerd zelfmoord te plegen door van de Domtoren te springen en daarbij terecht kwam op een lid van het USC. Niemand weet of het verhaal echt waar is, niemand was erbij; er is geen bewijs. Toch loopt geen enkele USC’er onder de Domtoren door.108 Zoals Suttles in zijn artikel aangaf, gaat geschiedenis ook leven bij de bevolking door legendes en volksmythes. Het verhaal leeft bovendien niet bij alle bevolkingsgroepen van Utrecht en toont daarmee aan dat de habitus invloed heeft op de betekenis die wordt gegeven aan erfgoed.

107

http://www.maxtension.nl/nieuws/nieuw-geveldoek-domkerk/, geraadpleegd maart 2018

108https://indebuurt.nl/utrecht/utrechtse-mysteries/utrechtse-mysteries-waarom-mogen-uscers-dom-

45 De sloop- en moderniseringsdrift van de jaren zestig en zeventig is ook in Utrecht zichtbaar. Zo is er veel historie gesloopt om ruimte te maken voor moderne gebouwen als de Neudeflat, het winkelcentrum Hoog Catharijne en is er een singel gedempt om meer ruimte te creëren voor de groeiende stroom auto’s. De verandering in de wensen van de bevolking over een periode van dertig à veertig jaar is in 2018 goed te meten: Hoog Catharijne wordt momenteel verbouwd en wordt samen met de Neudeflat gezien als de grootste zonde van de moderniseringsdrift.109 Tegelijkertijd wordt er ook waardering geuit aan de functionaliteit van het jaren zeventig ontwerp.110 Bij een recente poll van de plaatselijke internetcourant waren de meningen over het nieuwe uiterlijk van Hoog Catharijne verdeeld van ‘gedurfd’ tot ‘Het woord ‘flets’ is opnieuw uitgevonden’.111 Het belang van erfgoed verschilt tussen verschillende groepen bezoekers en bewoners; onder andere afhankelijk van de habitus van de persoon. Betekenisgeving is geen statische vorm.

Sinds 2015 loopt het water weer in de gestremde Catharijnesingel; in fases wordt de singel teruggegeven aan de stad, waarna in 2020 weer een rondje singel gevaren kan worden, zoals het eeuwenlang kon rondom de binnenstad van Utrecht. In deze situatie zien we een verschil tussen de civic en physical space: oude inwoners van Utrecht kunnen nog herinneren hoe de singel liep, en voor hen is dit een moment van nostalgie. Mijn generatie kent de rondlopende singel echter alleen uit de verhalen, maar kan zich een voorstelling maken hoe het was, zeker met behulp van foto’s van vroeger. Voor een toerist ligt de situatie weer anders: die weet, in principe niet, hoe het ooit geweest is en zal de singel alleen zien in de physical space. De aanwezigheid van gebouwd erfgoed betekent niet dat het een garantie is dat er plek is voor die tijdsperiode binnen een identiteit van een stad. Toch zijn ook de negatievere herinneringen aan gebouwd erfgoed deel van de identiteit. Utrecht mag zich wel profileren met een skyline van de Domtoren, maar niet met die van Hoog Catharijne.112 Ondanks het feit dat een groot gedeelte van de Utrechtse bevolking de moderne jaren zeventig bouwstijlen in de binnenstad liever kwijt dan rijk is, leven de gebouwen wel in het gedachtengoed: negatieve aandacht is ook aandacht.

109https://www.archined.nl/2010/02/bij-nader-inzien-de-neudeflat-in-utrecht geraadpleegd april 2018 110

https://www.dub.uu.nl/column/niet-alles-hoeft-kapot geraadpleegd maart 2018 111

https://www.duic.nl/opinie/nieuw-gebouw-hoog-catharijne-verdeelt-utrechters geraadpleegd mei 2018 112https://beta.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/column-hoog-catharijne-van-lelijke-secretaresse-naar-

46 Een groot gedeelte van het historisch stationsgebied is recent gesloopt om ruimte te maken voor de groei van Station Utrecht Centraal, een bedrijventerrein en het nieuwe Stadskantoor van de Gemeente Utrecht. Op onderstaande afbeelding is de ‘nieuwe’ skyline van Utrecht zichtbaar: de historische Domtoren met het Stadskantoor op de achtergrond. De identiteit van Utrecht is aan het evolueren in zijn Eigenlogik.

Afb. 4. De Domtoren en het moderne Stadskantoor delen de skyline van Utrecht, een mooi voorbeeld van cumulative texture. Foto: Mart Gombert, 2017 Concluderend

De stad Utrecht heeft een zeer gelaagd verleden. In het aanwezige gebouwde erfgoed komt deze gelaagdheid terug. De identiteit van Utrecht hangt daarmee af van het perspectief waarmee ernaar gekeken wordt. Zoals in de theorie is vastgesteld heeft elke stad een eigen Eigenlogik, een intrinsieke logica, waarop een identiteit wordt gebaseerd en door evolueert. De cumulative texture in de stad zorgt ervoor dat er eigenlijk geen vast label op Utrecht geplakt kan worden. Utrecht kan gezien worden als een Middeleeuwse stad, als de grachten in ogenschouw worden genomen. Utrecht kan gezien worden als belangrijk religieus baken, vanwege de aanwezigheid van de vele kerken en het verleden als religieus centrum. Het Stadskantoor en de nieuwbouw rondom Hoog Catharijne en het Centraal Station tonen de stad Utrecht als een modern centrum van Nederland. De identiteit zoals een bewoner of bezoeker deze ziet, hangt bovendien ook af van hun habitus. Er kunnen

47 grote verschillen zijn tussen de verschillende groepen: verschillend tussen generaties, verschillend tussen ras-Utrechters en import-Utrechters, en verschillend tussen bewoner en bezoeker. Een identiteit die altijd in beweging is, valt niet zomaar te grijpen.

48 Historisch beleid

Het uit verschillende lagen opgebouwde verleden van Utrecht en het theoretisch kader laten zien dat het ingewikkeld is om te duidelijk te maken wat precies hét Utrechtse erfgoed en haar identiteit is. Voor elke bezoeker is een ander aspect van het aanwezige erfgoed belangrijk, afhankelijk van de habitus. De Gemeente Utrecht heeft in de afgelopen jaren verschillende beleidsplannen gepubliceerd met hun ideeën over de stedelijke identiteit van Utrecht en het belang van het aanwezige erfgoed.

In het Perspectief Toerisme 2020 – live like a local van de gemeente Utrecht lezen we de uitspraak ‘het Utrechtse erfgoed willen we meer in de etalage zetten voor toeristische doelgroepen’.113 Zoals de eerder besproken theorieën hebben uitgewezen, moet er voor deze etalage wel een aanwijsbord staan om de toeristen duidelijk te maken dat er iets te zien is. Bovendien moet de bezoeker een mogelijkheid hebben om zich te verbinden aan het erfgoed. De site van Erfgoed in de gemeente Utrecht verwijst door naar het monumentenbeleidsplan uit 2004: Beheer van de chaos der eeuwen: evaluatie en

beleidsaanbevelingen monumenten en cultuurhistorie 2004. Een passende titel bij de

gelaagde historie van Utrecht, die dwars door elkaar loopt en elkaar beïnvloedt.

De rijke cultuurhistorische waarden van de gemeente Utrecht vragen, volgens de beleidsmakers, om een gemeentelijk beleid om het omvangrijke en diverse cultuurhistorische erfgoed te kunnen laten zien. De inzet voor de instandhouding van dit erfgoed is niet alleen gerechtvaardigd vanuit respect voor het verleden, maar ‘het betekent meer dan dat’.114 Het beleid ‘heeft niks te maken met nostalgie’.115 De rechtvaardiging voor het cultuurhistorische beleid wordt duidelijk in de volgende zin: ‘het zorgvuldiger omgaan met het erfgoed van de stad komt niet alleen voort uit belangstelling voor de cultuurgeschiedenis, maar vooral door de sociale en ook de economische waarde die we er aan toe kennen’.116 In 2004 waren de beleidsmakers uiteraard al op de hoogte van de toegevoegde economische waarde van historisch toerisme. Toch blijkt uit de gebruikte woorden dat de sociale waarde van erfgoed op dit moment nog een hogere waarde bezit dan de economische. De schrijvers zijn op de hoogte van hoe het verleden de identiteit

113 Gemeente Utrecht, Perspectief Toerisme 2020 – live like a local (Utrecht 2015), 19 114

Gemeente Utrecht, Beheer der chaos der eeuwen: evaluatie en beleidsaanbevelingen monumenten en

cultuurhistorie 2004 (Utrecht 2004), 9

115 Gemeente Utrecht, Beheer der chaos der eeuwen, 9 116

49 mede bepaalt en deze ‘draagt in sterke mate bij aan een positief imago van de stad’.117 Vooral de Domtoren vervult een ‘essentiële rol in het beeldmerk van de stad’.118 De omgeving en specifiek de historische omgeving waarin de bewoners wonen zou ook bijdragen als bindmiddel voor het collectieve gevoel van de Utrechtse bevolking: de leefomgeving wordt niet alleen gevormd door gebouwen maar ook door de geschiedenis.

Het beleidsplan stelt dat om te zorgen voor een succesvolle integratie van cultuurhistorie in de ruimtelijke planontwikkeling er sprake moet zijn van ‘toegankelijke en beschikbare informatie en kennis’.119 Er wordt steeds vaker cultuurhistorische informatie verspreid, maar het gebeurt nog te ad hoc.120 Hierbij wordt terugverwezen naar het Monumentenbeleidsplan uit 1993 waarin de afspraak is gemaakt om meer aandacht te geven aan het ‘aanwijzen van monumenten: de mogelijkheid van het aanwijzen van archeologische monumenten en meldingsgebieden is in de gemeentelijke monumentenverordening opgenomen. Tot aanwijzing van beschermde monumenten heeft dit nog niet geleid’.121 Er wordt aanbevolen om meer aandacht te geven aan de communicatie met burgers en eigenaren van monumenten, om zo kennis over te dragen en bij te dragen aan de bewustwording van het belang van behoud van cultuurhistorische

In document Alsof je van de stad een museum maakt (pagina 39-107)

GERELATEERDE DOCUMENTEN