• No results found

2. Literatuurstudie

2.4. Het Vlaamse onderwijs tijdens de COVID-19-pandemie

voor “redelijke aanpassingen op maat van de leerling voor eventuele toetsen, examens, evaluatiemomenten en stages” (Doof Vlaanderen vzw, 2020, p.3). Ook benadrukken ze dat tolken

“geschreven boodschappen van de leerkrachten en lesmateriaal (teksten,opdrachten,…) mogen vertalen naar Vlaamse Gebarentaal” (Doof Vlaanderen vzw, 2020, p.3).

2.4. Het Vlaamse onderwijs tijdens de COVID-19-pandemie

Sinds 12 maart nam de Vlaamse overheid een reeks maatregelen op vlak van onderwijs om de verspreiding van COVID-19 in te dijken (Belgische Federale Overheidsdiensten, 2020a). Een overzicht van de belangrijkste maatregelen is in dit onderzoek belangrijk, gezien er voor verschillende onderwijsniveaus ook verschillende beslissingen zijn gemaakt over de maanden heen. Het gaat om de periode tussen maart 2020 en maart 2021, vermits de vragenlijst en de interviews voor dit onderzoek (zie verder, punt 3.4.1 en punt 3.4.2) werden afgenomen in respectievelijk februari 2021 en maart 2021.

Maatregelen die nadien van kracht gingen, hebben dus geen betrekking op de ervaringen van de respondenten in dit onderzoek.

12 maart 2020

In alle onderwijsniveaus worden de lessen geschorst vanaf 16 maart tot en met 14 mei. Er moet wel opvang voorzien worden voor leerlingen tot 14 jaar. Er wordt massaal ingezet op afstandsonderwijs (Belgische Federale Overheidsdiensten, 2020a).

15 mei 2020

De lessen in het basis- en secundair onderwijs worden geleidelijk weer opgestart. Leerlingen kunnen deeltijds weer naar school. Kleuterscholen blijven gesloten. Alle instellingen voor hoger onderwijs hebben al afstandsonderwijs voorzien tot het einde van het academiejaar (Belgische Federale Overheidsdiensten, 2020b).

1 september 2020

Alle leerlingen van het kleuter-, lager en secundair onderwijs kunnen voltijds naar school gaan.

Ook studenten zullen ook fysieke lessen kunnen volgen, tenzij hun docenten of professoren daar anders over beslissen. In de meeste instellingen voor hoger onderwijs wordt gekozen voor een hybride onderwijsvorm, met zowel lessen op de campus als online lessen (Belgische Federale Overheidsdiensten, 2020c).

30 oktober 2020

De herfstvakantie wordt verlengd tot 15 november. Nadien wordt aan leerlingen uit het kleuter- en lager onderwijs voltijds contactonderwijs gegeven.

Leerlingen uit de eerste graad van het secundair krijgen eveneens voltijds contactonderwijs. De leerlingen uit de tweede en derde graad krijgen maximaal 50% van hun lessen op school, de andere helft krijgen ze afstandsonderwijs (Belgische Federale Overheidsdiensten, 2020d).

In het hoger onderwijs wordt opnieuw overgeschakeld op afstandsonderwijs:

Vanaf 1 december kunnen eventueel uitzonderingen gemaakt worden voor eerstejaarsstudenten. Ook studenten uit de opleidingen verpleegkunde, vroedkunde, geneeskunde, tandheelkunde en kinesitherapie konden hun practica en stages verderzetten.

Alle andere studenten volgen afstandsonderwijs, minstens tot eind februari (Belgische Federale Overheidsdiensten, 2020d).

8 februari 2021

In het secundair onderwijs wordt een afkoelingsweek ingelast tijdens de week voor de krokusvakantie (van 8 tot en met 12 februari). Die week schakelen scholen over op voltijds afstandsonderwijs (Vlaamse overheid, 2020).

In het hoger onderwijs blijven de geldende maatregelen van kracht tot eind februari (Vlaamse overheid, 2020).

Dit alles betekent dat studenten uit het hoger onderwijs sinds maart 2020 bijna enkel afstandsonderwijs hebben genoten. De leerlingen van het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs hebben in de periode van maart 2020 tot februari 2021 het grootste aandeel van hun lessen middels contactonderwijs gekregen. De leerlingen uit de tweede en derde graad van het secundair onderwijs, volgden sindsdien ongeveer de helft van hun lessen van thuis uit.

Aanvankelijk werd in het lager en middelbaar onderwijs gefocust op herhaling van gekende leerstof.

Naarmate de periode van afstandsonderwijs steeds langer werd, werd ook ingezet op aanlooplessen (leerlingen bereidden de leerstof op voorhand voor, zodat die nadien vlotter behandeld kon worden tijdens de les). Op alle onderwijsniveaus werd zowel synchroon (live lessen) als asynchroon (opgenomen filmpjes, PowerPoints, opdrachten) les gegeven (Hall et al., 2020).

De infrastructuur voor afstandsonderwijs is in Vlaanderen vrij vergevorderd: de meeste gezinnen hebben toegang tot het internet en computers of smartphones. Daarnaast zamelde de overheid laptops in voor leerlingen die er geen hadden thuis (Hall et al., 2020).

De literatuurstudie van deze masterproef biedt ten eerste belangrijke inzichten in bestaande knelpunten met betrekking tot afstandsonderwijs voor doven en ten tweede schetst het de situatie van afstandsonderwijs tijdens de coronapandemie in Vlaanderen. Op basis daarvan werden de aandachtspunten vastgelegd die van belang kunnen zijn binnen het eigen onderzoek.

Het gaat daarbij ten eerste om de gebruikte communicatiemiddelen (synchrone en asynchrone lessen, geschreven en gesproken communicatie, visuele imput en ondertitels). Een tweede aspect heeft

betrekking op de voorkeuren van en de tevredenheid bij dove leerlingen en studenten. Ten derde blijkt uit de literatuur dat de mate waarin dove leerlingen en studenten zich betrokken voelen bij afstandsonderwijs erg varieert. Een ander belangrijk aspect dat in de literatuur naar voren kwam, is de toegankelijkheid van videoconferentiesoftware en de mate waarin die geschikt is voor dove personen en communicatie in een gebarentaal. Tot slot merken we uit de literatuurstudie dat het onderzoek naar tolken op afstand in onderwijssettings vrij beperkt is. Wel is een veelvoorkomend probleem de décalage die des te groter wordt doordat de internetverbinding traag loopt en de beperkte geschiktheid van videoconferentietools om de tolk goed in beeld te krijgen.

De literatuur over de onderwijssituatie tijdens coronapandemie in Vlaanderen biedt ons dan weer een kader om de resultaten uit het onderzoek in deze masterproef te kunnen interpreteren. Ook was belangrijk voor de onderzoeker om de geldende maatregelen en de reeds geformuleerde adviezen te kennen, zodat de vragen in de interviews voor de informanten zeker relevant waren. Bovendien kan zo nagegaan worden of de adviezen rond bijvoorbeeld de tolkenwerking op afstand ook effectief nageleefd werden en hoe de informanten die adviezen ervoeren.