• No results found

2.2 Counterterrorisme in Saoedi-Arabië

3.2.2 Het proces van het counselingprogramma

Het counselingprogramma speelt zich zowel binnen als buiten de gevangenis af. Het rehabilitatieproces begint al binnen in de gevangenis. Na verloop van tijd worden de gedetineerden naar een externe plek gebracht voor rehabilitatie buiten de gevangenis. Hier zijn alle faciliteiten aanwezig die de gevangenen nodig hebben. In het begin ging het niet goed met het counselingprogramma. De gesprekken en/of vergaderingen tussen begeleiders en gevangenen verliepen niet vlekkeloos. Gedetineerden weigerden bijvoorbeeld om met geestelijken te praten en beschuldigden hen van ‘samenzwering met ongelovigen’ (Boucek, 2008: 16).

35 Ook de regering werd beschuldigd, omdat zogenaamde kwetsbare, vrome mannen in de gevangenis misbruikt werden voor het leger of als overheidsspion werden ingezet. De gevangenen hadden totaal niet het idee dat er sprake was van een dialoog, maar meer van ondervraging. Meerdere medewerkers van het ministerie van Binnenlandse Zaken hebben volgens Boucek (Ibid.) ontkend dat de gesprekken ook maar iets te maken hadden met ondervragingen. Het is namelijk zo dat de gedetineerde pas in het counselingproces komt nadat alle ondervragingen al zijn geweest.

Na verloop van tijd, toen er meer bekend werd over het counselingprogramma, werd het contact tussen de medewerkers van het programma en de gevangenen een stuk beter. Op dit moment luisteren de gevangenen naar de leden van het Adviescomité en zijn ze ervan overtuigd dat ze op deze manier worden geholpen. Het comité kan zonder problemen een discussie aangaan met een gedetineerde over zijn overtuiging en handelingen. Op deze manier proberen ze de potentiële terrorist er van te overtuigen dat zijn manier van religieuze rechtvaardiging verkeerd is en gebaseerd is op een verkeerd idee van de islam. De dialoogsessies worden in eerste instantie 1-op-1 uitgevoerd en kunnen zowel formeel als informeel zijn. Afhankelijk van de persoonlijkheid en voorkeuren van betrokkenen (lees: gevangene plus zijn of haar familieleden en vrienden) wordt de vorm van het dialoog bepaald. Nadat de gedetineerde is overgeplaatst naar het rehabilitatiecentrum worden discussies en dialogen met meerdere personen aangemoedigd. Bovendien worden hier religieuze lezingen aan toegevoegd (Boucek, 2008: 16-17 & Leary, 2009: 115).

Het Adviescomité voert tijdens het counselingproces twee programma’s uit. Het eerste bestaat uit meerdere korte zittingen van ongeveer twee uur. Het andere programma bestaat uit meerdere langere studiezittingen. Tijdens laatstgenoemde zittingen worden cursussen gegeven door twee geestelijken en een sociale wetenschapper. Er worden meerdere onderwerpen uitgelicht zoals terrorisme, takfir, jihad, maar er komen ook psychologische cursussen over bijvoorbeeld zelfvertrouwen aan bod. Daarnaast komen begrippen die voor Saoedi-Arabië belangrijk zijn, zoals religieus leiderschap, gezag en legitimiteit, meermaals terug in de cursus. Aan het einde van de cursus wordt een eindtoets gegeven. Degenen die slagen voor het examen, gaan naar het volgende onderdeel van het counterterrorisme programma: de eventuele vrijlating en de daarbij behorende aftercare (Boucek, 2008: 17).

36 3.3 Aftercare

De aftercare ofwel nazorgprogramma’s van het ministerie van Binnenlandse Zaken bestaan uit verschillende onderdelen. Een onderdeel is het vergemakkelijken van de vrijlating voor de gedetineerde. Het komt erop neer dat hij of zij probleemloos terug moet kunnen keren in de samenleving. Een ander onderdeel van het programma houdt in dat de voormalig gevangene geholpen moet worden om eventuele nieuwe overtredingen te voorkomen. Alle onderdelen van het nazorgprogramma maken uitvoerig gebruik van het sociale netwerk van het individu. Een sociaal vangnet is cruciaal voor de ex-gedetineerde om het aftercare programma te voltooien (Boucek, 2008: 17).

De gevangenen die het rehabilitatieproces succesvol hebben doorstaan volgens de eisen van het programma, worden zoals in vorige paragraaf beschreven overgeplaatst naar een speciale externe locatie genaamd ‘Care Rehabilitation Centre’. Hier faciliteren ze op specialistische wijze de overgang en terugkeer van gevangenen naar de maatschappij. In dit afgelegen centrum wordt van de individuen verwacht dat zij zich ook staande kunnen houden in een totaal andere omgeving. De gedetineerden wonen nu, in tegenstelling tot de gevangenis, samen in een zaal, eten in groepsverband en hebben permissie om naar buiten te gaan. Ook dragen de beveiligers in dit centrum geen uniforms en doen ze mee aan de activiteiten zoals bijvoorbeeld voetbal en volleybal. Naast deze sporten zijn er ook andere recreatieve activiteiten zoals kunsttherapie beschikbaar voor de gedetineerden. Op deze manier wordt van de gevangenen gevraagd om samen te werken en nieuwe ideeën van inclusie te ontwikkelen. Er wordt getracht om radicalisering volledig uit het systeem te weren (Boucek, 2008: 18; Williams & Lindsey, 2014: 138).

Het afgelegen rehabilitatiecentrum zorgt voor een korte terugkeer in het normale leven buiten de bewaring van de staat. Zoveel mogelijk wordt het ‘normale’ leven nagebootst. Deze fase is de laatste in het counselingprogramma. Van tevoren weten de gevangen precies hoeveel weken ze hier door moeten brengen. Meestal is dit acht tot twaalf weken. Wanneer wordt vastgesteld dat de gedetineerde meer tijd nodig heeft dan aanvankelijk gedacht, krijgt hij een compensatie in geld van de autoriteiten in Saoedi-Arabië (Williams & Lindsey, 2014: 138).

De sociale ondersteuning is een cruciaal onderdeel van het nazorgproces. Nadat de gevangene is vrijgelaten uit het rehabilitatiecentrum moet recidivisme door onder andere sociale ondersteuning worden tegengegaan. Zodra een individu het programma naar tevredenheid van beide partijen heeft afgerond, wordt bijstand verleend en geholpen bij het zoeken naar een baan. Ook worden er een auto en een appartement voor de ex-gedetineerde

37 geregeld. Wanneer voormalig gevangenen zijn vrijgelaten, moeten zij zich op regelmatige basis melden bij de autoriteiten. Tevens worden ze aangemoedigd om contact te onderhouden met de geleerden, psychologen en geestelijken die zij hebben ontmoet tijdens het programma. Ook wordt aangeraden om zich ergens te vestigen met vrouw en kinderen, omdat het minder waarschijnlijk is dat jonge mannen in de problemen komen als ze gezinsverantwoordelijkheid hebben (Boucek, 2008: 20).

Het is duidelijk dat het counterterrorismebeleid van Saoedi-Arabië ruwweg is opgedeeld in drie verschillende blokken met elk hun eigen taak: preventie, rehabilitatie en aftercare. Het counselingprogramma maakt onderdeel uit van het rehabilitatieproces. Het counselingprogramma is eigenlijk het onderdeel waar het proces van de-radicalisering plaats moet vinden. Samen vormen deze afzonderlijke blokken het PRAC programma in Saoedi- Arabië. In het volgende hoofdstuk wordt gekeken naar de resultaten van het counselingprogramma.

38

4. Resultaten en evaluatie counseling program Saoedi-Arabië

In deze paragraaf worden de resultaten van het counselingprogramma in Saoedi-Arabië inzichtelijk gemaakt. Hoe succesvol is het programma eigenlijk? Ook wordt beschreven welke eventuele verbeterpunten of zwakte er in het programma zitten. Daarnaast zijn er cijfers bekend van het programma die in deze paragraaf worden toegelicht. De meest recente resultaten van het counseling program die bekend zijn, stammen uit 2008 en zijn al behoorlijk verouderd.

4.1 Resultaten

In 2008 hebben ongeveer 3000 extremisten en/of terroristen deelgenomen aan het counseling program in Saoedi-Arabië. Ongeveer 1400 hebben hun vroegere islamistische overtuigingen afgezworen, maar slechts 231 zijn daadwerkelijk vrijgelaten (Ansary, 2008: 121). De overige gevangenen waren in 2008 nog niet toegelaten tot de samenleving. Hieronder vallen gedetineerden die het programma niet hebben afgerond en nog steeds bezig zijn met het rehabilitatieproces. Echter, er zijn ook extremisten die het proces wel hebben afgerond, maar nog steeds niet hun ideologische overtuiging hebben losgelaten. Ook vallen hier gevangenen onder die deels deelgenomen hebben, maar na enige tijd geweigerd hebben om het proces voort te zetten. De gedetineerden die zijn vrijgelaten en hebben deelgenomen aan het programma zijn tot aan 2008 allemaal mannen geweest. Er worden geen gevangenen vroegtijdig vrijgelaten en ook lang niet iedereen die aan het programma meedoet, komt uiteindelijk weer op vrije voeten. Ondanks dat er wordt beweerd dat er geen vrouwelijke terroristen in de Saoedische gevangenissen worden gehouden, is het wel duidelijk dat er vrouwen betrokken zijn bij aan terrorisme gerelateerde activiteiten. Echter, meestal zijn deze vrouwen slechts medeplichtig aan de daden van bijvoorbeeld hun echtgenoot, broer of vader (Rabasa et al., 2010: 75).

Ten tijde van het programma zijn er meerdere gevangen die actief het proces willen tegenwerken. Meestal zijn dit individuen die niet de mogelijkheid zien om het programma succesvol af te ronden. Hierdoor zien zij als enige optie om het proces te frustreren in samenwerking met andere gevangenen. In veel gevallen ontstaat deze frustratie ook door het idee dat ze weten dat het programma effectief kan zijn, aldus Boucek (2008: 21). Deze effectiviteit wordt ondersteund door de cijfers. De autoriteiten beweren volgens Boucek dat het slagingspercentage tussen de tachtig en negentig procent ligt. De gevangenen die weigerden mee te werken aan het programma, zijn onderdeel van de overige tien tot twintig

39 procent. Volgens Boucek (2008: 21-23) is het moeilijk te beoordelen of het programma daadwerkelijk succesvol is. Dit komt, omdat er minstens vijf jaar nodig is om te bepalen of iemand succesvol is teruggekeerd in de samenleving. Er mogen geen sporen meer zijn van de eerder aangehangen extremistische ideologie. Zelfs wanneer een persoon succesvol is gede- radicaliseerd, is het niet uitgesloten dat iemand terugvalt in extremistische gedachten of daden. Dit is dan ook een groot nadeel aan het programma. Het is nooit honderd procent uit te sluiten dat iemand niet de-radicaliseert.

Wat wel duidelijk is, is dat er niemand die het counseling program heeft doorstaan uiteindelijk betrokken is geweest bij een terroristische aanslag of extremistisch geweld binnen Saoedi-Arabië. De uiteindelijke vrijlating hangt af van het bevredigende gevoel van medici, psychologen en het Adviescomité. Pas als daadwerkelijk is aangetoond dat de rehabilitatie voltooid is, komt de gevangene op vrije voeten. Het voltooien van het programma geeft echter geen garantie op vrijlating. Wanneer het ministerie van Binnenlandse Zaken ook maar enigszins informatie heeft over eventuele gewelddadige plannen van de gevangene, zal deze niet worden vrijgelaten. Degenen die wel zijn vrijgelaten, zijn over het algemeen kleine overtreders geweest en dus niet betrokken bij zware terroristische aanslagen. Ze bevinden zich niet in de groep van zogenaamde hardcore jihadisten. Vaak gaat het hier om sympathisanten of individuen die betrokken zijn bij het propageren van extremistische ideeën of handelingen. Regelmatig werken deze personen tijdens het programma al samen met de autoriteiten om overige betrokken daders op te sporen. Dit komt doordat deze mensen meestal onbewust betrokken waren bij terroristen (Ansary, 2008: 119 & Boucek, 2008: 22). Op het moment dat ze zich bewust worden van waar ze mee bezig waren, schieten ze eventueel de autoriteiten te hulp.

Er is nog steeds enige twijfel over de effectiviteit van het programma, aangezien er nog geen zogenoemde ‘grote vissen’ zijn gevangen. Vaak zijn het minderjarige mannen die tot de overtreders behoren en het programma voltooien. Uiteindelijk blijft het volgens Boucek (2008: 22-23) dus afwachten in hoeverre het counselingprogramma daadwerkelijk effectief is. Het programma is nog niet getest met militanten die in extreme mate zijn toegewijd aan terroristische of extremistische organisaties.

Volgens Boucek (2008: 23) worden door het rehabilitatieprogramma een aantal factoren duidelijk die essentieel zijn voor het demobiliseren van islamistische militanten. Als eerste blijkt dat de familie en het sociale netwerk van de gevangenen cruciaal zijn voor de demobilisatie. De deelnemers krijgen tijdens het programma een hechte band met de geleerden en andere personen met wie zij in dialoog treden. Ten tweede is de erkenning van

40 het extremisme cruciaal in het proces. Het gaat dan met name over de extremistische handelingen die de gevangenen er op na hielden of houden. Wanneer hun handelen niet wordt beïnvloed door eerdere radicale overtuigingen, is dit binnen het programma al een succes (Boucek, 2008: 23). Hier is duidelijk het verschil te merken tussen ontkoppeling en daadwerkelijke de-radicalisering. Ten derde is het volgens Boucek (2008: 23) van belang dat het rehabilitatieprogramma dagelijks geïntensiveerd wordt. Bovendien moeten meer landen een vorm van het counseling program implementeren zodat het gevaar van terrorisme in zijn geheel afneemt.