• No results found

C Benzineprijs: een juiste prijs?

Blok 4 Het milieu en ik

Een beter milieu begint bij jezelf. Je kunt dus kiezen om milieuvriendelijker producten te kopen. Maar vaak zijn die duurder. Wat koop jij?

DEELvRAgEN vAN DIT BLOk:

Wat kost een beter milieu en wat betekent dat voor jou?

opdracht 1

Bekijk in het lesboek de titels en bronnen van blok 4.

1a Denk jij bij het kopen of gebruiken van dingen wel eens aan de gevolgen ervan voor het milieu?

Geef een voorbeeld.

1b Scheiden jullie thuis alle soorten afval die in je gemeente apart worden ingezameld? Leg uit

opdracht 2

Lees op bladzijde 70 van het lesboek de tekst

‘Wat koop jij?’.

2a Welk woord voor het verzamelen van geld ken je al?

2b Wat is het verschil tussen geld in je spaarpot stoppen en reserveren?

2c Wat is het verschil tussen dagelijkse uitgaven en vaste lasten?

2d Waarvoor moet je geld reserveren?

2e Uitgaven kun je indelen in dagelijkse uitgaven (D), vaste lasten (V) en grote uitgaven waarvoor je geld reserveert (R). Schrijf de juiste letter voor de volgende uitgaven.

huur of hypotheek van een woning lidmaatschap van een sportvereniging nieuwe computer

kapper

tosti

scooter

blikje cola

opdracht 3

Je wilt over tien maanden een nieuwe

spelcomputer van € 550 kopen. Je ruilt je oude computer dan in voor € 75. Welk bedrag moet je per maand reserveren om over tien maanden de nieuwe spelcomputer te kunnen kopen?

3a Stap 1

Reken uit hoeveel geld je over tien maanden moet bijbetalen.

€ – € = €

3b Stap 2

Reken uit hoeveel geld je per maand moet reserveren.

€ : = €

opdracht 4

Bekijk de figuren 1, 2 en 3.

4a Wat is budgetteren?

4b De inkomsten en uitgaven van een gezin zijn niet iedere maand even hoog. Kijk maar naar figuur 1.

Maak voor de familie Van Buren een overzicht voor december en januari. Welke inkomsten en uitgaven heeft het gezin in december en januari? Zet steeds de omschrijving en het bedrag in figuur 2.

Eigen antwoord, bijv. vervuiling of uitputting.

Eigen antwoord. Ja, dat vinden we belangrijk.

Nee, het is veel gedoe/vies; bepaalde stoffen worden toch nog uit het vuil gehaald bij de afvalverwerker.

Sparen.

Reserveren doe je voor een vooraf bepaald doel, een grote uitgave die je niet direct kunt betalen.

Dagelijkse uitgaven: het geld dat je uitgeeft aan eten, drinken, cadeautjes. Vaste lasten: de kosten die je iedere maand of ieder jaar betaalt zoals huur, telefoonrekening of lidmaatschap.

Om grote uitgaven te kunnen doen die je niet direct kunt betalen.

V

475 10 47,50

Om uit te komen met je geld, moet je je inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen.

Thema 9 Milieu Blok 4 Het milieu en ik

45

Inkomsten Maand Bedrag

Salaris Iedere maand € 1.500

Kinderbijslag Januari, april, juli, oktober € 300

Vakantiegeld Mei € 1.400

Uitgaven Maand Bedrag

Huur Iedere maand € 700

Huishouden Iedere maand € 500

Energiekosten Iedere maand € 90

Water Januari, april, juli, oktober € 130

Belastingen Juni € 320

Verzekeringen Iedere maand € 150

Abonnementen en lidmaatschappen Oktober € 450

Figuur 1

Figuur 2

Inkomsten december Bedrag Uitgaven december Bedrag

Salaris € 1500 huur € 700

huishouden € 500

energiekosten € 90

verzekeringen € 150

Totaal € 1500 Totaal € 1440

Inkomsten januari Bedrag Uitgaven januari Bedrag

salaris € 1500 huur € 700

kinderbijslag € 300 huishouden € 500

energiekosten € 90

water € 130

verzekeringen € 150

Totaal € 1800 Totaal € 1570

Inkomsten december €

Uitgaven december € –

Over in december

Inkomsten januari €

Uitgaven januari € –

Over in januari

Figuur 3

4c Reken in figuur 3 uit hoeveel geld de familie Van Buren in december en januari over heeft om te reserveren.

4d Bedenk waarvoor mensen maandelijks geld willen reserveren behalve voor een nieuwe geplande aanschaf.

Eigen antwoord.

1500 1440 60

1800 1570 230

46

opdracht 5

Lees op bladzijde 70 van het lesboek de tekst

‘Wat kost dat?’.

5a Als je een nieuwe televisie koopt, waar let jij dan op? Wat vind jij het belangrijkst? Schrijf voor de onderstaande kenmerken de cijfers 1 t/m 5 (1 = belangrijkst, 5 = minst belangrijk).

geluidskwaliteit beeldkwaliteit

prijs

energieverbruik

vormgeving en afmetingen Eigen antwoord.

5b Het energieverbruik van de tv heb ik op plaats 1 / 2 / 3 / 4 / 5 staan, omdat

5c Bedenk waarom een zuinig apparaat ook goed is voor de portemonnee.

5d Bedenk waarom een zuinig apparaat niet altijd direct goedkoper is.

opdracht 6

Bekijk op bladzijde 70 van het lesboek bron 30.

6a Op welk apparaat is het energielabel geplakt?

6b Het energieverbruik van een apparaat wordt aangegeven met letters / cijfers. Een A geeft het zuinigste / minst zuinige verbruik aan. Een G geeft het zuinigste / minst zuinige verbruik aan.

Het energieverbruik van het apparaat op de foto heeft de letter . Dit is helemaal niet /

redelijk / heel zuinig.

6c Is een duur apparaat ook altijd een duurzaam apparaat?

Ja / Nee, want

6d Wat betekent het als een apparaat ‘duurzaam’ is voor het milieu?

opdracht 7

7a Hoe bestraft de overheid milieu-onvriendelijk gedrag?

7b Hoe beloont de overheid milieuvriendelijk gedrag?

7c De overheid in Nederland wil ook subsidie geven op zuinige auto’s. Bedenk of dat gunstig is voor

opdracht 8

Bekijk op bladzijde 71 van het lesboek bron 31.

8a Over welke energiesoorten gaat het in deze grafiek?

1 2

8b Waarvoor gebruik je aardgas thuis? Bedenk drie dingen.

1 2 3

8c Bedenk door welk gebruiksdoel de

schommelingen in het aardgasgebruik zo groot zijn. Leg je antwoord uit.

Minder stroom verbruiken kost minder

elektriciteit en dat spaart geld uit.

Een zuinig apparaat kan in aanschaf duurder zijn dan een minder zuinig apparaat. Later kan dit apparaat dan wel goedkoper voor jou worden, omdat je minder elektriciteit betaalt.

Eigen antwoord.

Koelkast.

A

iets wat duur is, zoals een grote auto, is niet altijd ook goed voor het milieu.

Dan gaat het langer mee.

Door accijns op benzine te heffen.

Door subsidie op de aanschaf van zonnepanelen te geven.

Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Ja, want mensen zullen dan sneller een duurdere, maar schonere auto kopen. Nee, want in plaats van een kleine auto, kopen mensen nu een grotere zuinige, die evenveel vervuilt als een niet zuinige kleine.

aardgas elektrictiteit

verwarming warm water koken

Door verwarming, in de winter gebruik je veel meer gas voor verwarming dan in de zomer.

Thema 9 Milieu Blok 4 Het milieu en ik

47

8d Bedenk waardoor er ook schommelingen in het elektriciteitsverbruik zitten.

8e Welke soort energie wordt steeds meer gebruikt volgens deze grafiek?

8f Bedenk waarom er in 2010 meer van die energiesoort werd gebruikt dan in 1995.

opdracht 9

Lees op bladzijde 71 van het lesboek de tekst

‘Je eigen milieu’.

Bekijk op bladzijde 71 van het lesboek bron 32.

9a Hoe energiezuinig ben jij? Doe de test! Lees de zinnen in figuur 4 en vul punten in:

2 punten: de zin klopt voor mij 1 punt: de zin klopt een beetje

0 punten: de zin klopt helemaal niet voor mij.

Eigen antwoord.

9b Tel je punten op en vul de totaalscore in. Wat is de uitslag?

0-4 punten: Jij verspilt heel veel energie!

Er is bij jou thuis nog veel te besparen.

5-8 punten: Jij denkt al af en toe aan jullie energieverbruik, maar het kan beter.

9-12 punten: Jij verspilt weinig energie!

Maar misschien weet jij thuis toch nog iets te verbeteren.

Eigen antwoord.

9c Bedenk een goede milieutip voor jezelf.

9d Behalve thuis kun je ook bij je aankopen het milieu sparen door bewust (niet) te kopen. Zet de volgende producten in de juiste kolom van figuur 5.

appels uit Chili – kiwi’s uit Nieuw-Zeeland – sixpack cola – hervulbare flesjes drinken – apart verpakte koekjes

9e Vul in figuur 5 naast elk product een product in dat beter of slechter voor het milieu zou zijn geweest.

Figuur 4

Punten

Mijn apparaten staan nooit op stand-by.

Wij hebben thuis spaarlampen.

Ik sluit de deuren achter me als de verwarming aan is.

Ik haal opladers uit het stopcontact als ik ze niet gebruik.

Ik laat de warme kraan alleen stromen als ik het water gebruik.

Als ik de computer niet gebruik, zet ik hem uit.

Totaalscore

goed voor het milieu Slecht voor het milieu

Figuur 5

In de winter is het langer donker, en heb je dus langer het licht aan. Mensen zitten ook meer voor de tv en achter de computer. Daar staat tegenover dat in de zomer mensen vaker een airconditioning aanzetten.

Elektriciteit.

We hebben meer elektrische apparaten in huis.

hervulbare flesjes drinken uit blikjes drinken

appels uit Nederland appels uit Chili

kersen uit Nederland kiwi’s uit Nieuw-Zeeland

1,5 of 2 literflessen cola sixpack cola

koekjes in 1 pak apart verpakte koekjes

hghg

48

opdracht 11

Lees op bladzijde 71 van het lesboek bron 33.

11a Waarom verzamelt de gemeente Rotterdam groente-, fruit- en tuinafval (gft-afval) niet meer gescheiden in?

11b De biobak wordt in Rotterdam omgebouwd tot een papierbak. Waarom helpt een papierbak mee aan een beter milieu?

opdracht 10

Hoeveel aardgas en elektriciteit verbruiken jullie thuis? In de meterkast zitten de meters die het verbruik van aardgas en elektriciteit meten. De meterkast zit vaak in de gang. Vraag een ouder om je te helpen.

10a Schrijf in figuur 6 bij beginstand de stand van de elektriciteitsmeter en gasmeter op. Schrijf ook de datum en het tijdstip op.

10b Schrijf de volgende dag op (ongeveer) hetzelfde tijdstip de stand van de meters op bij eindstand.

10c Trek nu de eindstand van de beginstand af en vul bij totaal het dagverbruik in.

10d Vermenigvuldig het dagverbruik met 365.

Elektriciteit: kWh per dag x 365 = kWh per jaar

Gas: m3 per dag x 365=

m3 per jaar

10e Zet nu het verbruik dat je hebt uitgerekend bij vraag 10c, in het staafdiagram van figuur 7.

10f Wij verbruiken thuis meer / minder elektricteit dan gemiddeld. Wij verbruiken thuis meer / minder gas dan gemiddeld.

10g Bedenk waarom jullie thuis meer of minder gas en elektricteit verbruiken dan gemiddeld.

Wij hebben een groot / klein huis.

Wij hebben een oud / nieuw huis dat slecht / goed geïsoleerd is.

Wij hebben een donker / licht huis, we hebben daarom vaak / niet vaak lampen aan.

Wij zijn met veel / weinig mensen thuis.

Wij zijn veel / weinig thuis.

Wij koken elektrisch, daardoor verbruiken wij veel elektriciteit, maar minder gas.

Wij zijn heel erg / niet erg milieubewust thuis.

Anders, namelijk

Meterstand Datum Tijd

Elektriciteit Beginstand kWh

Eindstand kWh

Totaal kWh

Aardgas Beginstand m3

Eindstand m3

Totaal m3

Figuur 6

Figuur 7 Energieverbruik van een gemiddeld huishouden van 4 personen in 2009.

5000

4000

3000

2000

1000

0

elektriciteit aardgas

gemiddeld wij thuis gemiddeld wij thuis aardgas (in m3) en elektriciteit (in kWh)

10a t/m 10g: Eigen antwoorden.

Omdat het verbranden ervan niet beter is dan composteren.

Papier kun je recyclen, opnieuw als grondstof gebruiken.

Thema 9 Milieu Blok 4 Het milieu en ik

49

11c Veel gemeenten subsidiëren de aankoop van een compostvat, waarmee je zelf van gft-afval

opdracht 12 verdieping

Een oud Indiaans spreekwoord luidt: we erven de aarde niet van onze ouders, we lenen haar van onze kinderen.

12a Wat betekent erven?

12b Wat betekent lenen?

12c Bedenk wat de Indianen met het spreekwoord willen zeggen over het milieu (de aarde).

12d Ben je het met het spreekwoord eens? Leg je antwoord uit.

opdracht 13

Bb

ga naar www.mundo-online.nl en maak de opdracht ‘Hoe zuinig is onze auto?’.

opdracht 14 op een rij

14a Teken in figuur 8 pijlen tussen de begrippen en de onderwerpen die bij elkaar horen.

14b Kun jij je milieugedrag verbeteren? Leg uit waar je dan op moet letten.

Als je klaar bent met dit blok kun je:

• uitleggen wat reserveren is.

• uitleggen wat het verschil is tussen dagelijkse uitgaven en vaste lasten en van beide

voorbeelden noemen.

• een overzicht maken van inkomsten en uitgaven.

• uitleggen dat een duurzaam apparaat niet ook altijd duurzaam is voor het milieu.

• uitleggen hoe de overheid probeert de keuzes van mensen bij het gebruik van producten te beïnvloeden.

• voorbeelden noemen van je eigen invloed op het milieu door energiegebruik en je keuze voor bepaalde producten.

Begrippen

budgetteren reserveren dagelijkse uitgaven vaste lasten

opdracht 15 deelvraag

15a Noem twee voorbeelden van manieren waarop een beter milieu geld kost.

1

2

15b Welke keuze maak jij? Kies je er nu (en straks) voor om wel of niet rekening te houden met het Dan hoeft het afval niet te worden opgehaald,

dat bespaard brandstof voor de vuilniswagens.

Krijgen van iemand die is overleden.

Iets wat je krijgt en later moet teruggeven.

Dat we er zuinig mee moeten zijn, we moeten het milieu doorgeven aan de volgende generatie.

Eigen antwoord. Bijv.: Ja, de mensen na ons hebben recht op een schone wereld met natuur-lijke hulpbronnen. Of: Nee, we gebruiken deze hulpbronnen ook om kennis op te bouwen.

Eigen antwoord.

Budgetteren Geld opzijleggen

Vaste lasten Lang meegaan

Reserveren Inkomsten en uitgaven

Dagelijkse uitgaven Broodje shoarma

Duurzaam gebruik Gasrekening

Figuur 8

Alternatieve energiebronnen kosten vaak nog meer geld.

Schone, zuinige producten zijn vaak duurder in aanschaf, al is het gebruik ervan goedkoper.

Eigen antwoord. De keuze van bepaalde prioriteiten is ook afhankelijk van het welvaartsniveau.

Eigen onderwerp.

Eindsprint

50

Figuur 1

Milieu = waarin je leeft.

Milieuproblemen

Bij verstoring van het n

e ontstaan er

milieuproblemen:

• vervuiling van , en

• , bijvoorbeeld geluidsoverlast

• , bijvoorbeeld weg door

natuurgebied

• , bijvoorbeeld vis sterft uit door overbevissing

vroeger Middeleeuwen:

• 1500: meeste gekapt.

Na 1500:

• als brandstof uit .

Industriële revolutie:

• uitvinding en verbetering van de

met als brandstof .

Veranderingen in de samenleving:

• Arbeiders gingen bij wonen.

• Voor vervoer kwamen er

en .

• Verbetering in de communicatie door , telegraaf en telefoon.

• Door deze ontwikkelingen groeide de .

Oplossingen Gevolg van verbranding van fossiele brandstoffen:

versterkt .

Afspraken tussen landen:

• Wereldwijd: .

Eindige hulpbronnen Zuinig mee omgaan door:

• grondstoffen opnieuw te gebruiken:

• gebruik, bijvoorbeeld:

– producten die lang meegaan – hout aanplanten na houtkap

K . Extra probleem is .

Oneindige hulpbronnen

Overstappen op oneindige hulpbronnen, zoals:

• •

• •

Nederlandse overheid:

• De betaalt:

voor ophalen van vuil en het schoonmaken van water.

• Zuinig met energie:

om energie duur te maken.

• Subsidie op milieuvriendelijke producten, zoals .

• Strenge . Sommige bedrijven

ontwijken die regels en verplaatsen hun productie.

• Inrichten van de op een milieuvriendelijke manier.

Jij

• Kopen van producten.

• Kopen van apparaten die weinig energie gebruiken.

Dat kun je zien aan het .

• Kopen van producten die weinig . opleveren

• scheiden.

omgeving

atuurlijk venwicht

bodem water

lucht Verstoring Versnippering

Uitputting

broeikaseffect

Verdrag van Kyoto

recycling duurzaam

ernenergie kernafval

windenergie

vervuiler belasting

energieheffing

Thema 9 Milieu Eindsprint

51

opdracht 1

Maak het schema in figuur 1 compleet.

1a Vul de woorden waarvan al een letter is gegeven 1b Zet de volgende woorden op de goede plek.aan.

fabrieken – stoommachine – uitputting – turf – vervuiler – verstoring – milieuregels –

energielabel – water – waterenergie –

broeikaseffect – welvaart – treinen – belasting – ruimte – duurzame – zonnepanelen – veen – kernafval – lucht – aardwarmte – steenkool – zonne-energie – versnippering – duurzaam – energieheffing – windenergie – omgeving – recycling – bodem – stoomschepen – post – Verdrag van Kyoto

opdracht 2

Bekijk op bladzijde 141 t/m 143 van het lesboek de Tijdwijzer.

Bekijk de tijdbalk in figuur 2.

2a Kleur op de tijdbalk de tijd van burgers en stoommachines rood.

2b Zoek de ontbrekende jaartallen bij de gebeurtenissen. Zet daarna de letters van de gebeurtenissen op de tijdbalk.

A bijna al het hout is gekapt in Europa:

B turf is de belangrijkste brandstof:

C begin industrialisatie in Engeland:

D eerste spoorlijn in Engeland: 1825 E eerste benzineauto: 1885

F eerste vliegtuig: 1903

G eerste loonstijging na de oorlog: mensen krijgen steeds meer apparaten in huis:

H Verdrag van Kyoto:

opdracht 3

Bekijk de kaart in figuur 3.

Schrijf achter de letters om welke plaats het gaat.

A M

B N

C O

D P

E Q

F R

G S

H T

I U

J V

K W

L X

Figuur 3

1500

1500 1800

1850

????

1997

???? ????

1500 1600 1700 1800 1900 2000

Figuur 2

A B C D E F G H

52

biodiversiteit (blok 1 LB blz. 54)

Het aantal verschillende soorten planten en dieren in een gebied.

Het tropisch regenwoud heeft een grote biodiversiteit.

bodemerosie (blok 1 LB blz. 55)

Het verdwijnen van vruchtbare grond door regen of wind.

Door het kappen van bomen kan bodemerosie ontstaan.

broeikaseffect (blok 1 LB blz. 55)

Het verschijnsel dat bepaalde gassen in de dampkring zonlicht wel doorlaten, maar warmte vasthouden.

Zonder broeikaseffect zou het op aarde veel kouder zijn.

budgetteren (blok 4 LB blz. 70)

Zorgen dat je net zoveel inkomsten als uitgaven hebt.

Om uit te komen met je geld moet je budgetteren.

dagelijkse uitgaven (blok 4 LB blz. 70)

Uitgaven die je dagelijks doet, zoals voor eten en drinken.

Een kop koffie in de kantine is voor mij een dagelijkse uitgave.

dampkring (blok 1 LB blz. 55) De laag lucht die om de aarde zit.

Zonder de dampkring is leven op aarde onmogelijk.

duurzaam gebruik (blok 3 LB blz. 66)

Natuurlijke hulpbronnen zo gebruiken dat ze lang meegaan.

Windenergie is een voorbeeld van een duurzame energiebron.

ecologische hoofdstructuur (blok 1 LB blz. 54) Een netwerk waarin natuurgebieden met elkaar zijn verbonden.

Door de ecologische hoofdstructuur kunnen dieren zich van het ene naar het andere natuurgebied verplaatsen.

eindige hulpbron (blok 3 LB blz. 66) Hulpbron die op kan raken.

Aardolie en steenkool zijn voorbeelden van eindige hulpbronnen.

fossiele brandstoffen (blok 1 LB blz. 54) Brandstoffen die zijn ontstaan uit afgestorven planten en dieren.

Aardgas en benzine zijn veelgebruikte fossiele brandstoffen.

Industriële Revolutie (blok 2 LB blz. 60) Verandering in de manier van produceren: van handmatige productie naar machinale productie in fabrieken.

De Industriële Revolutie begon met de uitvinding van de stoommachine.

mijn (blok 2 LB blz. 60)

Een plaats waar vaste, natuurlijke hulpbronnen worden gewonnen.

Steenkool en ijzererts worden in mijnen gewonnen.

Als het vlak onder de grond zit, is dat een open mijn, anders moeten er schachten en gangen worden gegraven.

natuurlijk evenwicht (blok 1 LB blz. 52)

De toestand waarbij de natuur zelf zijn afvalstoffen opruimt en tekorten aanvult.

Het natuurlijk evenwicht raakte verstoord toen een olietanker op de rotsen van een eiland kapotsloeg.

oneindige hulpbron (blok 3 LB blz. 66) Hulpbronnen die niet op kunnen raken.

Zonne-energie is een oneindige hulpbron.

oppervlaktewater (blok 1 LB blz. 53) Water in sloten, rivieren en meren.

In de zomer wordt de kwaliteit van het

oppervlaktewater gecontroleerd om te bepalen waar je veilig kunt zwemmen.

prioriteit (blok 3 LB blz. 66)

De belangrijkste behoefte voor iemand.

Wat is voor jou een prioriteit: uitgaan of sparen voor een nieuwe spijkerbroek?

Begrippen

Thema 9 Milieu Begrippen

53

recycling (blok 3 LB blz. 66)

Het opnieuw gebruiken van afval als grondstof.

De recycling van oud papier en glas is een succes.

reserveren (blok 4 LB blz. 70)

Geld opzijzetten voor een grote uitgave.

Voor de aanschaf van een iPod zul je elke maand geld moeten reserveren.

turf (blok 2 LB blz. 59) Gedroogd veen.

Vroeger werd turf gebruikt als brandstof.

uitputting (blok 1 LB blz. 54)

Milieuprobleem dat ontstaat als van iets te veel uit de natuur wordt gehaald.

Uit de Noordzee wordt zo veel vis gehaald dat sommige vissen met uitsterven worden bedreigd.

vaste lasten (blok 4 LB blz. 70)

Uitgaven die met een vaste regelmaat terugkomen.

Mijn vaste lasten zijn het afgelopen jaar gestegen.

veen (blok 2 LB blz. 59) Laag dode plantenresten.

Veen is ontstaan in natte gebieden.

versnippering (blok 1 LB blz. 54)

Milieuprobleem dat ontstaat als het leefgebied van dieren in stukken gedeeld wordt door de aanleg van wegen, huizen en industrie.

Om de versnippering van het natuurgebied de Hoge Veluwe terug te draaien, is er een wildviaduct over de snelweg gemaakt.

verstoring (blok 1 LB blz. 54)

Milieuprobleem waarbij het milieu wordt beïnvloed door geluid, licht of stank.

De verlichting van steden en wegen zorgt voor verstoring: nachtdieren blijven erdoor weg.

vervuiling (blok 1 LB blz. 53)

Milieuprobleem dat ontstaat als de mens te veel stoffen in het milieu brengt die er niet thuishoren.

Uitlaatgassen van auto’s zorgen voor vervuiling van de lucht.

ga naar:

www.mundo-online.nl

54

Illustratieverantwoording

Vormgeving & opmaak: In2vorm, Barchem

Cartografie: EMK, Deventer

Technisch tekenwerk: Tiekstra Media, Groningen

In2vorm, Barchem

Beeldresearch: Lineair Fotoarchief, Arnhem

Verbaal Bureau voor Visuele Communicatie, Velp

Foto omslag: REUTERS/China Photo ASW/JD

Foto’s binnenwerk: Martin Stevens / Natuurmonumenten, p. 22

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.

Thema 9 Milieu Illustratieverantwoording

55

GERELATEERDE DOCUMENTEN