• No results found

Het (indicatieve) succesgehalte van de nazorg

Hoofdstuk 6. Te verwachten resultaten van de programma’s

6.2. Het (indicatieve) succesgehalte van de nazorg

Er zijn geen betrouwbare cijfers over aantallen JVP’s die nazorg kregen aangeboden en hebben afge-rond. De vragenlijst die hierover is uitgezet bij de JJI’s leverde geen eenduidige gegevens op (zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2.2). De gemeenten houden in het kader van de in 2004 gemaakte prestatie-afspraken per jaar bij, hoeveel jongeren nazorg krijgen aangeboden. Dit is echter niet nader gespecifi-ceerd naar jeugdige veelplegers afkomstig uit een van de vier JJI’s. Daarbij komt dat de JJI’s hebben aangegeven, dat zij in het algemeen onvoldoende op de hoogte zijn van wat er met een jongen ge-beurt nadat hij uit het veelplegersprogramma is uitgestroomd.

Onderstaande bevindingen moeten worden bezien vanuit dit gebrek aan betrouwbare gegevens en de relatieve onbekendheid bij de JJI’s met nazorgtrajecten in de G4-gemeenten.

In de JJI-vragenlijst is gevraagd naar het aantal JVP’s dat na uitstroom uit het veelplegersprogramma een nazorgtraject kreeg aangeboden in een G4-gemeente. De JJI’s geven aan dat, voor zover bij hen bekend, in totaal 20 jongeren uit een G4-gemeente een nazorgtraject kregen aangeboden. (Het totale aantal geplaatste jongens uit een G4-gemeente bedraagt 40. Daarvan waren er op 1 december 2006 volgens de DJI-gegevens 33 uitgestroomd.)

Op de vraag hoeveel JVP’s het aangeboden nazorgtraject volledig hebben voltooid dan wel

afgebro-ken wist alleen Rentray antwoord te geven. Bij Rentray hebben, van de vijf JVP’s die een

nazorgtra-ject kregen aangeboden in een G4-gemeente, drie personen dit volledige tranazorgtra-ject doorlopen en hebben twee personen het voortijdig afgebroken.

Wat zijn de kenmerken van JVP’s die relatief vaak het nazorgtraject volledig doorlopen respectievelijk voortijdig afbreken en wat zijn redenen voor voltooien/afbreken? Op dit moment is geen afdoende antwoord te geven op deze vraag. In hoofdstuk 5 werd beschreven dat de nazorg pas recent op gang is gekomen. Bovendien wordt in de praktijk van de nazorg (nog) door niemand de relatie gelegd tus-sen enerzijds kenmerken van JVP’s en anderzijds het doorlopen of afbreken van een nazorgtraject. Ook in de dossiers wordt nauwelijks ingegaan op de nazorg. Slechts in vier van de vijftig bestudeerde dossiers wordt de nazorg kort aangestipt. In deze dossiers wordt aangegeven dat er nazorg zal wor-den opgezet, maar wordt verder niet ingegaan op het verloop en het succes van de nazorgprogram-ma’s.

De nazorg dient in het verlengde te liggen van het STP: activiteiten die in het STP zijn gestart worden voortgezet als nazorgtraject. Uitgaande van dit gegeven kan daarom worden opgemerkt, dat bij het voltooien respectievelijk voortijdig afbreken van het nazorgtraject dezelfde factoren een rol kunnen spelen als die door de JJI’s bij de extramurale fase zijn genoemd (zie paragraaf 6.1.2).

6.3. Samenvattend antwoord op de onderzoeksvraag

Deelvraag 1. Wat is het indicatieve succesgehalte van de veelplegersprogramma’s?

Uit de DJI-gegevens (peildatum 1 december 2006) kan worden afgeleid dat zeer weinig jongeren het totale veelplegersprogramma (intramuraal deel én extramuraal deel) hebben afgerond:

- Er zijn 118 JVP’s geplaatst op een veelplegersplaats.

- Op de peildatum zaten nog 21 jongens in het programma (17 intramuraal, 4 extramuraal). - Uitgaande van het perspectief dat het veelplegerstraject is afgerond als het intramurale deel

plus het extramurale deel is gevolgd geldt:

- Er zijn aanwijzingen dat 11 jongens een volledig veelplegersprogramma (intramuraal plus extramuraal) hebben afgerond.

- Er zijn aanwijzingen dat 86 jongens geen volledig veelplegersprogramma (intramuraal plus extramuraal) hebben afgerond: 79 zijn uitgestroomd tijdens of bij beëindiging van de intramurale fase; 7 hebben de extramurale fase niet afgerond.

- Uitgaande van het perspectief dat het veelplegerstraject is afgerond als het aangeboden

pro-gramma volledig is doorlopen (ook als dat alleen een intramuraal deel omvat) geldt:

- Mogelijk hebben 23 jongens het aangeboden programma volledig (kunnen) afronden. Dit aantal omvat ook de 12 JVP’s die 5 maanden of langer in Het Keerpunt verbleven, waar geen STP wordt aangeboden.

- Mogelijk hebben de overige 74 jongens het aangeboden programma niet (volledig) af-gerond, maar dit voortijdig afgebroken.

Uit de verblijfsduur valt op te maken, dat in elk geval 35 jongens (en mogelijk maximaal 50 jongens) in principe lang genoeg in het veelplegerstraject verbleven om het totale programma (intramuraal én extramuraal) te kunnen afronden. Een verblijfsduur in de JJI van een voldoende omvang is geen ga-rantie voor succes, maar wel een voorwaarde voor succes.

Dit wordt bevestigd in de interviews met de JJI’s. Verder is de ervaring van de JJI’s dat de volgende kenmerken van de jongeren van invloed zijn op het al dan niet succesvol afronden van het veelple-gersprogramma:

- (wel of geen) motivatie tot deelname en om te veranderen, normale intelligentie, bijkomende com-plexere problematiek, inzicht in de eigen problematiek / het eigen handelen en een realistisch toe-komstperspectief (dit alles geldt in zowel de intramurale als de extramurale fase);

- (wel of geen) ‘verkeerde’ vrienden (dit geldt in de extramurale fase).

Het dossieronderzoek heeft geen duidelijke bevestiging gegeven voor bovenvermelde kenmerken. Het volgende komt naar voren:

- Zeven JVP’s uit het dossieronderzoek hebben het programma afgerond. Opvallend is, dat zij over het algemeen relatief lang in het veelplegersprogramma zaten (de meesten zes of zeven maan-den).

- Twaalf JVP’s uit het dossieronderzoek hebben het programma voortijdig verlaten. Dit gebeurde vaak op basis van externe factoren (m.n. ontwikkelingen in de juridische context).

Ook uit het dossieronderzoek komt het beeld naar voren, dat de omvang van de opgelegde maatregel mede van invloed is op het wel of niet voltooien van het totale programma.

Deelvraag 2. Wat is het indicatieve succesgehalte van de nazorgprogramma’s?

Er is nauwelijks zicht op hoeveel JVP’s het nazorgtraject hebben voltooid respectievelijk afgebroken. Slechts één JJI kon aangeven hoeveel van hun JVP’s het aangeboden nazorgtraject voltooid dan wel voortijdig afgebroken hadden.

Ook is er nog geen informatie over kenmerken van JVP’s die wel of niet het nazorgtraject voltooien respectievelijk afbreken. Uitgaande van het gegeven dat de activiteiten uit het STP over het algemeen

worden voortgezet als nazorgtraject, kan verwacht worden dat bij de nazorg dezelfde factoren gelden als bij het STP: (wel of geen) motivatie om te veranderen, normale intelligentie, bijkomende complexe-re problematiek, inzicht in de eigen problematiek / het eigen handelen, een complexe-realistisch toekomstper-spectief en ‘verkeerde’ vrienden.

Het aanbod van nazorgtrajecten is nog in ontwikkeling en grotendeels ook onbekend bij de JJI’s. Re-sultaten met betrekking tot nazorg moeten in dit licht worden bezien.