• No results found

12 Het idee van de registratie van de ‘ledighe

In document Misdaad & straf (pagina 123-126)

brassers’ leidde tot de uitwerking van enige gedachten over preventie in het traktaat van 1587. Coornhert stelde in dit verband voor dat in de stadswijken commissies van toezicht moeten worden georganiseerd, bestaande uit vier huismoeders die werk distribueren onder de vrouwen, en vier man-nen die toezien op de tewerkstelling van jonge en oudere mannelijke werklozen. Ter bescherming van de behoeftige burgers en het beetje werk dat er is, moeten ‘vreemde’ bedelaars, die van buiten komen, worden geweerd, en degenen die zulke bedelaars herbergen, moeten worden bestraft. De stad en/of de welgestelde burgers zouden deze in te stellen werkplaatsen geldelijk moeten steunen, schrijft hij, waarbij hij er, zoals op veel plaatsen, fijntjes op wijst dat er met Gods zegen ook goede winst van deze onder-neming valt te verwachten.

We zien hier dat Coornherts voorstellen niet alleen stoelen op Plato’s penologische theorie, waarin straf vooral dient ter verbe-tering van de misdadiger. Restitutie speelt namelijk ook een rol. Coornhert verwijst bijvoorbeeld naar ‘de onschatbare winst die men zal halen uit de verpachting of exploi-tatie van de (...) beurtschepen’ die de gede-tineerden zullen roeien. Om in te spelen op de afkeer onder de regenten van nodeloze verspilling, trekt Coornhert een vergelijking met slaven of zelfs met wilde beesten: met slaven, schrijft hij, wordt immers ook winst gemaakt, en wilde beesten werden eerst ook zinloos gedood tot men ze later leerde tem-men tot bevordering van het algetem-mene nut. Het probate middel dat Coornhert voorstel-de om ontsnapping van voorstel-de ergste criminelen te voorkomen, doet overigens ook aan sla-vernij denken: men moet hen brandmerken in het gezicht, of de neus splijten.

Het is onmogelijk een oorzakelijk ver-band te bewijzen tussen de voorstellen van

Coornhert en de stichting van het Amster-damse Rasphuis aan de Heiligeweg (159), of het Spinhuis, waar gedetineerden inderdaad aan het werk werden gezet. Toch lijkt die invloed wel aannemelijk. Coornherts vriend Spiegel schreef in 1589 een rapport aan de vroedschap van Amsterdam (waarvan Spie-gels broer deel uitmaakte) getiteld ‘Beden-king op het grondvesten van ’t tuchthuis’. Het Rasphuis stond na zijn stichting eerst bekend als tuchthuis en deze naam bevat wellicht een verwijzing naar Coornherts voorstel in Boeventucht. Spinhuis en Rasp-huis werden internationaal vermaard en vooral het Rasphuis werd zelfs een toeristi-sche trekpleister, met als één van de speciale attracties de zogenoemde verdrinkingscel, waarin van luiheid betichte delinquenten moesten hozen om niet te verzuipen. Een pamflet uit die tijd sprak van de dagelijkse mirakelen die zich voordeden in het tucht-huis, waar Sint Labor en Sint Raspus erin slaagden maatschappelijke nietsnutten om te toveren in nijvere lieden.

de actualiteit van coornhert Van onze afstand van ruim vier eeuwen be-zien, lijken Coornherts concrete voorstellen misschien weinig relevant of actueel, maar we zien in zijn Boeventucht wel de impuls om met een praktische en constructieve oplos-sing te komen voor een nijpend probleem. Ook zien we Coornherts inzicht in het ver-band tussen werk, of beter de afwezigheid daarvan, en recidive of preventie. De actuali-teit van dit idee blijkt uit een recent initiatief van het Platform Criminaliteitsbeheersing IJsselland, waar grote ondernemers vrijge-komen criminelen een baan aanboden van-uit het project ‘Genoeg gezeten…’. Dit is nog steeds — of wordt opnieuw — gezien als een constructieve oplossing tot mindering der schadelyke ledigganghers.

De actualiteit van Coornhert

b

o

e

k

e

n

Kort geleden gaf de Engelse popgroep The Police een succesvol optreden in de Arena Amsterdam. In het bekende nummer Mes-sage in a bottle zingt leadzanger Sting in-dringend de woorden Sending out an S.O.S. Net als de politie, die juist vaak hulp moet bieden na hulpverzoeken van anderen, een SOS-bericht kan uitzenden, is het eveneens mogelijk dat een parlement een boodschap uitzendt over beleid en regelgeving waar het zelf verantwoordelijk voor is. Want dat gebeurt eigenlijk in het rapport De be-dreigde rechtsstaat van de Wiardi Beckman Stichting. Nu kan men daar direct tegenin brengen dat het bij een rapport van het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid niet gaat om het parlement of de wetgever als geheel. Het gaat in dit rap-port primair om een kritische reflectie op het optreden van sociaaldemocratische volksvertegenwoordigers in de debatten over terrorismebestrijding in de angstige

tijd na 11 september 2001. Centraal staan de volgende vragen: hoe verhouden bepaalde beleidsvoornemens en (concept) wettelijke regelingen zich tot de waarborgen van de rechtsstaat en de uitgangspunten van de sociaaldemocratie?; hebben de grenzen van de rechtsstaat steeds de aandacht gekregen die ze verdienen?; welke overwegingen heb-ben een rol gespeeld in het parlementaire besluitvormingsproces voor de fracties van de PvdA in de Eerste en Tweede Kamer?

Ondanks de op de sociaaldemocratie gerichte probleemstelling, gaat de beteke-nis van het rapport veel verder dan de eigen Partij van de Arbeid alleen. Het gaat eigen-lijk om een rapport voor heel Nederland, het gaat om de doelmatige spreiding van overheidsbevoegdheden, zowel praktisch als politiek-theoretisch, en om de vrijheden van de burgers. De Commissie Rechtsstaat van de Wiardi Beckman Stichting haalt aan de hand van concrete casestudies en dilem-ma’s regelmatig letterlijke citaten aan van volksvertegenwoordigers, om ze onder de rechtsstatelijke loep nauwkeurig te analy-seren. Het rapport wint aan diepte doordat niet alleen wordt stilgestaan bij de bekende vragen rond terrorismebestrijding. In een boeiend hoofdstuk over de afbraak van het

‘Sending out an S.O.S.’

Rapport van de Commissie Rechtsstaat van de Wiardi Beckman Stichting De bedreigde rechtsstaat.

Sociaal-democratie, terrorismebestrijding en burgerschap.

Amsterdam: Wiardi Beckman Stichting | 2007 |  pp. | ¤ 5,00

In document Misdaad & straf (pagina 123-126)