• No results found

De politie kleeft het verwijt aan van professioneel autisme

In document Misdaad & straf (pagina 91-94)

Frits Vlek

men en criteria voor de opsporing. Dit moet een ijkpunt vormen voor zowel de inrichting als de sturing en de toetsing van de opsporing. Een dergelijk stelsel laat zich alleen ontwikkelen door praktijkinzichten en ervarings-kennis te combineren met theoretische noties.

Wat aparte normering en regulering behoeft, is de inzet van externe deskundigen. Dit kan variëren van wetenschappers die helpen bij feno-meenanalyses, tot gedragsdeskundigen die rechercheurs ondersteunen en forensische experts die DNA-analyses uitvoeren. In alle gevallen zijn brandende vragen aan welke externe deskundigheid in welke fase van de opsporing behoefte is, welke rol en inbreng van externe deskundigen wordt verwacht, en wie die definieert en bewaakt, en niet het minst: wie als deskundigen kunnen worden aangemerkt, door wie en op grond waarvan. Met de beantwoording daarvan staan we nog maar aan het begin.

De achterliggende jaren laten zien dat de politie versneld een inhaalslag maakt voor de professionalisering van de taakuitvoering en met name de bedrijfsvoering. Alleen buitelen de vele verbeter- en vernieuwingstrajec-ten over elkaar heen. Niemand heeft nog het overzicht, laat staan de regie. Ook de systematische evaluatie van nut en meerwaarde, en de randcondi-ties voor succesvolle tenuitvoerlegging, ontbreken nog teveel. Bovendien blijven veel veranderingen hangen in het beleidsdomein en ontbreekt de verbinding met de uitvoering. Niet voor niets worden ze op de werkvloer nogal eens schouderophalend afgedaan als het zoveelste speeltje van de baas. Het zal de kwaliteit van de politie zeer ten goede komen als a. vanuit de gezamenlijkheid wordt gestuurd en geregisseerd en b. nieuwe werk-wijzen, instrumenten en methoden kritisch op hun toegevoegde waarde worden getoetst en c. bewezen succesvolle werkwijzen e.d. landelijk en consequent worden uitgevoerd.

Hoe nu verder?

Kunnen we verder met de opsporing zoals die nu is georganiseerd en ingericht, of is herschikking aan de orde en wellicht ook op handen? En waarheen leidt de koers dan, naar nieuwe structuren (apart opsporingsap-paraat), andere samenwerkingsvormen (internationaal, privaat-bijzonder-publiek), functionele specialisatie (fraudeteams, cybercops, antiterreur- of antidrugseenheden, enz.), andere aansturing? Is het landelijke opspo-ringsapparaat, waar we op aankoersen, het enige, logische antwoord op de (vermeende) groei van de internationale, georganiseerde criminaliteit en, van recentere datum, de dreiging van terreur? Het is leerzaam om eens over de landsgrenzen heen te kijken naar buurlanden waar, net als bij ons, het politieveld en de inrichting van de politiefunctie continu aan discussie

9

en (dreigende) structuuringrepen onderhevig zijn (Engeland, België). Want nog steeds geldt de aloude wetmatigheid dat er geen optimaal bestel is om de politie of het politiewerk te organiseren en te sturen. Er-naar streven is als het zoeken Er-naar de kwadratuur van de cirkel: het blijft altijd een kwestie van compromissen, met een open oog voor checks and balances. Opeenvolgende structuuringrepen, hoe verleidelijk ook vanwege hun vermeende symbolische waarde, brengen hoge invoerings- en frictie-kosten met zich mee, die nauwelijks opwegen tegen aantoonbare meer-opbrengsten. Wordt dat niet ten overvloede bewezen door voortdurende discussies in ons land, en de ons omringende landen, met alle structuur-ingrepen die zijn overwogen, gewogen en al dan niet weer verworpen of uitgevoerd? De regiovorming is destijds verkocht als een unieke operatie door haar schaal en impact, maar wel één die een optimaal, toekomstbe-stendig bestel zou opleveren. Wat blijkt, nog geen tien jaar later lijkt de houdbaarheidsdatum al weer overschreden.

We moeten er terdege voor waken dat de waarschuwing van de oud-burgemeester van Maastricht, Philip Houben, profetische waarde krijgt en Politie in Verandering tot een tautologie wordt. Politie noch politiezorg wordt er beter van.

Noten

1 Titel van het vermaarde visiedocument van de Projectgroep Organisatiestruc-turen uit de tweede helft van de jaren zeventig.

2 Zie wat dit betreft het onderzoek naar ontwikkelingen in het politiestraatwerk (Stol).

 Vergelijkend onderzoek tussen Utrecht en Münster. Het verslag van Thomas Kruyssen en Carolien Liedenbaum verschijnt binnenkort in de reeks Poli-tiewetenschap.

 Zie ook de onderzoeken van Faber naar Fraudeteams en, recent, een vergelij-king in opdracht van P&W van reguliere en bijzondere opsporing (in druk). Frits Vlek

In een uitgave van Christen Democratische Verkenningen gewijd aan het thema Misdaad en Straf, mag natuurlijk het Openbaar Ministerie (OM) niet ontbreken. Het OM is immers belast met de vervolging van de misdaad, doet een aanzienlijk deel van de strafzaken zelf af, en eist straffen voor de misdaden die het bij de rechter aanbrengt, om de straffen die de rechter oplegt, vervolgens ten uitvoer te brengen. Het OM geeft daarnaast leiding aan de politie in de onderzoeken die de politie doet om misdaden op te sporen, en werkt samen met andere instanties om misdaad te bestrijden en, waar mogelijk, te voorkomen.1

Op die verschillende aspecten zal ik hierna ingaan. Eerst komt de eigen positie van het OM in de strafrechtspleging en de veiligheidsketen aan de orde, evenals de veranderingen die het OM nu in de eigen organisatie door-voert en de redenen daartoe. Vervolgens beschrijf ik in grote lijnen de sterk

Het veranderend OM en zijn

In document Misdaad & straf (pagina 91-94)