• No results found

Het groen-blauwe radialenmodel

In document Synergie in stromenbeheer (pagina 72-75)

Welke ruimtelijke structuur past het beste bij de analyse van de vier stromen? Zowel waterberging als hittestress en fietsroutes vragen om een grote randlengte tussen bebouwd en groen met speciale aandacht voor de radia- len. In een gegroeide stad zijn vaak nog groene restge- bieden waar stadslandbouw bestaat. Ook voor de biodi- versiteit en voor het recreatieve fietsen en wandelen is een contact tussen de stedelijke en de regionale groen- structuur van belang. In lobbensteden, zoals Amsterdam en Arnhem met afwisselend groene en rode vingers van- uit het stadshart is die radiale structuur al min of meer aanwezig. In een polynucleaire stad zoals Almere kun- nen de groene ruimten tussen de kernen smaller worden mits het blauw-groene systeem blijft werken. Dit idee is uitgewerkt in de studie Almere naar Binnen (Tjallingii & van Esch, 2006). Hieruit blijkt dat een belangrijk deel van de bouwopgave voor Almere gerealiseerd kan worden

niet alleen mogelijk in nieuwe uitbreidingen. Het oude gebied van de gasfabriek in Utrecht is nu het Griftpark en in Groningen is recent de oude suikerfabriek gesloten zodat er nu nieuwe kansen zijn voor het ontwikkelen van een groen-blauwe radiaal langs het Hoendiep.

Het gidsmodel geeft een kader voor ontwikkeling in com- binatie met het ringwegmodel voor de verkeersstroom. In een bestaande situatie van een ringweg die de rand van de stad afsluit kan de bestaande ringweg transformeren tot binnenring. Uitbreiding kan dan plaatsvinden buiten deze ring. Zo nodig kan een nieuwe buitenring ontstaan op enige afstand van de stad. De nieuwe stadsrand kan dan een rustige groene rand worden met water als afron- ding of langs de flanken. Water, met een belangrijke sei- zoensbergingsrol volgens de watergidsmodellen, gaat dan een rol spelen als afronding waar de stad zich niet verder mag uitbreiden.

Uiteraard kan het groen-blauwe radicalenmodel zich het beste ontwikkelen door de cluster van slow-lane activi- teiten te groeperen in bestaande beekdalen, langs oude veenstromen of in andere groene zones die voortkomen uit de landschapsgeschiedenis. Dat leidt tot meekoppe- len met het lokale landschap èn met de activiteiten on- derling. De studie van Grond & De Koning (2011) werkt dit verder uit voor karakteristieke Nederlandse land- schappen.

74

synergie verkeer

Synergie door meekoppeling van stromenbeheer met gebiedsontwikkeling

Waartoe leidt het stapelen van de gidsmodellen? De figuur rechts illustreert dit.

Een grote randlengte tussen bebouwd en groen past goed bij waterbeheer en bij het bieden van een aan- trekkelijk alternatief voor verhuizen naar buiten. Dat kan verkeersstromen voorkomen. Voor het antwoord op hittestress en voor de fietsroutes verdienen de groen- blauwe radialen bijzondere aandacht. Voor de stads- landbouw en het gebruik van groene reststromen voor biogas is de ruimtelijke structuur minder belangrijk. De synergie in stromenbeheer wordt geïllustreerd in de sa- menvattende figuur. Ruimtelijk versterkt dit het groen- blauwe radialenmodel dat daarmee een centrale rol krijgt in deze studie. In het stedelijke systeem wordt dit model verankerd, als het ondersteund wordt door het schema van activiteiten, als onderdeel van de twee netwerken strategie, schema 5. voedsel biogas wkk station windpark warmtenet electriciteitsnet warmte-koude opslag energie water

5. Meekoppelen in de samenwerking

van actoren

ook in het kader van klimaatbeleid is dat de richting. Toch is besloten om daar bij het berekenen van de capaciteit van de zuivering geen rekening mee te houden. De be- langrijkste reden is dat het niet mogelijk bleek om een effectieve samenwerking te organiseren tussen de dien- sten en organisaties die afkoppeling in de praktijk moe- ten realiseren. Dit vraagt om intensieve communicatie en het Hoogheemraadschap kan daar niet op rekenen ( de Jong e.a. 2001).

Meekoppelen vraagt om interactie: de opgave is samen-

werking van specialisten die vaak verschillende ‘talen’ spreken en elkaar vaak niet ter plaatse van het knelpunt in de stad spreken maar aan vergadertafels tussen ab- stracte stukken. Voor die samenwerking is een gemeen- schappelijke taal nodig en gidsmodellen, als weerslag van kansrijke samenhang en samenwerking combina- ties, kunnen daarin een belangrijke rol spelen.

Samenhang en synergie is lang gezien als een technisch systeemvraagstuk en dat blijft een belangrijke opgave, zoals blijkt uit de gidsmodellen in deze studie. De over- heid heeft lang als haar taak gezien om de technische systemen te optimaliseren en vervolgens in een hiërar- chische structuur door te voeren. Die benadering is niet langer effectief. De toegenomen complexiteit en onze- kerheid van de samenleving en van de vraagstukken waarmee wij geconfronteerd worden, zoals de klimaat- verandering vragen om andere benaderingen. Boven- dien hebben de ontwikkelingen van de media en de in- formatievoorziening geleid tot mondiger burgers die met Voor klimaatadaptatie in stedelijke gebieden is in

de voorgaande hoofdstukken een gereedschapskist van gidsmodellen ontwikkeld. Vraagt het werken met die gereedschapskist om speciale aandachtspunten in het planningsproces?

de opgave

Het aanpassen van onze leefomgeving vraagt om sa- menwerking van actoren. Een actuele beschrijving van de procesaspecten die van belang zijn voor duurzame stedelijke ontwikkeling is opgenomen in de Concept Handreiking Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling (Mi- nisterie van I&M, 2011; www.ruimtexmilieu.nl). Hier be- schrijven wij enkele aspecten die voor meekoppelen met klimaatadaptatie van belang zijn.

taakverdeling en samenwerken

Bij de planning en bij de praktijk van het ruimtegebruik is taakverdeling van de actoren het leidend principe. Het heeft geleid tot een succesvolle organisatie van het ste- delijke systeem met gespecialiseerde diensten en bedrij- ven, zowel bij de overheid als in de marktsector. De spe- cialisatie van overheidssectoren en bedrijven heeft wel een schaduwzijde: de verkokering leidt soms tot bijna onneembare barrières voor het streven naar samenwer- king. Bij de voorbereiding van de bouw van de grote ri- oolwater zuiveringsinstallatie in de Harnaschpolder door het Hoogheemraadschap Delfland is bijvoorbeeld een discussie gevoerd over het afkoppelen van regenwater. Als alle regenwater via gemengde riolen naar de zuive-

76

In document Synergie in stromenbeheer (pagina 72-75)