• No results found

Het cluster life-sciences en health

DE I NDUST R IËLE RU IMTE

2.3.8 Het cluster life-sciences en health

Figuur 2.16 laat het netwerk voor het cluster life sciences zien met als kernbedrijfstakken: farmaceutische industrie, bestralingsapparatuur, biotechnologische medische R&D en R&D gezondheidszorg. Het cluster toont vooral links met activiteiten uit de maakindustrie. Het gaat dan om links met de productie van medische instrumenten, meetapparatuur en elektronische componenten, maar ook met activiteiten uit de chemische in- dustrie, de voedingsmiddelenindustrie en activiteiten op het gebied van machinebouw. Daarnaast is het life sciences cluster ook skill-gerelateerd aan bedrijfstakken buiten de maakindustrie: IT consultancy en het software programmering.

De kaarten in figuur 2.17 laten zien dat de vestigingen in de life sciences zich vooral in de grotere steden concentreren. De nog relatief jonge sectoren in dit cluster vereisen dat samenwerking met kennisinstel- lingen een vereiste is om tot vernieuwing en groei te komen (Ponds e.a. 2010). De meeste vestigingen bevinden zich rondom Utrecht en Amsterdam – nabij gerenommeerde kennisinstellingen met onderzoek in de life-sciences en health. Ook het Bio Science Park in Leiden waar verschillende relatief grote life sciences bedrijven zijn gevestigd komt duidelijk naar voren en – met iets minder en minder grote vesti- gingen – de life science activiteiten in Wageningen en Nijmegen. Steden met academische ziekenhuizen springen in het oog, waar veel onderzoek is samengebald. Omdat de life sciences skill-gerelateerd zijn aan ziekenhuizen en overige gezondheidszorg, zijn dat sturende factoren voor de spreiding van het cluster (Van der Laan 2013). De vestigingen in de gerelateerde maakindustrie kennen een vergelijkbare clustering in Nederland, terwijl de zakelijke en financiële diensten vooral in de Randstedelijke provincies zijn ge- concentreerd.

Voor dit cluster geldt vanwege de ruimtelijke verankering nabij kennisinstellingen en daaraan gelieerde ondernemingen dat een plaatsgebonden beleid gericht op kennisinfrastructuur, samenwerking en valo- 18 Omdat de ICT formeel geen topsector is, is dit cluster niet doorgerekend in Van Dongen e.a. (2014).

Cluster Diversheid relaties Sectorale samenhang arbeidsmarkt cross-avers Ruimtelijke samenhang arbeidsmarkt cross-avers Relevante locatiefactoren ICT Amsterdam, Utrecht, kleinere concentraties in steden.

Divers netwerk: met andere ICT-sectoren, maar oak met zakelijke diensten, financiële diensten en een gering aantal electronica industrietakken.

Binnen de brede ICT sector, cross-overs en vernieuwing vooral technologisch en toegepast van aard.

Binnen stedelijke schaal: op stedelijk niveau geconcentreerd, en ook gerelateerde sectoren zijn stedelijk gefocust. Door de stedelijke reikwijdte

oak sterkgeconcentreerd in buitenland.

Specialisatie eigen sector, bereikbaarheid (weg, trein), luchthaven, grootstedleijke interactiemilieus,

woonomgeving en amenities.

risatie tussen bedrijven en kennisinstellingen, en lokale infrastructuur, woon- en werkmilieus nuttig kan zijn naast een personengericht beleid (Barca e.a. 2012, Neumark & Simpson 2015). Er zijn mogelijkheden tot campusontwikkeling rond de kennisinstellingen. Uit de studie van Van Dongen e.a. (2014) blijkt dat specialisatie van de life-science en health sector, bereikbaarheid en de reputatie en omvang van kennisin- stellingen belangrijke locatiefactoren zijn (tabel 2.9). Ook het aanbod van geschikte ruimte (op de kan- torenmarkt/grondmarkt) speelt een rol – wellicht samen met de mogelijke ontwikkeling van campussen. 2.3.9 Het cluster logistiek

Het cluster logistiek bestaat uit vier kernbedrijfstakken: vervoer over de weg, dienstverlening vervoer over land, dienstverlening vervoer over water en dienstverlening luchtvaart. De industriële ruimte van dit cluster is zeer divers en bevat activiteiten uit verschillende sectoren. Het cluster laat ten eerste de verwevenheid van logistiek en groothandel zien. Daarnaast vallen ook de links met agrarische activiteiten (sierteelt, boomteelt, veeteelt en gemengde landbouw) en enkele activiteiten uit de voedingsmiddelenindustrie (slachterijen, diervoe- ders) op. De overige activiteiten die zijn skill-gerelateerd aan het logistieke cluster betreffen vooral low- skill activiteiten zoals afvalwerking, betonproductie, dakbouw en verhuuractiviteiten (figuur 2.18).

Vestigingen uit de logistiek zijn in het hele land te vinden (figuur 2.19). Maar de provincie Zuid-Holland en dan vooral het gebied rondom de haven in Rijnmond kent wel een zeer hoge dichtheid aan vesti- gingen. Ook de mainport Schiphol valt op door de hoge dichtheid aan bedrijfsvestigingen met meer dan 10 werkzame personen. Kleinere concentraties van logistieke bedrijvigheid vinden we in Zuidwest Noord-Brabant, de regio Arnhem-Nijmegen, en de regio Venlo. Ook de gerelateerde sectoren zijn relatief gelijkmatig verdeeld over Nederland, hoewel de landbouwactiviteiten zich vooral concentreren in het midden en zuiden van Nederland.

Voor logistiek geldt dus dat naast de twee mainport regio’s, clustering op meerdere plaatsen voorkomt. Ook de gerelateerde bedrijvigheid is relatief gelijkmatig over het land verspreid. Een op het cluster toe- gespitst beleid reikt daarom verder dan de mainports alleen. Door het duale karakter van het cluster (het

Tabel 2.9 Samenvatting sectorale en ruimtelijke arbeidsmarkt cross-overs voor het cluster

Life-science & health

Cluster Diversheid relaties Sectorale samenhang arbeidsmarkt cross-overs

Ruimtelijke samenhang arbeidsmarkt cross-overs

Relevante locatiefactoren

Life-science & health Amsterdam, Utrecht,

hotspots in Leiden, Wageningen, Eindhoven en Nijmegen.

Divers netwerk: net maakindustrie (medische apparatuur, technische appartuur), IT en software.

Groter dan brede topsector: cross-overs en vernieuwing met maakindustrie en dienstverlening.

Op stedelijke schaal:

samenhangend met nabijheid kennis- en zorginstellingen, gerelateerde sectoren oak in stedelijke gebieden, diensten vooral in Randstad. Buitenland vergelijkbaar

patroon.

Specialisatie eigen sector, bereikbaarheid (weg, trein), kwaliteit universiteit, ruimteaanbod nabij kennislocaties. Mogelijkheden voor

campusvorming nabij kennisinstellingen.

Tabel 2.10 Samenvatting sectorale en ruimtelijke arbeidsmarkt cross-overs voor het cluster

logistiek

Cluster Diversheid relaties Sectorale samenhang arbeidsmarkt cross-overs Ruimtelijke samenhang arbeidsmarkt cross-overs Relevante locatiefactoren Logistiek Mainports, concentraties door het land, met hotspots in Venlo, Zuidwest Brabant, Arnhem-Nijm.

Divers maar gefocust netwerk: veel low-skill relaties, groothandel, agrarische sector, voedingsmiddelen industrie, recycling.

Groter dan brede topsector: veel relaties met maakindustrie, bouw en (low-skill) dienstverlening. Kansen tot vernieuwing door

cross-overs met andere sectoren.

Op stadsgewestelijke schaal: zowel high-skill als low-skill activiteiten gericht op deze schaal.

Activiteiten zelf komen gespreid door Nederland voor.

Ook gespreid in buitenland.

Specialisatie eigen sector, bereikbaarheid (weg, trein), aamtal HBO-studenten, nabijheid releveante kennisinstellingen, kleinstedelijke woonmilieus, nabijheid tot cenoncentraties buitenland.

herbergt zowel high-skilled als low-skilled arbeid), worden ook verschillende arbeidsmarkten bediend met het cluster, waarbij die van de low-skilled arbeid in het algemeen veel meer lokaal is georiënteerd (tabel 2.10). Het vernieuwingsvermogen door arbeidsmarkt cross-overs van de logistieke sector zelf is met een grote component van low-skilled arbeid wellicht beperkt. De toepassing van logistieke concepten kan vooral gunstig werken voor ook andere sectoren (landbouw, tuinbouw, handel). Naast stedelijkheid, specialisatie van de logistieke sector en natuurlijk bereikbaarheid, zijn de aanwezigheid van voldoende HBO-studenten, de aanwezigheid van kleinstedelijke woonmilieus, en de nabijheid van de sector in het buitenland van belang als locatiefactoren (tabel 2.10).