naar Calw, het stadje waaraan Hermann steeds de beste herinneringen bewaarde.
Alleen de schooljaren drukten zwaar, al kan hieraan toch niet geheel en al het in
toenemende mate neurotisch gedrag van de jongen worden toegeschreven. Nòch de
school, nòch het gezinsmilieu verklaren de psychische labiliteit van het kind dat
algemeen als een lastpost gold. Ook termen als puberteitscrisis enzovoort zeggen
weinig. De jonge Hesse wees alles van de hand wat hem enig houvast had kunnen
geven. Hij beweerde dat hij dichter wilde worden maar hierin kon moeilijk een
rechtvaardiging worden gevonden voor zijn weerspannigheid,
eerst op het gymnasium te Göppingen, daarna in het protestantse seminarium van
het klooster Maulbrunn, de beroemde ‘kloosterschool’. ‘Meer dan vier jaar liep alles
wat men met mij wilde ondernemen onvermijdelijk mis, geen school wilde me
houden, in geen enkele opleiding hield ik het lang uit. Iedere poging een bruikbaar
mens van me te maken, eindigde in een mislukking, meermalen met schande en
schandaal met vlucht of met ontslag’.
Eerst als boekhandelsleerling in Tübingen scheen hij enigermate tot bezinning te
komen. Hij werkte er vier jaar in de zaak van Heckenhauer, een eenzame, maar door
lectuur en zelfstudie geen onvruchtbare tijd. In 1899 vertrok hij als boekhandelaar
naar Bazel, toen al met vaste grond onder de voeten. Steun vond hij in het werk van
Goethe, een nieuwe wereld opende zich voor hem door een eerste reis naar Italië.
Door enige dichtbundels en het autobiografisch verhaal Hermann Lauscher viel hij
op in Duits-Zwitserse literaire kringen. Een meer algemene reputatie verwierf hij
zich eerst door zijn Peter Camenzind, de in 1904 verschenen kleine roman - Hesse
zelf sprak van ‘eine Erzählung’ - uitblinkend door natuurbeschrijvingen zoals men
ze in lange tijd niet had gelezen. Een dichterlijk boek, een romantisch boek.
Romanticus zou Hesse nog lange tijd blijven. Hugo Ball noemde hem ‘de laatste
ridder uit de glansrijke optocht der romantiek’.
Snel opeenvolgende drukken van Peter Camenzind bevrijdden Hesse voorlopig
van financiële zorgen. In 1904 huwde hij de Bazelse Maria Bernoulli. Samen zochten
ze hun woonplaats: in Zuid-Baden, aan de Duitse kant van het Bodenmeer, of liever
gezegd aan de Untersee, een gedeelte van een boerenwoning in het gehucht
Gaienhofen. Twee kleine kamers en een keuken, primitief. Na de geboorte van hun
zoon Bruno in 1905 moest naar een ruimere behuizing worden uitgezien. Hermann
en Maria besloten toen een huis te laten bouwen, buiten het dorp, aan de Untersee.
Men had er uitzicht op de Zwitserse oever van het meer, op Reichenau. In de verte
de Münstertoren van Konstanz. Er verrees een woning met rieten
dak. Klimop, een waterput. Voor Hesse een verheugende ervaring regelmatig in een
tuin te kunnen werken.
Vriendschappen met in de buurt wonende schilders en musici, Musici vooral;
Maria was zelf een goede pianiste. Soms bezoeken van schrijvers met wie Hesse had
gecorrespondeerd. De eerste keer dat Stefan Zweig de woning betrad, stootte hij zijn
hoofd zo tegen de lage deurpost dat hij een kwartiertje moest gaan liggen om weer
op zijn verhaal te komen. Velen die Gaienhofen als gasten van de Hesse's leerden
kennen: de dirigent Volkmar Andreae, de componisten Busoni en Edwin Fischer, de
zangeres Ilona Durigo.
Hesse schreef Unterm Rad, daarna Unterwegs. Er werden nog twee zonen geboren.
Het gezin had te Gaienhofen een goed bestaan. Toch scheen Hermann door onrust
te worden gekweld, toonde hij zich soms driftig, onredelijk. Hij had dagen dat hij de
idylle van het plattelandsisolement vervloekte, aan de zin van zijn schrijverschap
twijfelde, zich een nutteloze neuroticus noemde. Waar lag de bron van het onbestemde
verlangen, dat hij aan het slot van Peter Camenzind onder woorden had gebracht?
‘Misschien komt eens nog de tijd dat ik opnieuw begin, wegtrek en voltooi’. Neiging
tot afbraak van zijn ‘burgerlijke tijd’, tot negatie van huwelijksgeluk, een toegeven
aan zijn ‘steppenwolf’-natuur.
Als tijdelijke ontsnapping in 1911 een reis naar India en Nederlands-Indië,
gemotiveerd als een speurtocht naar oosterse wijsheid. Misschien ook een onbewuste
drang om het geboorteland van zijn moeder, de zendelingsdochter, te leren kennen.
Psychisch labiel ging hij op reis. Het was dus niet verwonderlijk dat het verblijf in
de tropen hem niet schonk wat hij er van verwachtte. De reiziger die ‘aus lauter
innerer Not’ op pad was gegaan, keerde terug in de overtuiging dat de door hem
gezochte ‘magische bruggen’ op andere manier dienden te worden gevonden. ‘Ik
moest ophouden Europa in mijn hart vijandig gezind te zijn; ik moest me het ware
Europa en het ware Oosten in hart en geest eigen maken, en dat duurde weer jaar na
jaar, jaren van lijden, jaren van onrust, jaren van vertwijfeling’.
De donkere tijd van 1912 en 1913, van 1914 vooral. 1912 de verleiding om een
scheiding te forceren; verkoop van het huis te Gaienhofen, vertrek naar Bern,
psychische depressies ook van Maria, steeds minder tegen de moeilijkheden
opgewassen. September 1912 werd te Bern een huis gehuurd aan de Melchenbühlweg,
aan de rand van de stad, een huis van boze dromen en van verstoord gezinsgeluk, in
Hesse's romanfragment Das Haus der Träume beschreven. Eerst door het uitbreken
van de oorlog leerde Hesse om zijn leed te relativeren, het in ruimer verband te zien.
Hij kwam tot het inzicht dat de gezochte ‘magische bruggen’ niet binnen de
subjectieve beleveniswereld konden liggen. Weliswaar stonden hun pijlers in de
In document
Pieter Jan Bouman, Een handvol mensen. Uit de tijd der beide oorlogen · dbnl
(pagina 37-40)