• No results found

Toen vader Hesse werd belast met de redactie van het in Zwitserland uitgegeven Missionsmagazin verhuisde het gezin naar Bazel. In 1886 keerden de Hesses terug

naar Calw, het stadje waaraan Hermann steeds de beste herinneringen bewaarde.

Alleen de schooljaren drukten zwaar, al kan hieraan toch niet geheel en al het in

toenemende mate neurotisch gedrag van de jongen worden toegeschreven. Nòch de

school, nòch het gezinsmilieu verklaren de psychische labiliteit van het kind dat

algemeen als een lastpost gold. Ook termen als puberteitscrisis enzovoort zeggen

weinig. De jonge Hesse wees alles van de hand wat hem enig houvast had kunnen

geven. Hij beweerde dat hij dichter wilde worden maar hierin kon moeilijk een

rechtvaardiging worden gevonden voor zijn weerspannigheid,

eerst op het gymnasium te Göppingen, daarna in het protestantse seminarium van

het klooster Maulbrunn, de beroemde ‘kloosterschool’. ‘Meer dan vier jaar liep alles

wat men met mij wilde ondernemen onvermijdelijk mis, geen school wilde me

houden, in geen enkele opleiding hield ik het lang uit. Iedere poging een bruikbaar

mens van me te maken, eindigde in een mislukking, meermalen met schande en

schandaal met vlucht of met ontslag’.

Eerst als boekhandelsleerling in Tübingen scheen hij enigermate tot bezinning te

komen. Hij werkte er vier jaar in de zaak van Heckenhauer, een eenzame, maar door

lectuur en zelfstudie geen onvruchtbare tijd. In 1899 vertrok hij als boekhandelaar

naar Bazel, toen al met vaste grond onder de voeten. Steun vond hij in het werk van

Goethe, een nieuwe wereld opende zich voor hem door een eerste reis naar Italië.

Door enige dichtbundels en het autobiografisch verhaal Hermann Lauscher viel hij

op in Duits-Zwitserse literaire kringen. Een meer algemene reputatie verwierf hij

zich eerst door zijn Peter Camenzind, de in 1904 verschenen kleine roman - Hesse

zelf sprak van ‘eine Erzählung’ - uitblinkend door natuurbeschrijvingen zoals men

ze in lange tijd niet had gelezen. Een dichterlijk boek, een romantisch boek.

Romanticus zou Hesse nog lange tijd blijven. Hugo Ball noemde hem ‘de laatste

ridder uit de glansrijke optocht der romantiek’.

Snel opeenvolgende drukken van Peter Camenzind bevrijdden Hesse voorlopig

van financiële zorgen. In 1904 huwde hij de Bazelse Maria Bernoulli. Samen zochten

ze hun woonplaats: in Zuid-Baden, aan de Duitse kant van het Bodenmeer, of liever

gezegd aan de Untersee, een gedeelte van een boerenwoning in het gehucht

Gaienhofen. Twee kleine kamers en een keuken, primitief. Na de geboorte van hun

zoon Bruno in 1905 moest naar een ruimere behuizing worden uitgezien. Hermann

en Maria besloten toen een huis te laten bouwen, buiten het dorp, aan de Untersee.

Men had er uitzicht op de Zwitserse oever van het meer, op Reichenau. In de verte

de Münstertoren van Konstanz. Er verrees een woning met rieten

dak. Klimop, een waterput. Voor Hesse een verheugende ervaring regelmatig in een

tuin te kunnen werken.

Vriendschappen met in de buurt wonende schilders en musici, Musici vooral;

Maria was zelf een goede pianiste. Soms bezoeken van schrijvers met wie Hesse had

gecorrespondeerd. De eerste keer dat Stefan Zweig de woning betrad, stootte hij zijn

hoofd zo tegen de lage deurpost dat hij een kwartiertje moest gaan liggen om weer

op zijn verhaal te komen. Velen die Gaienhofen als gasten van de Hesse's leerden

kennen: de dirigent Volkmar Andreae, de componisten Busoni en Edwin Fischer, de

zangeres Ilona Durigo.

Hesse schreef Unterm Rad, daarna Unterwegs. Er werden nog twee zonen geboren.

Het gezin had te Gaienhofen een goed bestaan. Toch scheen Hermann door onrust

te worden gekweld, toonde hij zich soms driftig, onredelijk. Hij had dagen dat hij de

idylle van het plattelandsisolement vervloekte, aan de zin van zijn schrijverschap

twijfelde, zich een nutteloze neuroticus noemde. Waar lag de bron van het onbestemde

verlangen, dat hij aan het slot van Peter Camenzind onder woorden had gebracht?

‘Misschien komt eens nog de tijd dat ik opnieuw begin, wegtrek en voltooi’. Neiging

tot afbraak van zijn ‘burgerlijke tijd’, tot negatie van huwelijksgeluk, een toegeven

aan zijn ‘steppenwolf’-natuur.

Als tijdelijke ontsnapping in 1911 een reis naar India en Nederlands-Indië,

gemotiveerd als een speurtocht naar oosterse wijsheid. Misschien ook een onbewuste

drang om het geboorteland van zijn moeder, de zendelingsdochter, te leren kennen.

Psychisch labiel ging hij op reis. Het was dus niet verwonderlijk dat het verblijf in

de tropen hem niet schonk wat hij er van verwachtte. De reiziger die ‘aus lauter

innerer Not’ op pad was gegaan, keerde terug in de overtuiging dat de door hem

gezochte ‘magische bruggen’ op andere manier dienden te worden gevonden. ‘Ik

moest ophouden Europa in mijn hart vijandig gezind te zijn; ik moest me het ware

Europa en het ware Oosten in hart en geest eigen maken, en dat duurde weer jaar na

jaar, jaren van lijden, jaren van onrust, jaren van vertwijfeling’.

De donkere tijd van 1912 en 1913, van 1914 vooral. 1912 de verleiding om een

scheiding te forceren; verkoop van het huis te Gaienhofen, vertrek naar Bern,

psychische depressies ook van Maria, steeds minder tegen de moeilijkheden

opgewassen. September 1912 werd te Bern een huis gehuurd aan de Melchenbühlweg,

aan de rand van de stad, een huis van boze dromen en van verstoord gezinsgeluk, in

Hesse's romanfragment Das Haus der Träume beschreven. Eerst door het uitbreken

van de oorlog leerde Hesse om zijn leed te relativeren, het in ruimer verband te zien.

Hij kwam tot het inzicht dat de gezochte ‘magische bruggen’ niet binnen de

subjectieve beleveniswereld konden liggen. Weliswaar stonden hun pijlers in de