• No results found

Deze tekst heeft Hermans al eens eerder geciteerd, in een context die handelt over humor van de grillige voorbeelden waarmee Wittgenstein zijn meningen illustreert.35)

In document Raam. Jaargang 1972 · dbnl (pagina 58-61)

Met dit citaat wordt het zoeken naar Dorbeck van een taalfilosofische kant bekeken;

in de taal is Dorbeck er, ook al wordt hij niet gevonden, want het werkwoord ‘zoeken’

is op een object gericht; tussen de werkelijkheid en de mens staat ook nog de taal

als barrière.

E. Wijziging van inconsistenties binnen de romanwerkelijkheid.

1. p. 30, r. 20: een maand - twee maanden.

Op p. 39 is het 23 juli 1940. Wanneer men alle tijdsaanduidingen naloopt tussen

p. 39 en p. 30 (vgl. ook nog p. 369, r. 4 v.o.), komt men voor p. 30 uit op plm. 8 juli,

dat is ongeveertwee maanden na de capitulatie (die ook in de romanwerkelijkheid

op 14 mei valt, zie p. 268, r. 9). Uit deze p. 30 kan men opmaken dat er ‘gisteravond’

een oproep in de krant heeft gestaan waarin de Nederlandse officier (de lezer weet

35) Wittgenstein's levensvorm. In: W.F. Hermans, Het sadistische universum, Amsterdam, 1964,

p. 163 (6e dr., Amsterdam, 1968, p. 181); het citaat is inDe donkere kamer iets aangepast:

vóór het woord ‘zijn’ staat inWittgenstein's levensvorm beide keren ‘bij’.

dat Jagtman dat gedaan heeft op 20 juli 1940. Maar in de derde druk leest men op

p. 374, r. 19-20: ‘Bij de eerste oproep in de krant is hij zich gaan melden’, hetgeen

gezien p. 30 niet klopt; in de tiende druk is dit dan ook gewijzigd in: ‘Na die oproep

in de krant [...]’ (zie hieronder nr. 15).

36)

De eerste variant leidt echter tot een conflict

met de werkelijkheid buiten de roman (die in de

36) Beide varianten slaan hen die menen dat Dorbeck een hallucinatie van Osewoudt is een

argument uit handen: zie F.A. Janssen,Het gelijk van Pyrrhon. In: Raam nr. 78, okt. 1971,

p. 38-39.

34

roman nauwkeurig gevolgd wordt): op p. 30-31 is Turlings zojuist teruggekeerd uit

krijgsgevangenschap; de Duitsers lieten de Nederlandse krijgsgevangenen half juni

vrij (in overeenstemming met de oorspronkelijke lezing van p. 30, r. 20), niet half

juli.

37)

2. p. 45, r. 10: derde oorlogsdag - eerste oorlogsdag.

Het gaat over de eerste ontmoeting tussen Osewoudt en Dorbeck, en die vond

blijkens p. 23-24, p. 329, r. 4, p. 375, r. 10 plaats op 10 mei 1940.

3. (1962) p. 52, r. 10 v.o.: Drie jaar - Vier jaar.

Tussen deze p. 52 (2 juli 1944) en het laatste contact met Dorbeck (p. 42, 23 juli

1940) liggen vier jaar (vgl. p. 135, r. 6, p. 379, r. 17).

4. p. 71, r. 21: toegevoegd: De man heet De Vos Clootwijk. Hij is ingenieur bij de

Spoorwegen. Ik moet hem overhalen ons inlichtingen te verstrekken over Duitse

troepenverplaatsingen.

In de roman worden de handelingen van Osewoudt nauwkeurig beschreven en

verantwoord. Alles wat hij doet vloeit voort uit Dorbecks opdrachten. De lezer krijgt

niet de indruk dat Osewoudts verbeelding hem tot daden aanzet. Nu komen er

enkele plaatsen voor waar de hoofdfiguur handelingen verricht die door de verteller

niet verantwoord zijn: a. p. 138: Osewoudt gaat plotseling in Utrecht naar Ir. De Vos

Clootwijk, in de mening dat de Engelse agente Elly daar geweest is.

In de derde druk heeft Elly alleen gezegd dat ze ‘iemand in Utrecht’ (p. 71, r. 2

v.o.) moet spreken. De toevoeging op deze p. 71 in de tiende druk geeft Osewoudt

meer gegevens. Bovendien deelt Dorbeck hem in de tiende druk, p. 135, r. 9 v.o.

(zie hieronder nr. 8), mee dat deze ingenieur Elly heeft verraden, waardoor

Osewoudts bezoek aan hem verklaard wordt (vgl. wat hij op p. 318, r. 17-20 zegt:

‘Toen Elly Berkelbach Sprenkel gearresteerd was, omdat die meneer De Vos

Clootwijk haar had aangegeven, ben ik naar die man toegegaan [...]’; dit gegeven

(idem p. 317, v. 5-7 v.o.) zou anders in de lucht komen te hangen). Bovendien wordt

door Dorbecks woorden een duidelijke lijn tussen Elly en Dorbeck gelegd. Osewoudts

bezoek aan de ingenieur is nu verantwoord, d.w.z. past binnen de structuur van de

roman.

b. Op p. 96 begeeft Osewoudt zich naar het huis van Labare, waarover de lezer

niet ingelicht is. Maar op p. 87, r. 14-16 wordt een toespeling gemaakt: ‘Wij kunnen

wel iemand gebruiken die kan fotograferen. Als je daaraan mee wil doen, kan ik ook

wel ergens onderdak voor je vinden.’ De lezer concludeert dat men later Osewoudt

naar Labare verwezen heeft, waar hij films krijgt te ontwikkelen. Evenzo mag men

concluderen dat Ebernuss Osewoudt het adres in Amsterdam (p. 255, r. 1 en r. 3

v.o.) tevoren opgegeven heeft.

c. Op p. 114, r. 3 draagt Osewoudt plotseling een bril. Maar de herkomst hiervan

is op p. 78, r. 6-7 v.o. aangeduid.

d. Zie hieronder onder nr. 7.

e. Op p. 172, r. 9 v.o. blijkt plotseling dat Osewoudt en Marianne een afspraak

hadden op het Muntplein te Amsterdam. De lezer is hierover niet ingelicht. Dit is de

enige plaats in de roman waar een handeling van Osewoudt uit de lucht komt vallen,

maar men kan stellen dat het niet nodig was een afspraakje zonder belang (ze gaan

naar de film) van te voren aan te kondigen.

5. p. 75, r. 9: zaterdagmiddag - volgende week zaterdagmiddag.

Deze variant hangt samen met die op p. 103, r. 1 (zie hieronder nr. 6) Als men

de tijdsaanduidingen tussen p. 48 (29 juni 1944)

en p. 103 naloopt komt men voor p. 75 op dinsdag 4 juli, en kan men op p. 103 op

vrijdag 7 juli uitkomen. De gebeurtenissen spelen zich dan in dezelfde week af. Dat

zou betekenen dat de dateringen op p. 75 en 103 zoals die in de derde druk gegeven

worden geen correctie behoeven. Osewoudts mededeling op p. 92, r. 13-14 v.o.

(het is dan donderdag 6 juli) tegenover Marianne: ‘Binnen een week kom ik bij je

terug, misschien al overmorgen.’ lijkt dan wel vreemd, want hij komt op p. 104, dat

is vrijdag 7 juli; maar, kan men zeggen, dat kon hij niet voorzien. Men kàn op p. 96

zeven dagen invoegen, maar dat maakt de mededeling op p. 87, r. 16-17: ‘Vannacht

mag je hier blijven, desnoods morgennacht nog [...]’ problematisch: waar is Osewoudt

die zeven dagen dan geweest? Bovendien: op p. 105, r. 3 v.o. wordt over

‘maandagavond’ gesproken, waar, als men de gewijzigde dateringen in de tiende

druk volgt, ‘vorige week maandagavond’ had moeten staan. In overeenstemming

met de wijziging op deze p. 75 is de tijdsaanduiding op p. 103, r. 1 veranderd (zie

hieronder nr. 6), maar niet de soortgelijke aanduiding op p. 331, r. 6 (‘een paar

dagen later’). De enige steun voor de genoemde varianten in de tiende druk is de

mededeling op p. 141, r. 5 (in de derde druk is het dan zaterdag 8 juli, in de tiende

druk zaterdag 15 juli), waar De Vos Clootwijk Osewoudt zegt dat Elly ‘Vorige week

woensdag’ bij hem is geweest. Het zou m.i. juister zijn om op deze plaats de woorden

‘Vorige week’ te laten vervallen en op de p. 75 en 103 de lezingen van de derde

druk te handhaven.

Men komt in beide gevallen in moeilijkheden op p. 113, r. 8-9, waar gezegd wordt

dat de landing in Normandië twee weken tevoren plaatsgevonden heeft: het is op

p. 113 in de derde druk 7 juli, in de tiende druk 14 juli; de landing werd uitgevoerd

op 6 juni. Onjuist is ook de mededeling op p. 114, r. 3-4 dat de bomen al bijna geel

worden; het is nl. 8 resp. 15 juli.

6. p. 103, r. 1: die laatste dagen - die laatste tijd; maandagmiddag - vorige week

maandag.

In document Raam. Jaargang 1972 · dbnl (pagina 58-61)