• No results found

De herdefiniëring van het man en vrouw zijn binnen de huiselijke sfeer in het vrouwentijdschrift Constanze, 1948-

“De maatschappelijke vormen, en de vroegere verhoudingen tussen man en vrouw gelden niet meer. De zogenaamde geslachtsstrijd, die ergens rondom de eeuwwisseling of in de tijd van Strindberg de gemoederen bezighield, is afgelopen. […] De gelijkberechtiging van de vrouw zal hoogstens door de overheid niet erkend worden, maar die lopen altijd zo’n dertig jaren achter de ontwikkelingen in de wereld aan. Geen enkele snuggere jongeman zal vandaag de dag de jonge vrouw biologisch minderwaardig of psychisch achtergesteld vinden.”51

Bovenstaand citaat komt uit het artikel De held en de hedendaagse man, geschreven door gastredacteur Walther Von Hollander. De uitspraken van Von Hollander, hoewel al in het jaar 1948 opgeschreven, kwamen duidelijk overeen met de ontwikkelen die het land in de jaren, dan wel decennia na de publicatie door zou maken. Uit de analyse van het vorige hoofdstuk is namelijk gebleken dat de gelijkberechtiging van de vrouw inderdaad bij vertegenwoordigers uit het juridische en politieke orgaan jarenlang nog vele moeilijkheden opleverde. Zelfs de dertig jaren die Von Hollander in zijn artikel benoemde kloppen buitengewoon goed, omdat immers pas in 1976 een volledige juridische gelijkberechtiging van man en vrouw in de Bondsrepubliek bewerkstelligd werd.

Het artikel De held en de hedendaagse man was het vierde deel uit een serie van vijf artikelen die in de eerste vijf uitgaven van de gloednieuwe Constanze verschenen. Naam van de serie: De man in crisis. De titel van de serie klinkt enigszins zwaar, maar ligt desalniettemin dicht bij de zware werkelijkheid van de situatie waarin vele Duitsers zich ten tijde van publicatie, zo’n drie jaar na het eindigen van de Tweede Wereldoorlog, bevonden. Zoals de politieke en juridische invalshoeken in het vorige hoofdstuk al gedeeltelijk lieten zien, was er als gevolg van jaren van militarisme, verwoestende oorlogsgevechten en algehele malaise in de jaren na het oorlogseinde een bres geslagen in de manier waarop de mannen en vrouwen in Duitsland naar zichzelf, en naar elkaar keken. Von Hollander wist deze met het verleden brekende situatie in het artikel goed in woorden uit te drukken:

“Er is nou eenmaal meer ingestort dan alleen de façaden van onze huizen. Onze relatie met de wereld, onze verbindingen met medemensen zijn net zo goed ingestort. Men zou zelfs kunnen zeggen, dat de uiterlijke ineenstortingen alleen maar de uitdrukking van een innerlijke afbraak zijn. Hoe sneller we dit inzien, des te moediger begraven we alles wat afgestorven is, en des te eerder zullen we allemaal tot een nieuw vruchtbaar leven komen.”52

Zoals ook blijkt uit de bewoording van Von Hollander was het land hard toe aan een nieuwe start. Deze breuk met het verleden en het beginpunt van een frisse toekomst moest op verschillende niveaus in de jaren na de Tweede Wereldoorlog in West-Duitsland in gang gezet worden. Zoals in het vorige hoofdstuk verduidelijkt, was ten eerste binnen de West- Duitse politiek deze breuk vanaf 1949 vooral waar te nemen in een heropleving van het christelijke geloof, en de politiekvoering van Adenauer die aan deze christelijke fundamenten toebehoorde. Deze politiek nam in de juridische gelijkberechtigingskwestie een plek in die de

oude rol van de vrouw als huisvrouw en moeder favoriseerde, en dus een juridisch gelijke verhouding tussen mannen en vrouwen niet aanmoedigde. Ten tweede veranderde het rechterlijke systeem in het decennium na de Tweede Wereldoorlog middels een serie zwaarbevochten hervormingen met betrekking tot de gelijkberechtiging van de man en vrouw. De derde grote verandering vond onder de West-Duitse bevolking zelf plaats. Zoals Von Hollander in het artikel benoemde, golden de vroegere verhoudingen tussen man en vrouw niet meer na de Tweede Wereldoorlog en de periode van wederopbouw. Deze veranderde verhoudingen tussen beide geslachten hadden niet alleen een duidelijke invloed op het rechterlijke en politieke proces met betrekking tot geslachtskwesties, maar ook op het alledaagse leven van de man en vrouw in de Bondsrepubliek. Dit hoofdstuk behandelt de veranderde verhoudingen tussen de West-Duitse man en vrouw in de huiselijke sfeer, en analyseert hoe deze verhoudingen in Constanze werden weergegeven tussen 1948 en 1958.

3.1 Je mannetje staan: vrouw zijn na de oorlog

De eerste grote verandering die in de verhouding tussen de West-Duitse man en vrouw waar te nemen was, was het door de oorlog en wederopbouw veranderde zelfbewustzijn van de vrouw. Het leven van de Duitse vrouwen door en na de oorlog was op vele fronten erg veranderd, waardoor zij ook op een andere manier naar zichzelf moesten, en waren gaan kijken. De meest voorkomende verandering die Duitse vrouwen volgens Constanze bij zichzelf ondervonden, was de nog niet eerder zo duidelijk in zichzelf gevonden kracht, moed en wil tot overleven die de (na)oorlogse situatie in de vrouwen naar boven had gebracht.

Duitsland bevond zich op het moment van de eerste uitgave van Constanze nog in de zogenaamde ‘crisisjaren’ – een periode die zich grofweg tussen de nederlaag bij Stalingrad in 1942/43 en de munthervorming van 1948 afspeelde. De levens van vele Duitse vrouwen lagen in deze jaren letterlijk en figuurlijk in puin. Ten eerste was er de bekende situatie van bombardementen, verkrachtingen, hongersnood en sterfte die de vrouwen gedwongen in de patriarchale rol hadden gestopt. Ten tweede waren in de laatste jaren van de oorlog zelfs nog de eerst niet-dienstplichtige mannen voor het leger opgeroepen, en kende de vrijlating van krijgsgevangenen een grote vertraging. Het gevolg van deze situatie was dat het aantal vrijgezelle vrouwen in Duitsland in de naoorlogse jaren een hoge piek kende.53

De vrouwen in het naoorlogse Duitsland hadden dus gedwongen taken op zich moeten nemen die normaalgesproken altijd voor de mannen weggelegd waren geweest, in de

literatuur ook “het tijdperk van geforceerde emancipatie”54 genoemd. Hierdoor vond er een

gedwongen verkleining plaats in de wettelijk vastgelegde ongelijkheid in het karakter en de rol van de Duitse man en vrouw. Vele Duitse vrouwen hadden gedwongen hun eigen boontjes moeten doppen in het Duitsland van tijdens en na de oorlog, want er was immers niemand die hun alledaagse taken naar behoeven van ze over kon nemen. Zo goed als kon probeerden de Duitse vrouwen zich door deze moeilijke jaren heen te slaan, want dit was de situatie in het land, en daar moesten de vrouwen het mee doen. Constanze wist deze omstandigheid van de in de literatuur benoemde gedwongen emancipatie goed in woorden te vatten:

“Het blijft een feit, dat de mannelijke zelfstandigheid zich in beginsel van de vrouwelijke zelfstandigheid onderscheidt. Mannen moeten zelfstandig zijn, omdat hun innerlijke wil ze daartoe drijft, de vrouwen willen zelfstandig zijn, omdat het uiterlijke moeten ze daartoe dwingt. Wat de gedwongen zelfstandigheid van de vrouw aan toewijding van de hersenen kost, hoe ze daardoor oververmoeid raakt en vereenzaamt, kan geen man met haar meevoelen, omdat zijn zelfstandigheid op volledig omgekeerde voorwaarden berust.”55

Wanneer gekeken wordt naar het soort artikelen wat in het eerste jaar van Constanze werd gepubliceerd, dan is goed te zien dat de redactie van het blad zich voornamelijk toespitste op twee thema’s die uit de hierboven beschreven situatie voortkwamen, waarin de vrouw volledig op zichzelf aangewezen was, en steeds meer op zowel uiterlijk als innerlijk vlak de tot voorkort tot te man toebehorende trekken en vaardigheden overnam. Enerzijds was dit de innerlijke zelfstandigheid, dus het gevoel van vele vrouwen dat ze er in moeilijkere tijden alleen voor stonden. Anderzijds was dit de uiterlijke zelfstandigheid, wat zich bijvoorbeeld uitte in een groot aantal artikelen over vrijgezelle of op zichzelf wonende vrouwen. Door veel aandacht te besteden aan deze kwesties en de belevingswereld van deze vrouwen weer te geven, probeerde Constanze, waar mogelijk, de problemen waar vrouwen die moeite hadden om met de gedwongen overname van de mannelijke rol om te gaan tegenaan liepen, inzichtelijk te maken en hier oplossingen voor te zoeken.

Een voorbeeld van een artikel waarin Constanze hulp probeerde te bieden aan op zichzelf aangewezen vrouwen is [Ik] kan door zorgen niet in slaap komen! uit het jaar 1948. In dit artikel werd besproken hoe vrouwen het zich, ondanks hun moeilijke situatie, iets makkelijker konden maken. Verschillende praktische ideeën van vrouwen werden hiervoor in het artikel behandeld. Een samenwerking tussen verschillende vrouwen in dezelfde situatie leek hierbij

54 Idem, 76.

het sleutelwoord te zijn. Zo werd er in het artikel bijvoorbeeld door verschillende vrouwen aangedrongen op een woongemeenschap voor vrouwen en kinderen, waarbij eenieder zijn eigen taken zou hebben. De een zou dan bijvoorbeeld op de kinderen passen, de ander zou wassen of koken. Een andere keuze die in Constanze genoemd werd, was het vinden van een oudere vrouw die geen werk meer had, zodat zij op de kinderen kon passen en het huis schoon kon maken. Andere mogelijkheden waar de in Constanze bevraagde vrouwen op zinspeelden, waren thuis werken, halve dagen werken, baanvoordelen voor oorlogsweduwes, omscholing, kinderdagverblijven, belastingverlagingen voor werkende vrouwen en, zoals veelvuldig in

Constanze benoemd, een absolute gelijkberechtiging van vrouwen en mannen. “Voordat

echter enige vorm van statelijke maatregelen gepland en doorgevoerd kan worden, blijft elke vrouw op een eigen oplossing van haar moeilijkheden aangewezen”, aldus Constanze.56 Deze

uitspraak duidt erop dat in ieder geval de redactie van Constanze ervanuit ging dat er in de gedwongen zelfstandige situatie van de vrouw niet op korte termijn, of überhaupt geen verandering zou komen. Dit is bovendien te zien in het feit dat het woord ‘man’ geen enkele keer in de oplossingen voorkomt.

Niet alleen de praktische zaken, maar ook de psychische moeilijkheden die de veranderde situatie van de vrouw met zich meebracht, kregen aandacht in Constanze. Een voorbeeld van een dergelijk artikel is Onbegrepen – niet serieus genomen? uit het jaar 1948. In dit artikel staat, zoals de titel al suggereert, de ‘onbegrepen’ vrouw centraal. Met ‘onbegrepen’ bedoelde

Constanze in deze context, dat vele vrouwen in Duitsland zich in een groot dilemma tussen de

innerlijke verstands- en gevoelswereld bevonden. Ze moesten vaak handelen als mannen, maar het denken als mannen – gevoelens uit en verstand aan – ging de zelfstandige vrouwen minder natuurlijk af. 57 Daarnaast vonden vele Duitse vrouwen het überhaupt lastig om als

zelfstandige vrouw te leven, want ze hadden hier immers over het algemeen allesbehalve zelf voor gekozen. Jaloezie voor vrouwen die nog een man en kinderen hadden en dus het zogenaamde stabiele leven leefden, kwam daarom bij vele op zichzelf aangewezen Duitse vrouwen voor. Constanze probeerde deze gevoelens met de volgende woorden te verzachten en te ontkrachten:

“Elke vorm van onafhankelijkheid heeft zijn grote schaduwzijde, en de moeilijkheden van de hedendaagse levensstrijd leiden ook in het huwelijk tot ongekende problemen. Het moet voor elke vrouw duidelijk zijn, dat het voor de mensen oprecht goed is, wanneer er voor hen iets te wensen

56 Constanze 16/1948, „Kann vor Sorgen nicht einschlafen!“ 5, 11. 57 Constanze 10/1948, „Unverstanden – nicht ernst genommen?“ 3.

blijft. […] Elke vorm van arbeid, ook die aan jezelf, heeft altijd zin. Altijd is het ‘zijn’ belangrijker dan het ‘hebben’. En voor eenieder is er een kring waarin het zich uitwerken kan, een paar mensen, voor wie je iemand bent en die jou op een manier kunnen helpen.”58

Op het moment dat steeds meer Duitse vrouwen de zware naoorlogse jaren achter zich konden laten en betere tijden in de Bondsrepubliek aanbraken, begon ook de context waarin over de belevingswereld van de zelfstandige vrouw werd geschreven te veranderen. Zoals in de hierboven behandelde artikelen te lezen viel, werd de zelfstandigheid in de eerste uitgavejaren van Constanze voornamelijk als een door de oorlog gedwongen situatie neergezet. Deze weergave in het blad kwam ook overeen met de alledaagse realiteit. Naarmate de nieuwe staat en het alledaagse leven in deze Bondsrepubliek meer gestalte begon te krijgen en de stabiliteit voor vele vrouwen enigszins terugkeerde, kreeg de zelfstandigheid van de vrouw ook een steeds positievere connotatie. Feit bleef echter wel, dat voor vele vrouwen de zelfstandigheid grotendeels uit het nog steeds bestaande mannentekort in de Bondsrepubliek voortkwam en dus gedwongen was. Zoals in het artikel Waarom zij vrijgezel blijven uit 1953 werd benoemd, waren er in dat jaar nog altijd 100 mannen voor 115,7 vrouwen.59 Als gevolg van dit tekort

waren veel vrouwen in Duitsland nog altijd gedwongen om een vrijgezellenleven te leiden. Toch was er ten opzichte van enkele jaren ervoor wel degelijk een verandering op gang gekomen. Waar vrouwen in de jaren na de oorlog geen keuze hadden om op zichzelf aangewezen te zijn, konden vrouwen in de loop van de jaren vijftig steeds vaker zelf beslissen in hoeverre zij hun zelfstandigheid wilden behouden, en in hoeverre zij de oude of nieuwe geslachtsverhoudingen in de Duitse maatschappij uit wilden dragen.

Als het aan de redactie van Constanze lag, dan werden de veranderde verhoudingen die in eerste instantie gedwongen ontstaan waren, doorgezet. Zij zag de verdere ontwikkeling van het nieuwe bewustzijn van de Duitse vrouw als een belangrijk doel. Deze voorkeur kan door meerdere artikelen die in de loop der vijftiger jaren in Constanze gepubliceerd werden, aangetoond worden. Een eerste voorbeeld is het artikel Moeten er oude vrijsters zijn? uit het jaar 1952. In dit artikel werd door de redactie van Constanze duidelijk gemaakt dat het steeds normaler was om als vrouw langer vrijgezel te blijven. Waar men vroeger jong moest trouwen om niet als oude vrijster te worden gezien, waren er tegenwoordig steeds meer ongehuwde vrouwen die allesbehalve een treurig en eenzaam vrijgezellenleven leidden. Juist de types die zich niet jong aan iemand bonden, bleken de meest levendige, gezellige en vrije mensen te zijn. Constanze kwam daarom tot de conclusie dat “wanneer een vrouw niet trouwt, dat nog

58 Ibidem.

geen reden hoeft te zijn om een oude vrijster te worden. Veel meer doorslaggevend was haar gedrag en instelling in het leven en haar omgeving.”60 Ook ongehuwde vrouwen konden

midden in het leven staan, aldus de redacteuren van Constanze. Annegret Braun benoemt dit onderwerp ook in haar boek. De situatie waarover gepraat werd in het artikel was het ontstaan van een nieuw type vrouw dat het oude-vrijster-type aan de kant schoof. Deze vrouwen die ook in het Constanze-artikel benoemd werden, stonden in de Bondsrepubliek bekend als vrouwelijke Junggesellen.61 Het begrip Junggesell stond vroeger symbool voor een

ongetrouwde man. Nu de situatie zich voordeed dat er steeds meer vrouwen in de Bondsrepubliek waren die vrijwillig vrijgezel bleven, ontstond er ook een vrouwelijke versie van dit begrip. Dat Constanze een positieve connotatie gaf aan oudere vrouwen die nog vrijgezel waren, moest voor de vele vrijgezelle vrouwen die in de met een mannentekort kampende Bondsrepubliek nog geen partner hadden kunnen of willen vinden een zeer welkome boodschap zijn geweest.

Een ander artikel waarin de verschuivingen in het vrouwenbeeld besproken werden, was het eerdergenoemde Waarom zij vrijgezel bleven uit 1953. Constanze probeerde in dit artikel te verklaren dat, hoewel zij hier vaak toe gedwongen waren, vrouwen niet alleen vrijgezel bleven omdat er geen mannen te vinden waren. Veel meer was deze toename van vrijgezelle vrouwen in de Bondsrepubliek volgens Constanze op hun veranderende bewustzijn en de opkomst van een nieuw vrouwenbeeld te herleiden. De redactie van Constanze definieerde dit nieuwe vrouwenbeeld in het artikel op de volgende manier:

“De algemene economische ontwikkelingen, maar ook het door twee oorlogen bepaalde zelfbewustzijn van de vrouw laten het niet meer toe, om het huwelijk als een soort carrière te zien. Het hedendaagse meisje weet dat zij haar leven verdienen moet, en dat ze zelfs vaak in het huwelijk nog aan het onderhoud van de samenleving bijdragen moet. […] Tegenwoordig leert 95 procent van de vrouwen door na haar middelbare schooldiploma. Schouder aan schouder met hun mannelijke studiegenoten strijden ze zich door toetsen, examens, wedstrijden richting hun werkplaats. Het ligt voor de hand dat deze training alle krachten sterker tot bloei laat komen – niet altijd, eerlijk toegegeven, ten gunste van de vrouwelijkheid. Energie, ijver, verantwoordelijkheidsgevoel en ambitie hielpen mee, om het moderne vrouwentype te vormen.”62

Uit de bovenstaande artikelen is gebleken dat de manier waarop vrouwen in West-Duitsland volgens Constanze naar zichzelf keken, hoewel gedwongen ontstaan, ook in tijden van

60 Constanze 8/1952, „Muss es alte Jungfern geben?“ 30-31. 61 Braun 2005, Frauenalltag und Emanzipation (1945-1969), 84. 62 Constanze 9/1953, „Warum sie ledig blieben“ 7.

relatieve stabiliteit wel degelijk standhield. Hoewel met de komst van deze stabiliteit in de Bondsrepubliek een familiepolitiek, waarin men de Duitse vrouwen het liefst in hun oude rol terugzag, gepaard ging, probeerde Constanze met haar artikelen duidelijk te maken dat de nieuwe innerlijke en uiterlijke zelfstandigheid van de Duitse vrouwen niet zomaar uit te wissen was. Daarvoor had de situatie zich voor vrouwen in en na de Tweede Wereldoorlog eenvoudigweg te veel veranderd. Het vrouwelijke geslacht was echter niet het enige geslacht wat een grote verandering had ondergaan.

3.2 De val van de held: man zijn na de oorlog

“Ik weet het niet, mijn man is zo anders geworden.” En meestal weten ze helemaal niet te zeggen, hoezo hij anders geworden is. In ieder geval maken zij, en dat is te begrijpen, de man ervoor verantwoordelijk dat hij niet meer is zoals hij eerst was. […] We beginnen vandaag met de eerste reeks van uiteenzettingen, en hierbij heerst de hoop, dat deze uiteenzettingen de vrouwen kunnen helpen, om de hedendaagse man, die ja een kind van zijn tijd is en daarmee ook van de crisis van deze tijd, in diepgaande samenhang te zien. Waar plaats gemaakt wordt voor erkenning, is begrip niet ver weg. Waar begrip is, blijft inzicht niet uit. En verschillende scheuren zijn dan plotseling helemaal geen scheur meer, maar een structuurteken van een verandering, die wij – overeenkomstig met de onhoudbare vloed van de geschiedenis – allen onderworpen zijn. Niet alleen de man. Ook de vrouw.”63

Met bovenstaande woorden leidde Von Hollander het eerste artikel in de reeks De man in

crisis, gepubliceerd in de eerste uitgaven van Constanze, in. Dat al in de eerste vijf Constanzes aandacht besteed werd aan de problemen die vrouwen met hun mannen hadden,

zegt veel over de situatie waarin zowel mannen als vrouwen zich destijds bevonden. Over de grote verandering van de Duitse vrouwen is in deze masterscriptie al veelvuldig gesproken. Wat echter in deze analyse vooral niet weggelaten mag worden, is het feit dat de periode onder het nationaalsocialisme en de Tweede Wereldoorlog ook een diepgaande verandering in de Duitse mannelijkheid had achtergelaten. Zoals de titel van de vijfdelige Constanze-reeks al suggereerde: de Duitse man zat in een crisis.