verraderlijk vermoord. D
IRKwerd door zijnen stiefvader en met behulp van zijnen
oom, W
ILLEMden veroveraar, koning van E n g e l a n d , in zijn graafschap hersteld.
Zijn zoon en opvolger, graaf F
LORISII, om zijne zwaarlijvigheid en zijnen rijkdom
de vette genoemd, volgde hem op.’
‘Was dat die graaf niet, onder wien de kruistogten begonnen zijn?’
‘Dezelfde. Hij trok echter niet mede, maar bestuurde het land met wijsheid en liet
bij zijnen dood in 1122 eene welvaart na, vóór zijnen tijd onbekend. Zijn opvolger
D
IRKVI was bij zijns vaders dood minderjarig en kwam onder de voogdij van zijne
moeder P
ETRONELLAvan L o t h a r i n g e n . Hij had weder veel te stellen met de
Westfriezen, die zijn' broeder, F
LORISden zwarte, tot hun hoofd verkozen. De
voornaamste reden van den twist tusschen de beide broeders bestond hierin, dat graaf
D
IRKzijnen jongeren broeder bij den dood van hunnen vader een' apanage
(1)had
geweigerd. - De Westfriezen plunderden A l k m a a r , en verwoestten en verbrandden
al wat zij op hunnen weg ontmoetten. Eindelijk kwam D
IRK'Soom, keizer L
OTHARIUSvan D u i t s c h l a n d , tusschen beiden, en bewerkte door beloften en bedreigingen
eene verzoening tusschen de beide broeders. F
LORISde zwarte echter overleefde
deze verzoening niet lang. Voornemens zijnde, de erfdochter van R e d i c h e m te
huwen, weigerden hare voogden, de heeren van A r e n s b e r g en K u y k hem hare
hand, en toen F
LORIShun daarom den oorlog aandeed, vermoordden zij hem
verraderlijk.’
(1) Apanage beteekent het goed, dat een oudste broeder bij het opvolgen van zijnen vader en
het in bezit treden van al diens goederen, aan zijne jongere broeders gaf; opdat deze hunnen rang en stand konden ophouden.
‘Die K
UYKSschijnen er van te houden, om de leden van 't grafelijk huis om te
brengen,’ zeide K
OENRAAD. ‘Een K
UYKvermoordde F
LORISI, een andere F
LORISden zwarte en een derde uit dat huis is de oorzaak van het verbond tegen onzen
goeden graaf en den moord aan hem gepleegd. Maar ga voort, S
TOKE.’
‘Ook met H
ERBERT, den bisschop van 't S t i c h t , kwam hij in oorlog, sloeg het
beleg voor U t r e c h t , en zou de stad in handen hebben gekregen, indien de kerkvoogd
niet aan het hoofd zijner geestelijkheid de poort ware uitgekomen en hem met den
ban gedreigd had. Gij weet, dat zulk een ban de onderhoorigen van alle
gehoorzaamheid ontsloeg, en den moord aan een' in den ban gedane voor een
verdienstelijk werk verklaarde. Geen wonder dus, dat de graaf bevreesd was voor
dien ban. Terstond deed hij dan ook zijn leger terugtrekken en smeekte den bisschop
blootshoofds en barrevoets om vergiffenis.’
‘Dat was maar verstandig van Graaf D
IRK,’ merkte K
OENRAADaan. ‘En bleef hij
nu verder vrede houden met den bisschop?’
‘Voorzeker. Hij ging spoedig daarop een' togt doen naar 't Heilige land,
waarschijnlijk wel op aanraden of bevel van den bisschop, die hem zoo doende kwijt
was, en vond bij zijne terugkomst H
ERBERToverleden. Hij zelf stierf in het jaar 1157
en werd opgevolgd door zijnen zoon F
LORISIII.’
‘Die den tol te G e e r v l i e t oprigtte, waarover de Vlamingen zoo boos waren.’
‘Juist. En die tol gaf hem vrij wat moeijelijkheden; want, ofschoon de keizer onzen
graaf verlof had gegeven tot het heffen daarvan, vielen de Vlamingen in het land van
Wa a l en rustten zij eene vloot uit om de Hollandsche schepen te nemen.’
‘Nu, dan zal onze graaf hen wel tot hunnen pligt gebragt hebben.’
‘Dat kon hij niet, daar hij juist in oorlog was met de Drechter Friezen en 't later
te kwaad kreeg met de Groningers. 't Duurde dus wel vijf jaren, eer graaf F
LORISin
de gelegenheid was om de Friezen te bevechten. En dat gevecht viel zoo ongelukkig
uit, dat de graaf, na een' vreeselijken strijd, met vierhonderd edelen werd gevangen
genomen en twee jaren in den kerker bleef. Op de nadeeligste voorwaarden kwam
hij vrij. Terwijl hij gevangen zat, hadden de Westfriezen alweder de stad A l k m a a r
geplunderd en verbrand. Dit gaf hem nieuwe bemoeijingen.’
‘Die F
LORISIII had dan toch eene onrustige regering;’ zeide K
OENRAAD.
‘Dat had hij. En ondanks dat alles had hij nog niet genoeg van den krijg; want hij
volgde keizer F
REDERIKI, bijgenaamd Barbarossa of Roodbaard op eenen kruistogt
naar P a l e s t i n a , waar de zaken zeer slecht gingen en zelfs J e r u z a l e m weder in
de magt der ongeloovigen was gevallen. Deze inneming was het werk van den sultan
van E g y p t e S
ALADIN, een der dapperste, voorzigtigste en bekwaamste vorsten van
zijnen tijd. Geen wonder dus, dat de moedigste en edelste vorsten van E u r o p a zich
vereenigden, om dien sultan te bestrijden. R
ICHARD LEEUWENHARTvan E n g e l a n d
en F
ILLIPPUS AUGUSTUSvan Frankrijk rekenden het zich tot eer, dien kruistogt mede
te maken. Onze graaf echter keerde uit het Heilige land niet terug; daar hij te
A n t i o c h i ë in S y r i ë aan eene besmettelijke ziekte overleed. Zijn zoon D
IRKVII
die hem opvolgde, had eene onrustige regering en was niet gelukkig. Hij overleed
in 1203, en zijn
dood gaf aanleiding tot veel twist. Hij liet slechts eene dochter na, A
DAgenaamd;
doch die kon hem in H o l l a n d niet opvolgen en het leen verviel dus aan zijnen
broeder W
ILLEM. Zijne weduwe A
LEIDvan K l e e f echter, eene heerschzuchtige
vrouw, die reeds bij vroegere gelegenheden getoond had, W
ILLEMSvijandin te zijn
en voor wie niets te heilig was, indien zij slechts hare eerzucht kon bevredigen,
wenschte het graafschap voor hare dochter te behouden, en zoo zelf te kunnen regeren.
Terwijl het lijk haars mans nog boven aarde stond, liet zij A
DAhuwen met L
ODEWIJKVAN LOON
, hopende zoo een' steun te hebben tegen haren zwager. Doch W
ILLEM
In document
P.J. Andriessen, De schildknaap van Gijsbrecht van Aemstel · dbnl
(pagina 177-181)