• No results found

Als u nog vragenheeft, kunt u zich richten tot de Radio- controledienst van de PTT te Groningen. Dat is de dienst die de machtigingen verstrekt.Het adres is: PTT Radiocontroledienst Afd. MARC-machtigingen, Post­ bus 570 9700 AN Groningen. Telefoon 050-108013.

Wilt u méérdan MARC, wilt u experimenterenmet zen­

ders, wilt u grotere afstanden overbruggen? Dat kan.

Maar dan moet uwel eerstde nodige technische kennis opdoen en een examen afleggen. Pas daarna bent ueen officiële, gelicentieerde zendamateur. Ook hieroverkunt uinformatievragenaan de Radiocontroledienst PTT.

Artikel 1.

In deze machtigingsvoorwaardenwordt verstaan onder:

A. „deminister”: de minister belast met de zorg voor de zaken van het Staatsbedrijf derPosterijen, Telegrafie en Telefonie;

© De apparatuur mag niet in vliegtuigen worden ge­

bruiktofgeïnstalleerd.

• Sluitgeen andere apparaten aan op de zendontvanger methetMARC-keurmerk. Ditveroorzaaktstoringen.

• Afstandbedieningisniettoegestaan.

• Bij hetapparaatdient een op naam van degebruiker gesteld, geldig machtigingsbewijs aanwezig te zijn. Dit bewijs is persoonlijk; de gebruiker moet het altijdkun­

nen latenzien,ook al ishij nietaanhet zenden.DePTT en de politiekunnener naar vragen. Voorde op het woon­

adres aanwezige zendontvanger volstaat een machti­ gingsbewijs dat op naam van één aldaar wonend ge­

zinslid is gesteld.

• Gebruik alleen vrije kanalen.Iser radioverkeer op een bepaald kanaal, wachtdan tothet kanaal vrij is of kies een ander kanaal.

• Gebruik gewone, begrijpelijke taal. Codeberichten zijnniettoegestaan.

148

B. „de directeur-generaal”; de directeur-generaal der Posterijen, Telegrafie enTelefonie;

C. „de Radiocontroledienst”: de Radiocontroledienst van hetStaatsbedrijfder Posterijen, Telegrafie en Tele­ fonie;

D. „de houder”, degene aan wie de machtiging is ver­

leend;

E. „deinrichting”: één of meerradio-elektrische zendin- richtingenmet inbegrip van de nodigegeleidingenenlij­ nen voor de aanleg,hetaanwezig hebben enhetgebruik waarvoor de machtigingis verleend.

Artikel 2.

1. De machtiging wordt namens de minister verleend door de Radiocontroledienst voor de periode van één jaar.

2. De machtiging wordt verleendbehoudensrechten van derden.

Artikel 5.

1. De Staatisnietaansprakelijk voor de schade, die di­

rect ofindirectontstaat uithoofdevan deinrichtingof hetgebruikdaarvan.

2. De houder vrijwaart deStaat voor alle aanspraken die derden met betrekking totde schade als bedoeld in het eerste lid doen gelden.

Artikel 7.

De aanleg, de instandhoudingenhetgebruik van de in­

richting dienen te geschieden ten genoege van de mi­

nister.

Artikel 6.

Hetgebruik van de inrichting moetwordengestaaktzo­ dra deKroon dit inhetalgemeenbelangnodig acht.

Artikel 8.

1. Jaarlijks kan de machtiging opnieuw worden ver­ leend. De machtiging wordt niet verleend aan degene wiens machtiging nog geen tweejaar geleden is ingetrok­ ken overeenkomstig het bepaalde in artikel2,derde lid ondera en b.

2. Alsbewijs dat de machtiging is verleend dient het op naam gesteldemachtigingsbewijs.

3. De houder behoort het machtigingsbewijs bij de in­ richting aanwezig tehebben. De houder dient zijn mach­ tigingsbewijs op eerste vordering te tonen aan deinge­

volge artikel 20bis van deTelegraaf- en Telefoonwet 1904 bevoegde ambtenaren.

3. De machtiging kan wordeningetrokkenindien:

a. de houder de voorwaarden waaronder de machti­ ging is verleend nietnakomt;

b. daartoe naarhetoordeel vande minister opgrond van feitelijke misdraging in het radioverkeer aanlei­ dingbestaat;

c. daartoe naai* hetoordeel van de minister aanleiding bestaat op gronden ontleend aan het algemeen be­ lang.

Artikel 4.

Deveiligheidvan deStaatmagdoorhetgebruik van de inrichting nietin gevaar worden gebracht, nochmag wor­

den gehandeldin strijd met de openbareorde of de goede zeden.

Artikel 3.

De ministerkanin de machtigingsvoorwaarden die wijzi­

gingenaanbrengen die hij nodigoordeelt.

Artikel 9.

1. De inrichting dient te zijn van een typewaarvooreen verklaring van typekeuringdoor of vanwege de direc­ teur-generaal is afgegeven, hetgeenblijkt uit het van fa- briekswege aangebracht zijn van het PTT/MARC-keur- merk op deinrichting,zoalseldersis afgebeeld.

150 151

2. De houder dient er voor te zorgen dat het keurmerk steeds op eenvoudigewijze waarneembaar is.

3. Nadat door of vanwege de directeur-generaal is ge­

constateerd dat de inrichting geheel often dele veran­

deringen heeft ondergaan, kan door de directeur-gene­ raal worden bepaald dat op deze inrichting de verklaring van type-goedkeuringnietmeer van toepassing is.

Artikel 10.

1. De houder is verplicht de machtigingsvoorwaarden, met inbegrip van deovereenkomstigartikel 3 vastgestel­ de wijzigingen, na tekomen.

2. De houder is verplicht de Radiocontroledienst zo spoedigmogelijkschriftelijkinkennistestellen van elke verandering in zijn adresenwoonplaats.

3. De houderisverplichtbinnen de daarbij gestelde ter­

mijn de door ofnamenshet hoofd van deRadiocontrole­ dienstgevraagde gegevens omtrent de inrichtingschrif­ telijkteverstrekken.

Artikel 11.

De houder is verplicht de ambtenaren van de Radio­ controledienst opvertoon van hun legitimatiebewijs des-verlangd in de gelegenheid te stellen de inrichting te controlerenente keuren.

2. De houder is verplicht binnen de daarvoor gestelde termijn aanwijzingen op te volgen en/of de voorzieningen tetreffen, die naaraanleiding van een controle of keuring doorof namens het hoofd van de Radiocontroledienst met betrekking tot deinrichting worden gegeven respec­

tievelijkverlangd.

Artikel 12.

1. De houderkangeenrecht doen gelden op hetexclusie­ veen/of storingsvrije gebruik van de hem toegewezen fre­

quenties.

2. Het isdehouderverboden door het gebruik van de in­

richting storing te veroorzaken in radio- en televisie om- roepontvangapparatuur en overige elektrotechnische

Artikel 13.

De directeur-generaal kan voor een periode van ten hoogsteéénj aareenzendverboduitvaardigen indien het gebruik van de inrichting in strijd ismet de machtigings­ voorwaarden.

apparatuur voorzover deze apparatuurnaarhetoordeel vande directeur-generaalvoldoetaanredelijktestellen eisen.

3. De directeur-generaal kan het gebruik van de inrich­ tingverbiedendan wel bijzonderebeperkingen opleggen met betrekkingtot hetgebruik van de inrichting indien en voor zolang als door de werking van de inrichting veroorzaakte storingen daartoe naar zijn oordeelaanlei­ dinggeven.

4. Indien door de werking van de inrichting storing wordt veroorzaakt welke in hetbelangvan de veiligheid van deStaat ofde openbareorde onverwijld dient tewor­ den opgeheven is de houder verplicht binnendedaarvoor gestelde termijn de aanwijzingen op te volgen en/ofde voorzieningen te treffen die door of namens het hoofd van de Radiocontroledienst met betrekking tot de inrich­ tingofhetgebruikervan worden gegevenrespectievelijk verlangd.

Artikel14.

1. De houder mag de inrichting uitsluitend gebruiken voor overdracht van spraak in verstaanbare taal,waarbij behoudens oproepcodes geen gebruik mag worden ge­ maakt van gecodeerdeberichten.

2. De houder mag het zendgedeelte van de inrichting slechts in werking hebben alshijin staat isde inrichting rechtstreekstebedienen.

3. Onder verboden gebruik vande inrichtingis inieder gevalbegrepen:

a.het uitzenden of doorgeven van omroepprogram­ ma’s, muziek- en reclame-uitzendingen;

b. hetdoorgeven van berichten van derdentegenver­ goeding;

152 153

Artikel 15.

Hetis de houderverboden aan teleggen en/of te gebrui­ ken radiofrequentieversterkers. waarmee het zendver-mogen van deinrichting kan wordenvergroot.

Artikel16.

Op de inrichting mag alleen een vertikaal polariserend rondstralende antenne worden aangesloten.

Artikel17.

1. Ter bestrijding van de kosten voor de bemoeiingen, welkevoortvloeien uit de controle op de naleving van de voorwaardenwaaronder de machtigingisverleend,isde houder aan het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie voor de machtigingsperiode van twaalf maanden voor de inrichtinghet tarief verschuldigdvast­ gesteld in hetbesluitbetreffende detarieven verbonden aan de machtigingen voor de aanleg, hetaanwezig heb­

ben en het gebruik van radio-elektrische zendinrichtin-gen.

2. Het ingevolge heteerste lid verschuldigdetarief dient bij vooruitbetalingtewordenvoldaanbinnen de termijn die op dedesbetreffendeacceptgirokaartisvermeld, dan wel binnen de termijn die op andere wijze schriftelijk ter kennis van de houderisgebracht.

3. Terugbetaling van ingevolgde dit artikel betaalde gel­

den vindtnietplaats.

Artikel 18.

In gevallen waarin deze machtigingsvoorwaarden niet voorzien beslist deminister.

c. het uitzendenvan valse of bedrieglijkeroepnamen, noodseinen of noodoproepenen berichten;

d. hetgebruik van de inrichtingin vliegtuigen;

e.hetgebruik van de inrichting als(onderdeel van een) relaisstation;

f.hetonnodig in werkingstellen van hetzendgedeelte van de inrichting.

JU

‘S

"o -bd

O -O

s

>>

co co

>

bx)

’B

£ .g

bx) 75 c

O

ö

£ S,

1

c:

§

g

§

JU

'c <u

O' cd

"O

CQ

S

lQ CD E— QOCSOy-jCJ

£

S S C c C c o

S >

ssifif Ml

CD CD £ CD S <U

§13 8 Ss

QCDQQOOOOO coocdcooocooo CO O CO o co o CO CO co

Er. Eu fx<

«4-4

o. . _ <*-.

bD^ 73

g MM “3 8>g>“

f,

4-3 4-5 4-3 4-3 4-3 4-3 4-3 4-3 -4-3

523-22 2-2-2-2

cooocooocooo

CO O CO O co o

co co co

DE MORSECODE

Gebruik Frequentie

1810...1850 kHz 1800...2000 kHz

gebouwd uit vier groepen, die gevormd worden door rangschik­

king naar klankopbouw).

exclusief

in o.a. Nederland secundair in sommige andere landen primair exclusief secundair ongewijzigd satellieten exclusief ongewijzigd exclusief ongewijzigd ongewijzigd ongewijzigd secundair secundair secundair secundair primair en satellieten secundair exclusief exclusief secundair exclusief secundair secundair exclusief 24,05...24,25 GHz

47,0...47,2 GHz 75.5.. .76 GHz 76.. .81 GHz 119,98.-120,02 GHz 142.. .144 GHz 144.. .149 GHz 241.. .248 GHz 249.. .250 GHz

Frequenties voor zendamateurs