• No results found

Health Canada framework for categorization of the Domestic Substances List

Bijlage A Bestaande bronnen van prioritering

A.3 Recente bronnen – Volksgezondheid-gerelateerd

A.3.1 Health Canada framework for categorization of the Domestic Substances List

Achtergrond

Het wettelijk kader voor bestaande stoffen in Canada is de Canadian Environmental Protection Act (CEPA) uit 1999. Eén van de vereisten in CEPA was de categorisatie (prioritering), binnen 7 jaar na inwerkingtreding, van alle ruim 22.000 stoffen op de zogenaamde Domestic Substances List (DSL). Doel van deze prioritering was de identificering van stoffen die op basis van blootstelling en/of

gevaarseigenschappen de hoogste prioriteit behoeven om gescreend te worden voor het al dan niet noodzakelijk zijn van een volledige risicobeoordeling. Dus om de DSL terug te brengen tot een

zogenaamde Priority Substances List (PSL), opdat de meest risicovol geachte stoffen het eerst beoordeeld worden op daadwerkelijke risico’s voor mens en/of milieu en op eventuele noodzaak voor

risicomanagement. De verantwoordelijkheid voor de prioritering lag bij Health Canada (ten aanzien van volksgezondheidskundige aspecten) en bij Environment Canada (ten aanzien van milieu aspecten; zie A.4).

Prioritering

• Op basis van een door Health Canada ontwikkelde procedure: in meerdere fases van toenemende complexiteit, eerst gebruikmakend van eenvoudige instrumenten, dan van meer complexe instrumenten voor de inschatting van zowel blootstelling als intrinsieke stofeigenschappen. • In de categorisatie-fase die stoffen selecteren uit de gehele DSL die potentieel tot de hoogste

humane blootstelling kunnen leiden (GPE, greatest potential for exposure) én • Uit de stoffen van de DSL die door Environment Canada als persistent (P) en/of

bioaccumulerend (B) beschouwd worden die stoffen selecteren die intrinsiek toxisch voor de mens (IThuman) kunnen zijn (PBIThuman).

• In de screeningsfase die stoffen selecteren uit de stoffen die aan de categorisatie-criteria voldoen die slechts een kleine marge hebben tussen geschatte blootstelling en effect. Deze moeten geprioriteerd voor volledige risicobeoordeling of risicomanagement, de rest behoeft (voorlopig) geen verdere actie.

Figuur A1. Overzicht domestic substances list van Health Canada

Instrumenten

• In eerste instantie worden voor zowel blootstelling (exposure) als intrinsieke stofeigenschappen (hazard) eenvoudige instrumenten gehanteerd om alle stoffen op de DSL te ranken op potentiële blootstelling en op stofeigenschappen. Vervolgens worden meer complexe tools ingezet om de eerste inschattingen van de blootstelling en stofeigenschappen te verfijnen.

• Eenvoudige tool voor intrinsieke stofeigenschappen: SimHaz.

o SimHaz is gericht op indeling van een stof als hoge of lage gevaarsstof (respectievelijk high- or low-hazard substance), gebruikmakend van bestaande classificaties/-systemen. o Benodigde informatie: hazard classificaties zoals reeds vastgesteld door (inter)nationale

instanties (met als primaire bron Annex I van richtlijn 67/548/EG), mits gebaseerd op een kritische beoordeling van originele data, een gedegen afweging van bewijs en uitgebreide collegiale toetsing door deskundigen.

zijn bevonden en stoffen die volgens de OECD niet onder het High Production Volume Chemical (HPVC) programma beoordeeld hoeven te worden, worden aangemerkt als lage gevaarsstoffen.

• Eenvoudige tool voor blootstelling: SimET.

o SimET is gericht op identificering van stoffen die in grote hoeveelheden geproduceerd of geïmporteerd worden en wier gebruik ‘dispersive’ kan zijn in het milieu of tot consumentenblootstelling kan leiden.

o Benodigde informatie: hoeveelheid per jaar (Q; geproduceerd/geïmporteerd/gebruikt), aantal registranten (S), gebruik (U; industriesectoren, functionele toepassingen). o Werkwijze: met behulp van een door deskundigen vastgestelde index voor de

verschillende industriesector-codes en functionele toepassing-codes (ontwikkeld door deskundigen voor iedere code een inschatting te laten geven van hoog, midden of laag potentieel voor blootstelling) worden per stof de indices voor de op die stof van toepassing zijnde industriesector-codes en functionele toepassing-codes gesommeerd (ΣU). Gecombineerd met Q en S, en met inachtname van de prioriteringscriteria voor Q, S en ΣU, wordt de stof vervolgens ingedeeld in één van de drie categorieën voor blootstelling: hoog (GPE, greatest potential for exposure), midden (IPE, intermediate potential for exposure) of laag (LPE, lowest potential for exposure).

• Complexe tool voor intrinsieke stofeigenschappen: ComHaz.

o ComHaz maakt op hiërarchische wijze gebruik van diverse informatiebronnen over de verschillende toxicologische eindpunten, die ook op hiërarchische wijze doorlopen worden. ComHaz bestaat uit meerdere, iteratieve fasen. De eerste fase is een

conservatieve ‘first hit’ benadering van de data op basis van geformuleerde kwalitatieve of kwantitatieve criteria, de tweede fase een voorlopige afweging van bewijs voor de kwalitatieve eindpunten carcinogeniteit en genotoxiciteit, en de derde fase een blootstelling–respons karakterisering voor de kwantitatieve eindpunten.

o Benodigde informatie: alle beschikbare hazard informatie uit diverse bronnen (bestaande beoordelingen/reviews, originele studies, (Q)SARs, informatie over structural alerts en analoge stoffen) die via relevante websites en online databases of uitgebreid

literatuuronderzoek gevonden worden. Dit vereist technische deskundigheid en wetenschappelijk inzicht.

o Werkwijze: de toxicologische eindpunten worden op hiërarchische wijze als volgt doorlopen: carcinogeniteit, genotoxiciteit, referentie/wettelijke grenswaarden, ontwikkelingstoxiciteit, reproductietoxiciteit, lange-termijn toxiciteit, korte-termijn toxiciteit en acute toxiciteit. Per eindpunt wordt de beschikbare informatie ook op hiërarchische wijze doorlopen (de meest recente en betrouwbaarste eerst), als volgt: bestaande beoordelingen/reviews, originele studies, (Q)SARs, informatie over structural alerts en analoge stoffen. Deze informatie wordt afgezet tegen de voor elk eindpunt geformuleerde kwalitatieve (ja/nee) of kwantitatieve (cut-off waarden voor N(L)OELs) criteria. Wordt voldaan aan de criteria voor een eindpunt? Dan wordt stof geprioriteerd voor verdere beschouwing in een volgende fase. Wordt niet voldaan aan de criteria of zijn er onvoldoende relevante data voor een eindpunt? Dan gaat de stof door naar het volgende eindpunt. Voldoet de stof voor geen enkel eindpunt aan de criteria? Dan wordt stof (voorlopig) buiten beschouwing gelaten.

In de initiële fase van ComHaz worden de resultaten (zoals gerapporteerde N(L)OAELs) geaccepteerd ‘at face value’, zonder in te gaan op bijvoorbeeld ernst van het effect of achterliggend mechanisme. Ook wordt in de initiële fase niet doorgegaan naar een eindpunt lager in de hiërarchie indien op basis van een eerder eindpunt de stof al geprioriteerd wordt. In de tweede, maar vooral in de derde fase wordt wat dieper op de data ingegaan. Deze laatste twee fasen van ComHaz komen pas in de screeningsfase aan bod.

• Complexe tool voor blootstelling: ComET, ontwikkeld door The LifeLine Group (zie 4.3.2). o ComET beoogt een aannemelijke schatting te leveren van de maximale blootstelling van

de bevolking (route-, duur- en leeftijdspecifiek) voor een specifiek gebruik, gebaseerd op integratie van consumentenblootstelling (near-field exposure) en indirecte

blootstelling (far-field exposure) via milieu.

o Benodigde informatie: hoeveelheid, fysisch-chemische eigenschappen, emissies, biobeschikbaarheid, halfwaarde-tijden en generieke, openbare informatie over

bijvoorbeeld maximale concentraties in producten in verschillende gebruikscategorieën en duur/frequentie van blootstelling.

o Werkwijze: De consumentenblootstelling wordt geschat aan de hand van een

zogenaamde ‘library’ van sentinel producten. Sentinel producten zijn producten die voor een bepaalde toepassing/gebruik leiden tot de hoogste blootstelling in de verschillende leeftijdsgroepen. De blootstellingen behorend bij de voor een bepaalde stof best matchende sentinel producten worden vervolgens gecombineerd met de indirecte blootstelling. Deze wordt geschat via emissies naar lucht, water, etcetera en via voedselconsumptie, en is gebaseerd op concentraties in lucht, water en voedsel na toepassing van een model (Level III of steady-state fugacity model, vergelijkbaar met ChemCAN).

ComET komt pas in de screeningsfase aan bod, waar de resultaten van ComET worden afgezet tegen de blootstelling–respons karakterisering voor de kwantitatieve eindpunten. Lijst

De combinatie van de beide rankingen op basis van SimHaz en SimET en toepassing van de eerste fase van ComHaz in de categorisatie-fase hebben in oktober 2004 geresulteerd in de zogenaamde ‘Health Draft Maximal List’. Daarop stonden 1.896 stoffen, onderverdeeld in drie groepen van hoge, gemiddelde of lage prioriteit voor verdere beschouwing in de categorisatie- en screeningsfase:

Figuur A2. Combinatie van rankingen gevaar en blootstelling

• Op basis van hun potentiële risico (blootstelling en effect), effect en blootstelling zijn deze 1.896 stoffen verder geprioriteerd, hetgeen in 2006 heeft geresulteerd in de Health Canada Maximal List, waarop ongeveer 1.150 van de 1.896 stoffen zijn aangemerkt als zijnde van hoge

Figuur A3. Health Domestic Substances List Categorization / Prioritization