• No results found

-l

5 • 3 1 2

----

oe

--

v r

-HARt: r/

3

VRI t

1

=

1'.

~

1 5 •

In'l e

ball·bl"n, Wij hoo - ren het wd, l\I.lar wii

3

• •

2

• • I

1

·11

pr ken niet.

Muziek all IJ.]. v. n.

T'R.\.\:-46/5 ',46/ --

v'n rui· cht:nd

--I ,::z:) ~ d: k:i·: I ~_ ,~ L::z~" I

~ 21~ 71~A/I.5

0

5

Zalhl mil.lr hd - der a . vond· It d. Dtl

6:-"575/42 ~15=4321

zil - \'Teil ,!.i0lf-jes bb-blen, De zil - vren golf-jes

3 1 5 3 5

l'

6 1 1

Een klap klonken luide kreten uit het bosch, dat achter de lage land rijen naa. t den teenweg lag.

Het waren de kr ten der jongens, die, het wa htcn moede, naar den bult, den heuvel in 't bosch, \ IU'n gegaan om te spelen.

De zwijgende jonfJ n op 't water schrokken Ol \.Iit hun mijmeren.

Max sloeg de ri men wc)' met kracht in h t

water, en de ranke boot s hoot nel vooruit.

50

geroeid, waar de overhangende boomen een diepe schaduw wierpen in 't water. Verder op, in 't mid~

den, vormden de blaadjes trillende beelden, terwijl aan de weizijde de rivier een blanke, effen piegel ges leek.

Aan de oevers, waar 't riviertje niet diep was, groeiden vele waterplanten, wier breede bladeren ru • tig schenen te droom en op het onb wogen watervlak.

Diep in het bosch, waarin nog lecht een enkel laat vogeltje bij tusschenpoozen zachte geluidje maakte, loeg reed de nachtegaal, en zijn hartroerende ton n klonken ver heen door de stilte, die hij scheen te bes heerschen.

De jongens luist rden naar zijn lied n zwegen geruimen tijd.

"Mooi," z i Ernst.

.,Ja," antwo rddc Max, "en zie eens daargindsI"

Dit zcgg nde, wee. hij m t zijn vinger in de rich.

ting van de keet.

Daara ht r daalde d zon, de groote, roode zon, en hij kleurde den gan hen hemel met e'n locd, die vuurrood aan den horiz n, langza' m vcrvlo 'ide in 't

blauw van d n hoogen, h ld 'ren hemel.

En terwijl de boot za htkcn. yoortglced onder de lage takken, kek n d' jongens naar de Ii'htgrot in de verte, en ze ho rden naar 't nachtegalen lied, dat op.

trilde uit 't di p. t van 't ho eh. En zacht zon.qen ze h t "er je, dat mce. tcr hen leerde, en dat ze nu c r t verstonden.

i\lee ter had zelf dit \ cr gem.l.lkt, en de jong 'ns begrep n, dat hij ook up zoo'n avond als dezen rn è t h bbcn ero id op 't 'tille, Hen Wilt'I'.

52

"Hoor ze schreeuwen," zei Fran , "ze rollen zeker den bult af."

"Heb jelui altijd pret,' a vond ?" vroeg :\lax.

"Ja, altijd' antwoordde Ernst. ,,1 zult zicn wat een plezicr wc altijd hebben." '

,,\ at do n jelui alzoo?" vroeg Max.

,,~, dat zul je c n zien," antwoordde Kce • "slootje pnngen, Boer en Engel ehman, boompje klimmen, roover, vechten, je kunt alle niet opnoemen."

"En - zwemmen'?" vroeg lax.

,,0, ja, zwemmen haa. tiederen dag. Gind aeht(;r de keet, waar die drie groote boom en staan, daar i de zwem plaat . Je bent er z keI' nog niet geweest.

Morgen zuIl n we je de plek wijzen."

,,~aa~?m :~gan jelui Jáár juist, waarom niet hier?"

"HIer, zeI Ernst, "ik zou je bedanken. 't I. hi r

wel drie I diep. Je \oelt ge n 11'ond, als je staat."

" e~n grond va len, al. je staa ?" lachte la.', die nog mmmer ~cze echte Gelderse JC uitdruk 'ing had gehoord, om UIt t drukken, dat men, . taande op den b?dcm, met zijn hoofd niet boven de oppervlakte UItkomt.

..Je hoofd zi onder wa cr al je gaat aan," ver"

duidclijkte Ke . '

,,\Yat !.;ecft dat?" z'i la', .,dat is jui t echt. Hoe diep r, ho b ter. I Iet water b urt j nlll zelf op.

Kom, ik ga er in."

,~la'," riep Ern t bijna anq tig, ..je zinkt hi 1'."

"Zinken'? Zinken." lach • la:. ..Ik h\: cl di'p I' gezwommen."

"Doe 't niet. .ia, ," waars huwde l'c 0' "al je vcr.

drinkt ..."

Een hoge h Idcre schaterla h kl nk uit 1ax' mond

53

over t stille wa cr, en de ek. t 1', die op den Ir,gen tak wa in ledommeld, . chrikte wakker. n zich in dc lucht werpend, la hte hij mee.

lux was opg taan. Hij wierp zijn h d in de boot

n trok zijn jas uit.

En to n hij v ortging met zich tntkleeden, k ken de dri' dorp jongens elkaar aan - en zwegen.

Toen i\lax bijna wa uitgekleed, zei Pran : "Max, blijf dicht bij de boot; al je dan zinkt ..."

"Geen nood, hoor," lachte lax.

,Maar - al je kramp in je v et krijgti" zei Ernst.

"De kramp, wat i dat?" vroeg Max.

"Ja, dat weet ik niet zoo precies," zei Ernst; maar de jongen zeggen 't altijd. 't Moet heel gevaarlijk zijn, je kunt je been niet meer bewegen."

"Dan zw m ik met mijn armen," z i Max, en plot-eling met den vreugdekreet: "Ha-hi-ha-hi!" prang hij o 'cr n rand d~r boot h t water in.

lIoo.!.! \ log n de druppels, die patten in de gezi h-ten der jongens.

De jongen keken naar de ple', waar lax was ge.

sprongen.

Waar wa hij?

De ang t klopte hoo~ i de k Jen der jongen . Het was zoo donker op 't wat r. als lax een ...

"Prrr ... prrr ..." klonk 't enklap op een grooten af tand van de b ot, en 't hoofd van la., even zichtbaar op de donku wat r\'lakte, kwam boven.

"Daar i. hij," klonk 't !!Lu .hq uit drie monden.

"Prrr," klonk 't w 'cr.

"Zoovcr i hij onder water doorge. ehoten," riep Ern t bewond I' nd.

"Kom, jongen ," riep Max, op de boot toeschieten.

S4

de, en na deze bereikt te hebben, haar met zijn eene hand vattende, "kom, 't is zoo lekker."

En Max tilde zich op en keek over den rand heen.

Zijn lange zwarte haren hingen aan alle zijden langs zijn gezicht, druipnat.

De jongen keken hem aan, en plot eling gaf Max de boot een duwen achterover viel hij t water weer in.

En voor den dag k men, zei hij:

..Blijf stil liggen; ik zal onder jelui doorzwemmen."

Toen hij dit gezegd had, verdween hij weer in de diepte, om een oogenbJik later aan de andere zjjde der boot te voorschijn te komen.

Langzamerhand was de angst der jongen ver;:

dwenen.

..Zoo'n jongen," \'on<1cn zij, "kon nict v rdrinken.

Hij was een viseh."

En toen Max cen oo~enbJik later in de boot klauterde en zich daarop aankleedde, keken de jon"

gen hem, den waterheld. met b wonderende oO,'en aan.

En alle drie vonden ze, dat ze 't zóó nooit zouden Jeeren, al erzekerde lax, da t hij er \ 'el voor zou zorgen.

..Je moet 't een do n, al all jongen cr bij zijn,"

stelde Ern t VOor.

"Dat zal gebeur n," antwoordde .tax, ..maar dan gaan jelui mee. Je kunt to h zwemm n?"

"Ja, een beetje," z i Fran; "zoo dwar over de

• • ft

riVIer.

' I ' ou, dat i: gcnocq," n:rzckerd Max, .,de re t

komt vanzelf."

De zon wa. inmidde] geheel ondergegaan. De

SS

vogeltje zwegen; de nachtegaal alleen zong zijn lied.

De Doornen rui 'cht n zacht; in de verte brui te 't water dcr bcek in de lager stroomende rivier. In de weide waarboven de dauw optrok, liep n de melk.

beesten' ommigen lagen neer; in de verte floot de komende toomtram. an den donkeren hemel tin.

telde reed een enkele tcr.

"Kom, we gaan naar hui ," telde Ern. t voor.

Max zette zich op de bank, greep de riemen, en met kracht .Ioeg hij ze in het water.

De oot. ehoot . nel vooruit. En, toen de tram van negen uur til stond voor de dorpsherb rg, stonden de jongen. bij elkaar in dominee's tuin, en lax zei:

"Dat doen \ e meer."

En een volm ndig ..graa!!!" was hierop 't antw ord.

Toen Ern t, thui. ,Ilckomcn, bij zijn vader en m der aan de tafel zat. waarop 't a\'ondbrood klaar stond, zei Holmer :

,,\Vaar b n je (!ew c. t, Ern. t?"

En toen Ern t had crteld van den hcerlijken boot.

tocht met den moedigen tax, zei vader: "Die vriend.

hap is gauw ge loten, Ern t. Ik had 't niet gedacht na die ruzie vanmorgen."

,,\V t u daarvan, vader? vroeg Ern t, alsof hij niet reed vermoedde, dat de hecr Hub rf Id zijn vader alle had verteld.

"Of ik 't weet," antwoordde Holmer . "En aat nu onze Ernst die zw ffilOercn van zijn nieuwen vriend gauw nadoen, hè't'

"Ik we t niet, vader; ik weet niet, of ik dàt zal durven," antwoordde Ern t, die als alle dorpsjongen wel thui wa in het bo. ch ~n in de b omen, maar nict in het water.

T en 't avondhrood rlenuttigd wa., cin~ Ern t naar bed.

"Vrouw," zei (Iolmers, "die lax schijnt in tien smaak van onzen j ngen te vall n. Je begrijpt die naken niet. ' Morgen vijanuel1 - en '. avond vrienden. 1ijnh cr Hu erfcid moe. t w I zeg~en: "Ik vrees, dat er heel wat wakr door cl, zee zalloopen, eer ze vrienden zijn.

En nu zijn ze 't al, maar - wie weet, voor hoe lang."

IV.

Eenige dagen na h t in 't vori Je hoofdstuk mede.

gedeelde trokken de dorp jongen de laan door, sloegen den weg, die naar de hut leidde, in, om zich te be~even naar de zwemplaat. . Daar zouden ze op Max' en Ernsts voorstel heengaan.

Een ze ental jongens was aanwezig, en 't behoeft zeker niet vermeld, dat de helden van dit verhaal, Ernst en Max, tot de aanvoerder h orden. Kees Derkscn en Frans Ba tiaans en Henry en Jan Vel behoorden tot het gezelschap, dat vr olijk zingcnd de hut lan~ trok, hi r en daar ever staan blijvcnd, om te kijken naar 't groote waterrad, waarvan de met ma bcgroeide h pb orden h t schuimend water naar al e zijd n wegspatten, of naar groepjes \ crkliedcn, hier bezig met 10 sen van wagen., daar druk in de weer met het orteeren van ijzer.

De zonnige wei trokken de jongens over, en hun.

kerend naar een verkoelend bad, versnelden ze hun pas, toen ze de zwemplaats in 't gezicht kregen.

Deze zwem plaat wa een verbreeding van 't rivier.

tje, aan de eenc zijd begren d door een laag g legen weiland, aan den anderen kant door een boogen o ver, waarop drie groote beuk bomen t nden, die hun takken bogen over 't water.

,,1 't hier diep?" vroeg ta.' laehend aan Ern t.

"Hier niet," gaf deze ten antwoord. , Maar verder op, daar, waar je die Ilatcn van zwaluwen zict in den

lax van verre.

gereed om 't

van Jans rug, 59

deed alle moeite om het water, dat ook in zijn lu ht;

pijp was gekomen, te verwijderen.

,. Ia hem op den rug," schreeuwde Onmiddellijk waren eenige handcn be el op te volgen, zeer tot on"erief die de klappen oei de.

laar 't hielp, want Jan hoestt en kon toen weer geregeld adem halen.

"De hond wa bijna \'erdronken," lachte Kces Derksen.

"Ja, hij wou zwemmen as cen hond, en ced h t

al een baksteen," plaagde Fran Ba tiaans.

"Jongen.," riep Max eensklap , "wie klimt er mec in den boom? \Ve gaan op den tw c en tak daar zitten, en . pringen er af in 't water."

De jongens zwegen. !iemand durfde dit waagstuk volvoeren.

" Ilo, dan wij," riep JIenry.

In een wip zaten de b ide jongen op den tak en kropen zoo\'er naar voren, dat ze pringende in 't midden der rivier zouden komen.

De andere knaI1en . tonden in anI tigc afwachting naast elkaar.

"Ga op zij, ga op zij," schreeuwde fran., ,ze prin.

gen boven op je."

Pa had hij dit gezegd, of daar kwam Henry aan, Het hoofd rechtop, de handen in de zij, kwam hij midden in de rivier terecht. Het water patte naar alle zijden, en e n oogenblik later kwam hij prae tend boven.

Max zat altijd nog ehrijling' op den tak.

Een klaps riep hij: ,.Ha,hi, pa op, jongen.!" en hij ging rechtop staan, zich va thoudende aan den tak, 5

oe\ er i 't zoo diep, dat je er niet staan kunt. 1aar, zoover komen wc niet:'

De jongen' haddcn zich ontkleed, en toen ze op een rij naa. t clkaar stonden, plonsten ze op cen tecken van Ern t alkn gelijk in 't heldere water.

ommige jongen. verstonden eenig zin de zwem.

kun 't maar de mee ten v rgenoegden zich met op handen en voeten vcr den bodem te kruipen of eI.

kaar nat t pla en en ~rima . en uit te halen.

J.laar ;tul'e zwcmmer al 1ax en Henrv hadd n de jongens nog nooit ~czien. Ze choten al' vis chen door 't water hecn, nu eens 't h ofd alIcen bovcn, dan wcer gehe I onder.

Jan \'eI., die de lang. f wa I stond met meer dan de h !ft \'all zijn li haam bov n water, als hij even uitru -tte van de \' rmocicni.', die 't z\\'emm n bij hem had vel'O rzaakt.

"Kijk, zó' moet j zw mmen," riep Kee., dic langs hem ging, Jan toc. "Zie, je slaat je handen uit, van VOl' n naar aeht ren."

Jan wierp zieh voorovcr en probeerde op de aan.

ge 'even wijze \'0 ruit te kom n,

" TC n, zoo i' 't niet go d," riep Dirk Braams. .,jij laat j hand n niet van je af, maar naar je toe. Je zwemt al. een h nd. Jc po lt."

,Pas op dan," riep Jan "kijk loed."

En hij sloeg p de aangegl,;ven wijze zijn handpn uit, maar in plaat. \'an vooruit, . ehoot hij naar b ; neden, en daar hij. zooai. 'ewoonlijk, zijn mond half open had, vloeide het water zijn mond in en zijn keel door.

Jan prong op. en hij sloc met armen en been n en draaide zijn hoofd naar link en naar l' eht, n

60

die op korten afstand bovcn h JU was.

"Pas nu op," riep hij, en hij oog 7ijn li haam een weinig voorov r, terwijl hij met zijn rechterhand nog den tak boven h m \'a thield.

Een klap liet hij zi h 10 , gaf zi h tegelijkertijd en afstoo , en daar h ot 1ij, 10 t 't hoofd naar ben d n, 't wat rin.

De jongen chrokk n denkend, dat •la' bij n-geluk zóó terecht wa g komcn. En ze eloofd n, dat hij wel doodgevallen kon zijn.

Doch ongedeerd kwam lax, die een ind weegs onder water wa doorge choten, te voorschijn, n grinnikend van genoegen verschcen zijn gezicht boven 't water. Mct ecn paar slagen wa. hij bij de jon~cn . ,,\Vie doet 't me na?" vroeg hij. Maar geen der jongen had lu t het waagstuk uit te voeren.

"Dan gaan we er maar uit," Z i 1ax, "maar cer. t e n dan je mak 'n."

1ax grcep Ern. t b ct, dl..ze IIenry en zoo de een den and r, en een wilde rondedan. wcrd er .qedaan do r 't water. En na lkaar nog cn flink nat ge.

gooid te hebb n en bij de bcenen "kop on cr" ge.

trokkcn te hebben, prangen de jongen op den \"al n kleedd n zich aan.

,,\Vat nu?" 'ro.1 Henry.

o

jond n had het h u<;ch nict bl:lOC '(;n tc vragen.

Dc plaat., waar de knapen WMen, WCe., a s van7~lf h t pel aan.

Daar v Vlr h n lag de z nnigc wei, 'n daardoor heen liepen .Iooten van all rl 'i bre dte en di pte.

Ze waren fri h nu van 't baden. \Vat konden ze du beter doen dan .Iootje pringen?

De ene sloot na de andere wipten de jon en

61

over, breede en malle, tot ze kwamen bij de gracht, die om den kastc Ituin li p.

Even bleven ze hier staan kijken over den zonnigen tuin met zijn vele ka n, waar us chen bedrijvig de wcrkli den hc(;n en weer liep n.

Doch - een. klaps hoorden z achter zich jongens.

kreten, en omziende, bemerkt n z enige andere jon-gens, die .lootjc prang n, in de verte.

"Laten we cr heen gaan," t Ide Ern. t voor.

Daar g en der jongens i ts teg n zijn plan inbracht, vlogen ze dc \' i over, de spelenden t j:!em et.

"Ik g loof, dat ze daar inecn ruzie krijgen," riep Max, toen hct zl:vcntal een eind voortgedraafd had.

,,\\'at zo cr zijn?"

Ja ga dat vraffcn" ant\\ aardde Frans hijgendc,

" , ;:, ,

't lijkt me toe, dat ze het te~en Gijs, den slungel, hehben. Die vil altijd meespel n n hc ft altijd ruzie."

De jongen hadden zi h niet bedrogen. Ruzi wa cr, n aar wa er eiClcnlijk aan de hand wa, li t zi h niet dad lijk gi s n. I Iet ging tc~en Gij., Jl aar wat cr

\'a, bIc f nog in het duist r. Dit wa dui cIijk, dat e n vijf al jongen di ht t gen Gij aan tand.

De cl..n trok hem bij zijn jas, een ander wi rp den 1oed van zijn hoof , t n;ijl een derd' t "en zijn or ti te, zeg ende:

"l\:un je no1 /.! cd hooren, om gocd te kunnetl klih ken?"

Gijs -eh pt \'an zich af, maar deed da dan z 0

onhandig, lat hij zdf op 't gra rolde.

En dan! Ja, dan wa' 't vaar Jij' h 1maal ni uit te houoen. Dan "ielen drie of vier jongen bo"en op hem n deen wrcef zijn oor n n een ander wr cf zijn ~ezicht met gras, terwijl een derde ruiter te

62

paard op zijn rug gin1 zitten en zijn haren al leid~

el en steun gebruikte.

Gijs ehreeuwd; Gijs huilde; hij trachtte telkens te ontsnapp 11, maar even zooveel keeren werd hij bij een broekspijp of ja va tgehouden. Het wa een onaan~

gename toestand voor Gij , die, het moet gezegd, wel e nonaangename jonaen wa , en die w I dikwijls om zijn on~jongen achtigh id een flinke afro ing verdien.

de, maar nu wa het flauw en wreed van zooveel jongens om amen één te arren en te plagen, die weerloos tond tegen zoove 1enzoovelerlei plagerijen.

"Wat heeft~i toch gedaan?" vroeg Ern t aan de jongens, die niet meededen, maar werkeloos toezagen.

"Ja, wat heeft,ie gedaan?" zei de een. "Hij i een flauwerd. Ilij durft niet een ov r deze loot te sprin$

gen en hij had praats voor ze , dat hij 't wel doen zou."

"En hij sneed op over zijn mooie teek ningen, die hij nooit laat zien."

"En ... " begon een derde. laar Ern t gunde h In

ge n tijd zijn b huldigingen uit t pr ken.

"Kijk, nu to h, hoe ze h m plukk n," riep Ernst.

" een, dat gaat niet. Allen op één, dat i. niet eerlijk.

En zie nu die Flip er te!.!! Die i altijd even laf, en nu hij gpholpen wordt ..."

Ern t vol inde den zin niet. Hij pron op de jon~

gen aan, greep Flip Ver teeg bij den kraaq en tr<Jk hem van Gijs af.

"Flauwerd!" riep hij. "I dat om ecn h 'ldcnstuk, vier op één?"

De jong n sprongen all n p n bleven verwon.

lkrd staan.

H e was dat 010 e1ijk, hulp vOor Gijs van dien

63

kant. Had Ern t zelf ni t teeds een soort van ge.

ringschatting en medelijden VOOr Gijs aan den dag gelegd? an wien had Gijs den mee ten slaag gehad?

"Ga nou," zei er een. "Bemoei je met je eig n zaken. Als jij vecht ..."

"Ik vecht niet met drie andere jong ns tegen één.

Als ik ,echt, doe ik 't alleen. En alle n doe ik het tegen jelui drieën, al je niet ophoudt met arren en slaan."

"En dan ben ik er nog," liet eensklap de stem van l\1ax zich hooren, die naa t Ern t sprong. "Allo, Ernst he ft gelijk, 't is schande vier tegen één."

Gijs was inmiddels dicht bij Ern t komen staan, want de groote, lange Gij voelde zich hier beschermd.

Gijs was inmiddels dicht bij Ern t komen staan, want de groote, lange Gij voelde zich hier beschermd.

GERELATEERDE DOCUMENTEN