• No results found

– Hardheidsclausule bindend studieadvies

In bijzondere gevallen, kan de decaan, gehoord de commissie studieadvies eerste jaar, besluiten aan een negatief advies (nog) geen bindende afwijzing te verbinden.

- 10 - Paragraaf 5 – Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 29 – Honours Programma en Honours Academy

Excellente bachelorstudenten van de letterenfaculteit kunnen deelnemen aan het interdisciplinaire Honours Programma of de disciplinaire programma’s van de Radboud Honours Academy.

Artikel 30 – Bekendmaking

De onderwijsdirecteur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling en van wijzigingen hierin.

Artikel 31- Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 september 2015.

Aldus vastgesteld bij besluit van de decaan van de Faculteit der Letteren op 31 juli 2015.

- 11 -

Deel 2: Opleidingsspecifiek

Paragraaf 6 – Algemene bepalingen

Artikel 32 – Toepasselijkheid algemeen deel

Op deze bacheloropleiding is het bepaalde in het Algemeen Deel van dit reglement van toepassing voor zover daarvan in de navolgende bepalingen niet wordt afgeweken.

Artikel 33 – Specifieke eindtermen

Conform het bepaalde in artikel 4 beoogt de opleiding de student kennis, vaardigheden en inzicht bij te brengen op het gebied van de Nederlandse Taal en Cultuur, zodat deze na voltooiing van de opleiding beschikt over een adequate academische vorming, voorbereid is op een maatschappelijke functie in het verlengde van de opleiding en op een verdere studieloopbaan met het recht op toegang tot

specialisaties van de masteropleidingen Letterkunde, Taalwetenschappen en Communicatie- en Informatiewetenschappen zoals genoemd in de betreffende OER-en. Om toegelaten te worden voor de laatste twee masteropleidingen dient de student geslaagd te zijn voor het derdejaars keuzevak

Statistiek.

De specifieke eindkwalificaties van de opleiding Nederlandse Taal en Cultuur luiden als volgt:

De eerste drie eindkwalificaties gelden specifiek voor de bacheloropleiding NTC, ongeacht de minoren waarmee het majorprogramma wordt aangevuld. De volgende vier kwalificaties gelden voor alle letterenstudenten, maar zijn zo geformuleerd dat zij in het bijzonder van toepassing zijn op studenten NTC.

1. Studenten beschikken over basiskennis op het gebied van taalkunde, letterkunde en taalbeheersing van het Nederlands en zijn in staat tot een taalkundige, letterkundige en communicatieve analyse en interpretatie van literaire en niet-literaire teksten en taalverschijnselen in het Nederlands.

2. a. Studenten zijn in staat een relevante onderzoeksvraag te formuleren op het gebied van de neerlandistische letterkunde, taalkunde of taalbeheersing, die in een actueel theoretisch kader te plaatsen en te voorzien van een status quaestionis (bijdrage aan of vernieuwing van een

onderzoekstraditie).

b. Daartoe beschikken zij over kennis van theoretische paradigma's en kunnen een

literatuuronderzoek uitvoeren met gebruikmaking van relevante zoeksystemen en zijn ze wegwijs in wetenschappelijke bibliotheken.

c. Zij beschikken over praktische vaardigheden voor het operationaliseren van een onderzoeksvraag, waardoor zij in staat zijn eenvoudig hermeneutisch/institutioneel, corpusanalytisch of experimenteel onderzoek op te zetten en uit te voeren.

3. Studenten kunnen 'data' (literaire en niet-literaire teksten, taalverschijnselen en uitkomsten van empirisch onderzoek) bewerken en interpreteren met behulp van (disciplinespecifieke)

analysetechnieken en kunnen kritisch reflecteren op de waarde van hun bevindingen.

4. Studenten kunnen zelfstandig een onderzoeksvraag ontwikkelen en toetsen aan relevante theoretische en secundaire literatuur. De studenten hebben zich een onderzoekende, kritische houding eigen gemaakt en beschikken over een brede belangstelling voor een of meer van de neerlandistische disciplines.

5. Studenten beschikken over een academische houding, wat inhoudt dat zij consciëntieus omgaan met bronnen en beschikbare literatuur, eigen bevindingen in verband kunnen brengen met inzichten van anderen en die nadrukkelijk van elkaar gescheiden weten te houden. Zij kunnen in correct Nederlands verslag doen van onderzoeksresultaten in een helder gestructureerde,

- 12 -

academische stijl. De studenten zijn vaardig in het hanteren van verschillende schriftelijke en mondelinge taalregisters.

6. Studenten kunnen eigen werkzaamheden organiseren, zowel individueel als in teamverband. Zij kunnen de werkzaamheden, mede op basis van feedback van anderen, evalueren en verbeteren. De afgestudeerde kan lacunes in de eigen deskundigheid signaleren en hierin met behulp van gerichte zoekacties, aan de hand van daartoe geschikte zoeksysteem, voorzien. Hij of zij maakt

weloverwogen keuzes voor de vervolgstudie.

7. Studenten kunnen exemplarisch benoemen hoe de ontwikkeling van het vakgebied samenhangt met ontwikkelingen binnen verwante (geesteswetenschappelijke) disciplines.

Artikel 34 – Taal

1. De opleiding wordt in beginsel verzorgd in de Nederlandse taal. Het cursusmateriaal kan ook in andere talen opgesteld zijn.

2. Voor deelname aan het onderwijs en de tentamens in het Nederlands is een voldoende beheersing van het Nederlands vereist. Aan deze eis is voldaan indien de student ofwel:

a. in het bezit is van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, behaald aan een Nederlandstalige instelling van voortgezet onderwijs binnen of buiten Nederland, ofwel

b. in het bezit is van een diploma hoger beroepsonderwijs van een dergelijke instelling, ofwel

c. in het bezit is van een toelatingsverklaring tot het wetenschappelijk onderwijs in Nederland, ofwel

d. in het bezit is van een van de hierna te noemen diploma’s of certificaten:

i. het diploma van het Staatsexamen Nederlands als tweede taal, programma II (NT2-II)

ii. het RU-certifcaat Nederlands als tweede taal (RU-NT2);

iii. het Certificaat Nederlands als vreemde taal, profiel Academische Taalvaardigheid óf profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs;

iv. International Baccalaureate: Nederlands als Language A of Language B (Higher Level);

v. Europees Baccalaureaat: Nederlands als tweede taal;

vi. Verenigd Koninkrijk: Nederlands op GCE A-level (vanaf 1998);

vii. International GCSE First Language;

viii. Duitsland: Zeugnis der Allgemeinen Hochschulreife met Nederlands als Leistungs- of Grundkurs;

ix. Suriname: Vwo-diploma, propedeuse Anton de Kom universiteit;

x. België: Diploma van Secundair Onderwijs (ASO), of

xi. Overzeese gebiedsdelen: vwo-diploma met Nederlands als eindexamenvak dan wel een diploma hoger onderwijs.

3. Voor deelname aan het onderwijs en tentamens in het Engels is een voldoende beheersing van die taal vereist. Aan deze eis is in ieder geval voldaan wanneer de student:

- in het bezit is van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; of

- in het bezit is van een diploma van voortgezet onderwijs, behaald aan een Engelstalige instelling van voortgezet onderwijs binnen of buiten Nederland; of

- in het bezit is van een diploma hoger beroepsonderwijs, of - een van de onderstaande toetsen heeft afgelegd:

- 13 -

a. de Test of English as a Foreign Language (TOEFL) met een score van 550 punten of hoger (paper based), 213 punten of hoger (computer based) of 79 punten of hoger (internet based);

b. de International English Language Testing System( IELTS) met een score van 6.0 of hoger,

c. Cambridge Certificate of Advanced English of Cambridge Certificate of Proficiency in English

Artikel 35 – Toelating op grond van hbo-propedeusediploma

1. Bezitters van een hbo-propedeuse diploma worden desgevraagd vrijgesteld van de

vooropleidingseis bedoeld in artikel 7.24 WHW, mits zij aantonen te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden om de opleiding met goed gevolg af te ronden.

2. Aan de in lid 1 bedoelde eis is in ieder geval voldaan indien:

a. - de hbo-propedeuse binnen een jaar is behaald, en - het gemiddelde behaalde cijfer minimaal een zeven is

b. zij door middel van een deelcertificaat aantonen te beschikken over voldoende kennis van de volgende vakken op het niveau van het vwo-eindexamen:

- Nederlands - Wiskunde Artikel 36 – Minoren

1. De bachelor omvat twee minoren van 15 ec elk, door de student te kiezen uit het onderwijsaanbod van de faculteit of daarbuiten4. Met betrekking tot de tijdvakken, frequentie en mogelijke vormen van tentaminering, fraude en plagiaat, de vaststelling en bekendmaking van de tentamenuitslag, de geldigheidsduur, het inzagerecht en vrijstellingen geldt voor het minoronderwijs hetgeen in deel 1 van deze Onderwijs- en Examenregeling is vastgelegd. Voor de vormgeving van het onderwijs wordt verwezen naar de minorgids van de faculteit:

studiegids.science.ru.nl/2015/arts/prospectus/minorgids/. Voor cursussen die buiten de opleiding gevolgd worden, bijvoorbeeld in het kader van een vrije minor, geldt met betrekking tot de tentaminering etc. hetgeen bepaald is door de examencommissie van de opleiding die het onderwijs verzorgt.

2. Het totale minorpakket van een student mag niet meer dan 15 ec aan propedeusecursussen bevatten.

3. De student heeft de mogelijkheid om maximaal één minor zelf samen te stellen uit het onderwijsaanbod van de faculteit of daarbuiten. Een zogeheten „vrije minor‟ vereist de

goedkeuring van de examencommissie5. Een verzoek tot goedkeuring van een door de student zelf samengestelde minor wordt door de student ten minste twee maanden voor het afleggen van het eerste onderdeel bij de examencommissie ingediend. In bijzondere gevallen kan de

examencommissie afwijken van de genoemde termijn.

4. Een besluit goedkeuring van de in lid 3 bedoelde minor te onthouden wordt door de

examencommissie gemotiveerd genomen, nadat de betrokkene in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.

4 Studenten die vóór 1 september 2014 met de propedeuse van de opleiding zijn begonnen, volgen drie minoren van ieder 15 ec. Studenten die voor 1 september 2011 met de propedeuse van deze opleiding zijn begonnen volgen drie minoren van ieder 20 ec.

5 Studenten die vóór 1 september 2014 met de propedeuse van de opleiding zijn begonnen, mogen maximaal twee vrije minoren in hun programma opnemen.

- 14 -

5. Ten aanzien van de in lid 3 bedoelde minor beslist de examencommissie binnen vier weken na ontvangst van het verzoek of, indien het verzoek is ingediend binnen een academische vakantie, binnen vier weken na afloop daarvan. De examencommissie kan de beslissing voor ten hoogste twee weken verdagen. Van de verdaging wordt voor de afloop van de in de eerste zin genoemde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de student.

6. Indien een student in de in lid 3 bedoelde minor wijzigingen wenst aan te brengen in de keuze van de onderdelen waarover reeds goedkeuring is verkregen, kan hij een verzoek daartoe indienen bij de examencommissie. De criteria die in dit artikel worden genoemd, zijn ook van toepassing op de gewenste wijzigingen.

Artikel 37 – Core Curriculum

1. Alle studenten die vanaf 1 september 2011 voor het eerst in de propedeuse staan ingeschreven, volgen gedurende hun studie een core curriculum van 15 ec. Dit core curriculum bestaat uit de volgende onderdelen:

- Wijsgerige reflectie: Geschiedenis van het denken (5 ec.) - Kennis en inzichten in de humaniora (5 ec.)

Keuze uit (onder voorbehoud):

- Theories of interpretation: understanding and explanation in the Humanities - Intellectuele geschiedenis van het Christendom

- De oudheid en haar voortleven in de Europese cultuur

- Ways of seeing. From mimesis to hyperrealism in the visual arts - Van Beowulf tot Brecht: Meesterwerken uit de Europese Letterkunde - Jodendom, christendom, islam: Oorsprong, conflict, en dialoog - De taal van literatuur

- De academicus voor de klas

- Geesteswetenschappen en samenleving (5 ec.)

2. Voor de vormgeving van het onderwijs wordt verwezen naar de studiegids van de opleiding:

studiegids.science.ru.nl/2015/arts/

Paragraaf 7 – Propedeuse

Artikel 38 – Samenstelling propedeuse6

1. De propedeuse omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast in ec. Voor de vormgeving van het onderwijs wordt verwezen naar de studiegids van de opleiding:

studiegids.science.ru.nl/2015/arts/:

Mentoraat 0

Taal en media: inleiding in de taalbeheersing 5

Taal in actie: discourse-analyse 5

Taal en taalverleden: inleiding taalkunde/ Middelnederlands 5

Spraak en betekenis: fonetiek/semantiek 5

Zinsstructuur toen en nu: vroegnieuwnederlands/syntaxis 5

Klank- en woordstructuur: fonologie/morfologie 5

Wat is literatuur: inleiding letterkunde 5

Middeleeuwen: letterkunde 1 5

Gouden eeuw: letterkunde 2 5

6 Zie bijlage 1 voor een overgangsregeling voor studenten die voor 1 september 2015 met de propedeuse zijn begonnen

- 15 -

18e eeuw: letterkunde 3 5

Praktische onderzoeksvaardigheden Neerlandistiek 5

Core curriculum: Geschiedenis van het denken 5

2. a. Voor alle werkcolleges geldt een aanwezigheidsplicht. Voor de aanwezigheidsplicht geldt de volgende algemene regel:

Wanneer een student bij minder dan 80% maar bij tenminste 60% van de colleges van een onderdeel aanwezig is geweest, wordt hij uitgesloten van de tweede gelegenheid tot het afleggen van het tentamen dan wel de praktische toetsing van het betreffende onderdeel. Wanneer een student bij minder dan 60% van de colleges van een onderdeel aanwezig is geweest, wordt hij uitgesloten van de beide gelegenheden tot het afleggen van het tentamen dan wel de praktische oefening van het onderdeel. Daarmee kan het onderdeel in het betreffende collegejaar niet worden afgerond. Bij een cursus die gegeven wordt in twee perioden, wordt de regel per periode toegepast.

b. Van de algemene aanwezigheidsregels kan in sommige gevallen worden afgeweken als

specifieke regels betreffende aanwezigheidsplicht van een onderdeel in cursushandleidingen en op Blackboard expliciet kenbaar gemaakt zijn. Deze specifieke aanwezigheidsregels per onderdeel kunnen dus de algemene aanwezigheidsregel vervangen.

c. Onvoldoende aanwezigheid bij de werkcolleges volgens de onder 2a en 2b gestelde regels kan als uiterste consequentie hebben dat de student niet wordt toegelaten tot het tentamen van het betreffende onderdeel.

Artikel 39 – Praktische oefeningen in de propedeuse

1. De volgende propedeuseonderdelen, als genoemd in artikel 38, omvatten, eventueel naast het onderwijs in de vorm van hoor-, werk- of instructiecolleges, praktische oefeningen in de daarbij aangegeven vorm:

- Mentoraat: praktische oefeningen

- Taal en media: inleiding in de taalbeheersing: schriftelijke opdrachten - Taal in actie: discourse-analyse: schriftelijke opdrachten en analyse

- Taal en taalverleden: inleiding taalkunde/ Middelnederlands: schriftelijke opdrachten - Spraak en betekenis: fonetiek/semantiek: schriftelijke opdrachten, praktische opdrachten en

analyse

- Zinsstructuur toen en nu: vroegnieuwnederlands/syntaxis: schriftelijke opdrachten - Klank- en Woordstructuur: fonologie/morfologie: schriftelijke opdrachten

- Wat is literatuur: inleiding letterkunde: schriftelijke opdrachten en mondelinge presentatie - Middeleeuwen: letterkunde 1: schriftelijke opdrachten en mondelinge presentatie

- Gouden eeuw: letterkunde 2: schriftelijke opdrachten en mondelinge presentatie - 18e eeuw: letterkunde 3: schriftelijke opdrachten en mondelinge presentatie

- Praktische onderzoeksvaardigheden Neerlandistiek: schriftelijke opdrachten, mondelinge presentatie, praktische opdrachten, actieve deelname aan Neerlandistiek in het Nieuws en aan de Intensieve eerste week.

2. Een voldoende voor het tentamen kan alleen doorgevoerd worden als ook voldaan is aan de eisen van de desbetreffende praktische oefeningen. Een belangrijke eis bij de schriftelijke opdrachten is dat zij in correct en verzorgd Nederlands gesteld zijn.

3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de praktische oefening als het behalen van het des betreffende tentamen:

Niet van toepassing.

- 16 -

Paragraaf 8 – De postpropedeutische fase van de opleiding

Artikel 40 – Samenstelling postpropedeuse

1. De postpropedeuse omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast in ec. Voor de vormgeving van het onderwijs wordt verwezen naar de studiegids van de opleiding:

studiegids.science.ru.nl/2015/arts/

Literatuurgeschiedenis 3 5

Van Adam tot Zeus: invloed van Bijbel en klassieken op de Nederlandse letterkunde

5

Aandachtsgebieden in de Nederlandse letterkunde 5

Taalverandering en taalvariatie 5

Van klank tot woord 5

Tekstontwerp 5

Inleiding psycholinguïstiek 5

Methoden in de Neerlandistiek 5

Drie onderdelen uit het onderstaande keuzeaanbod 7

- Schoolvak Nederlands 5

- Digital humanities 5

- Recent Vlaams proza 5

- Vroegmoderne letterkunde 5

- Toekomstromans uit de negentiende eeuw 5

- Experimenteel onderzoek naar persuasieve teksten 5

Verdieping letterkunde 5

Tekstanalyse 5

Een onderdeel uit onderstaan keuzeaanbod

- Statistiek 5

- Literaire canon 5

Core Curriculum 10

Minoren 30

Bachelorscriptie, inclusief scriptiecolloquium 10

2. a. Voor alle werkcolleges geldt een aanwezigheidsplicht. Voor de aanwezigheidsplicht geldt de volgende algemene regel:

Wanneer een student bij minder dan 80% maar bij tenminste 60% van de colleges van een onderdeel aanwezig is geweest, wordt hij uitgesloten van de tweede gelegenheid tot het afleggen van het tentamen dan wel de praktische toetsing van het betreffende onderdeel. Wanneer een student bij minder dan 60% van de colleges van een onderdeel aanwezig is geweest, wordt hij uitgesloten van de beide gelegenheden tot het afleggen van het tentamen dan wel de praktische oefening van het onderdeel. Daarmee kan het onderdeel in het betreffende collegejaar niet worden afgerond. Bij een cursus die gegeven wordt in twee perioden, wordt de regel per periode toegepast.

b. Van de algemene aanwezigheidsregels kan in sommige gevallen worden afgeweken als

specifieke regels betreffende aanwezigheidsplicht van een onderdeel in cursushandleidingen en op Blackboard expliciet kenbaar gemaakt zijn. Deze specifieke aanwezigheidsregels per onderdeel kunnen dus de algemene aanwezigheidsregel vervangen.

7 Studenten die vóór 2014-2015 met de opleiding zijn gestart, hebben in plaats van dit onderdeel een minor in hun programma.

- 17 -

c. Onvoldoende aanwezigheid bij de werkcolleges volgens de onder 2a en 2b gestelde regels kan als uiterste consequentie hebben dat de student niet wordt toegelaten tot het tentamen van het betreffende onderdeel.

Artikel 41 – Praktische oefeningen in de postpropedeuse

1. De volgende onderdelen van de postpropedeutische fase, als genoemd in artikel 40, omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoor-, werk- of instructiecolleges, praktische oefeningen in de daarbij aangegeven vorm:

- Literatuurgeschiedenis 3: schriftelijke opdrachten - Verdieping letterkunde: schriftelijke opdrachten

- Aandachtsgebieden in de Nederlandse letterkunde: schriftelijke en mondelinge opdrachten - Taalverandering en taalvariatie: schriftelijke en mondelinge opdrachten

- Van klank tot woord: praktische opdrachten

- Tekstontwerp: schriftelijke en praktische opdrachten

- Methoden in de Neerlandistiek: schriftelijke opdrachten, participatie als proefpersoon, presentatie

- Inleiding Psycholinguïstiek: schriftelijke opdrachten - Tekstanalyse: schriftelijke opdrachten

- Statistiek: Schriftelijke en praktische opdrachten - Literaire Canon: mondelinge presentatie

- Schoolvak Nederlands: schriftelijke opdracht en het maken van een video - Digital humanities: schriftelijke opdrachten

- Recent Vlaams proza: schriftelijke opdrachten en mondelinge presentatie - Vroegmoderne letterkunde: schriftelijke opdrachten

- Toekomstromans uit de negentiende eeuw: schriftelijke opdrachten en mondelinge presentatie - Experimenteel onderzoek naar persuasieve teksten: experiment en schriftelijke opdrachten 2. Een voldoende voor het tentamen kan alleen doorgevoerd worden als ook voldaan is aan de eisen

van de desbetreffende praktische oefeningen. Een belangrijke eis bij de schriftelijke opdrachten is dat zij in correct en verzorgd Nederlands gesteld zijn.

3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de desbetreffende praktische oefening zoals vermeld als het behalen van het tentamen:

- Aandachtsgebieden in de Nederlandse letterkunde - Verdieping letterkunde

- Schoolvak Nederlands - Digital humanities

- Toekomstromans uit de negentiende eeuw

Paragraaf 9 – Tentamens en examens van de opleiding

Artikel 42 – Volgorde van de tentamens (‘volgtijdelijkheid’)

1. Aan de tentamens en de daarbij behorende praktische oefeningen van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald:

a. propedeuse:

Niet van toepassing b. postpropedeuse:

- 18 -

- Voldoende aanwezigheid bij Inleiding Literatuurwetenschap 1; en Inleiding Verhaal en Poëzieanalyse of Wat is Literatuur: inleiding letterkunde behaald hebben en Praktische onderzoeksvaardigheden Letteren/Neerlandistiek behaald hebben vóór Aandachtsgebieden in de Nederlandse letterkunde.

- Voldoende aanwezigheid bij Structuur van het Nederlands 1 en Structuur van het Nederlands 2 vóór Inleiding Psycholinguïstiek

- Voldoende aanwezigheid bij Inleiding Psycholinguïstiek vóór Methoden in de Neerlandistiek

- Propedeuse behaald en alle tweedejaars majorvakken voldoende aanwezigheid vóór alle derdejaars vakken

- Propedeuse en alle tweedejaars majorvakken en in totaal 120 ec behaald vóór bachelorwerkstuk (waarvoor 10 ec ‘studietijd’ vrijgemaakt moet kunnen worden) Voor alle uitzonderingen moet toestemming aangevraagd worden bij de examencommissie 2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie toestaan dat op verzoek van de student wordt

afgeweken van de volgorde zoals boven vermeld.

3. Ten aanzien van een tentamen dat niet is genoemd in het eerste lid, omdat het betrekking heeft op een vak dat niet in het programma van de opleiding voorkomt, geldt wat daarover in de voor dat onderdeel geldende Onderwijs- en Examenregeling is bepaald.

Artikel 43 – Beperking geldigheidsduur behaalde studiepunten

In afwijking van het bepaalde in artikel 12.1a gelden, onverminderd het bepaalde in de leden 12.1b en 12.2, voor behaalde studieresultaten de hierna te noemen beperkingen:

- Alle deelresultaten van een onderdeel vervallen indien het onderdeel in zijn geheel niet binnen de in artikel 11, lid 1 gestelde termijn is afgerond. Dit geldt niet voor de hieronder genoemde onderdelen waarbij deelresultaten een jaar mogen blijven staan:

 Taal en taalverleden: Inleiding taalkunde/ Middelnederlands (alleen periodedeelcijfers mogen blijven staan)

 Spraak en betekenis: fonetiek/semantiek (alleen periodedeelcijfers mogen blijven staan)

 Zinsstructuur toen en nu: Vroegnieuwnederlands/syntaxis (alleen periodedeelcijfers mogen blijven staan)

 Klank- en Woordstructuur: Fonologie/morfologie (alleen periodedeelcijfers mogen blijven staan)

 Literatuurgeschiedenis 3 (alleen periodedeelcijfers mogen blijven staan).

 Verdieping Letterkunde (alleen deelcijfers per literaire periode mogen blijven staan)

 Tekstanalyse (deelcijfers bij dit vak zijn: werkstuk 1, werkstuk 2, tentamen. Als de student voor werkstuk 1 of werkstuk 2 een onvoldoende heeft gehaald maar het andere werkstuk én het tentamen heeft gehaald, dan mogen de deelcijfers voor het andere werkstuk en het tentamen blijven staan)

- Cijfers van groepswerkstukken vervallen altijd als het vak niet behaald is.

- Alle examenonderdelen van vakken die in 2015-2016 niet meer worden aangeboden en waarvoor

- Alle examenonderdelen van vakken die in 2015-2016 niet meer worden aangeboden en waarvoor