• No results found

Tabel 11: basismaterialen en hun primaire functie

Afbeelding 23: Half-automatische MAP

5.2

Inventarisatie vlees en vleeswaren

In 2013 kocht een gemiddelde Belg 21,6 kg per capita vlees (incl. diepvries) en 10,2 kg gevogelte en wild (incl. diepvries). Binnen vers vlees is varkensvlees de tweede grootste categorie met een thuisverbruik van 6,1 kg per capita, na vleesmengelingen met een

thuisverbruik van 7,6 kg per capita, en voor rundvlees met 5,3 kg per capita. De laatste jaren bleef het thuisverbruik van vleeswaren stabiel op 11,3 à 11,4 kg per capita. Zoutwaren (o.a. gedroogde en gerookte ham) zijn met een volumeaandeel van 23,3% de koploper binnen vleeswaren, voor gekookte ham (21,7%), salami (14,4%) en kookworsten (11,3%) (VLAM, cijfers 2013).

Cijfers over het verlies van vers vlees in de keten situeren zich rond de 1,66 – 2,54% (sterftepercentage vleesvee en vleesvarkens) in de fase landbouw; 0,84% in de

vleesverwerkende industrie; 5% in de toeleveringsketen (van slacht tot en met verkoop) van vers vlees; 3 – 4 % in de toeleveringsketen van vleeswaren; en tussen de 9 – 15% bij de consument. Met rood vlees aan de lage kant van deze range en varkensvlees, vleeswaren aan de hoge kant van deze range (zie voor cijfers en bronnen, hoofdstukken 2.5 tot en met 2.7). Cijfers over de klimaatimpact gerelateerd aan vers vlees komen uit de studie is 'Toepassen van de Carbon Footprint methodologie op Vlaamse veehouderijproducten (ERM & UGent, 2011). De cijfers omvatten zowel de landbouwfase als de verwerkingsfase van vlees. Zie hoofdstuk 3.2 voor de cijfers uit deze studies.

Resultaten over de klimaatimpact van verpakkingen werden berekend op basis van een meting van het gewicht van verschillende consumenten-verpakkingen, van verschillende vlees en vleeswaren, afkomstig van verschillende supermarkten en bakkers (n=24). De impacten van de verpakkingen werden berekend aan de hand van verschillende LCA databanken en -software (zie hoofdstuk 3.1.4.1). Voor de studie werd ervan uitgegaan dat alle verpakkingen via de route restafval energetisch worden gevaloriseerd.

Om het verschil na te gaan tussen een MAP en een skinverpakking zijn 3 bestaande voorbeelden bestudeerd. Slechts bij 1 retailer is een merk van vers rundsvlees in VSP gevonden. Het gaat hier om geïmporteerd Iers rundsvlees verpakt in een 'Cryovac Darfresh®

Bloom' (zie voorbeeld in hoofdstuk 5.1.1.6), wat de combinatie is van een vacuüm

skinverpakking gecombineerd met HiOx MAP. De TGT datum op de skinverpakking verschilde niet ten opzichte van de TGT data op de omliggende HiOx MAP verpakkingen met rundsvlees in de betreffende winkel. De datum “verpakt op” stond niet op de verpakking vermeld, dus de houdbaarheidsdata konden niet vergeleken worden. Bij een andere retailer verkocht men geen rundvlees in VSP, maar wel een merk varkensspiering van Belgische afkomst. Ook

paardenvlees en exotisch vlees werd er verkocht in VSP. Bij gebrek aan andere voorbeelden van vers rundsvlees in VSP werden ook enkele van deze producten in VPS meegenomen voor de steekproef. In geval van het vers varkensvlees kon de houdbaarheidsdata wel vergeleken worden met die van het varkensvlees in de HiOx MAP verpakkingen (in dezelfde winkel) omdat ook de datum “verpakt op” vermeld stond op de verpakkingen. Het varkensvlees in VSP is 3 dagen langer houdbaar dan in HiOx MAP volgens deze informatie (van 7 dagen naar 10 dagen houdbaarheid).

Om na te gaan in welke mate de multilaagsverpakkingen vervangen kunnen worden door monolaagsverpakkingen werden door Pack4Food simulaties uitgevoerd met PredOxyPack. Deze software laat toe om een inschatting te maken van de hoeveelheid zuurstof die binnenkomt in de verpakking tijdens de bewaring van het verpakte product. Hierbij houdt de software rekening met: (i) de verpakkingsconfiguratie (zak, schaal met topfolie,…), (ii) de gas product verhouding, (iii) het uitwisselingsoppervlak, (iv) de barrière eigenschappen van het materiaal, (v) het tijd temperatuurprofiel waaraan het verpakte product blootgesteld wordt.

5.3

Resultaten vers rundvlees en gekookte ham

Vers rundsvlees

Brengen we de cijfers omtrent verlies in verband met het thuisverbruik van vers rundsvlees in Vlaanderen, dan komen we op een totale jaarlijkse productie inclusief verlies van 36 kt, waarvan 15% verloren gaat in de keten. Het grootste aandeel daarvan, ongeveer drie kiloton, gaat verloren bij de consument, het overige in de toeleveringsketen. De verpakkingen die gepaard gaan met vers vlees is 2 kt.

Het jaarlijkse verlies van vers rundsvlees in de keten vertegenwoordigd een klimaatimpact van 117 kt CO2e (10.650 keer met de auto rond de wereld in vogelvlucht). Van de totale

klimaatimpact is het verlies in de keten van product en verpakking (L) 15%, het aandeel opgegeten ham (F) 84%, en de verpakking van het aandeel opgegeten ham (P) 1%.

De klimaatimpact van een typische MAP verpakking ten opzichte van het verpakte rundsvlees zelf varieert van 1 tot 2,5 procent, voornamelijk afhankelijk van de verpakte portiegrootte. Het verschil in gewicht tussen de bestudeerde MAP verpakkingen en vacuüm skinverpakking varieert sterk (voor eenzelfde portiegrootte vers vlees, tussen de 200 en 300 gram). In 1 geval weegt de VSP verpakking circa anderhalf keer zoveel dan de MAP verpakking maar het evenwichtspunt wordt al bereikt vanaf 2% vermeden verlies van rundsvlees. In de 2 andere gevallen was het gewicht van de VSP verpakking vergelijkbaar met de MAP verpakkingen. Een VSP verpakking heeft geen 'inlay' om uittredend vleesvocht te absorberen. DE VSP

verpakkingen daarentegen bevatten bijkomend verpakkingsmateriaal, bedrukt met informatie, zoals in de bestudeerde gevallen een papieren omslag en labels, en in het andere geval een bedrukte kunstof flowpack.

Gekookte ham

Brengen we de cijfers omtrent verlies in verband met het thuisverbruik van gekookte ham in Vlaanderen, dan komen we op een totale jaarlijkse productie inclusief verlies van 17 kt, waarvan 20% verloren gaat in de keten. Het grootste aandeel daarvan, ongeveer 2 kiloton, gaat verloren bij de consument, het overige in de toeleveringsketen. De verpakkingen die gepaard gaan met vers vlees bedragen 2 kt.

Het jaarlijkse verlies van ham in de keten vertegenwoordigd een klimaatimpact van 19 kt CO2e

(1.700 keer met de auto rond de wereld in vogelvlucht). Van de totale klimaatimpact is het verlies in de keten van product en verpakking (L) 19%, het aandeel opgegeten ham (F) 75%, en de verpakking van het aandeel opgegeten ham (P) 6%.

De klimaatimpact van een typische MAP verpakking ten opzichte van de ham zelf varieert van 3 tot 14 procent, voornamelijk afhankelijk van de verpakte portiegrootte en type verpakking (schaaltje met topfolie of lichtere flowpack). Een papieren wikkel voor vers afgesneden ham weegt minder dan een MAP verpakking, maar het evenwichtspunt wordt al bereikt vanaf 6% vermeden verlies van ham.

Bij omschakeling van een verpakking van 200 – 250 gram inhoud naar een kleinere verpakking van 80 – 100 gram is vanaf 6% minder verlies van ham de klimaatimpact van de extra

verpakking al gecompenseerd. 6% komt overeen met een derde van een sneetje ham in een verpakking van 200 gram met circa 6 sneetjes.

Bij omschakeling van 300 – 400 gram grote familie- of promoverpakkingen naar 200 – 250 gram verpakkingen is de impact van de extra verpakking gecompenseerd vanaf 3 – 3,5% minder verlies. Ook hier komt 3,5% van een grote verpakking met 10 - 12 sneetjes overeen met een derde sneetje ham.

Simulatie meerlaags en monomateriaal toepassingen

Hieronder worden de simulaties weergegeven voor een schaal van 18,5 x 13,5 x 5 cm (1250 cc volume):

• Multilaags PP/EVOH/PP schaal (150/4/150 µm) + PP/EVOH/PP top folie (20/4/20 µm)

• Monolaags PP schaal (dikte 300 µm) + multilaags PP/EVOH/PP top folie (20/4/20 µm)

• Monolaags PP schaal (dikte 300 µm) + monolaags PP top folie (dikte 45 µm)

• Monolaags PET-schaal (dikte 300 µm) + PET top folie (dikte 45 µm)

Uit de simulaties blijkt duidelijk dat wanneer zowel de schaal als de topfolie uit een multilaagsmateriaal bestaat (bv. PP/EVOH/PP) er geen verandering optreedt in de O2

concentraties tijdens een typische bewaring van versneden vleeswaren (nl. 3 weken bij 7°C). Wanneer de multilaagsschaal vervangen wordt door een monolaag PP schaal van dezelfde dikte dan treedt er een significante toename op in de O2 concentratie tot ongeveer 9%. Het

vervangen van zowel de schaal als de topfolie door een monolaag PP van dezelfde dikte als de multilaag, is in dit geval geen optie. Uit de simulaties blijkt immers dat op het einde van de

Afbeelding 24: simulatie multilaags PP/EVOH en monomateriaal PP