• No results found

(SD) P-waarde Angst (Score) Geen (0-7) Mogelijks (8-10) Vermoedelijk (11-21) Geen – mogelijks Geen – vermoedelijk Mogelijks – vermoedelijk 0.67 (0.26) 0.55 (0.32) 0.39 (0.33) < 0.001b 0.340e < 0.001e 0.211e Depressie (Score) Geen (0-7) Mogelijks (8-10) Vermoedelijk (11-21) Geen – mogelijks Geen – vermoedelijk Mogelijks – vermoedelijk 0.72 (0.19) 0.56 (0.29) 0.26 (0.33) < 0.001c 0.003d 0.001d 0.002d F-SozU-K6 EQ-5D-5L Index (SD) P-waarde Sociale steun (Score)

Weinig (5-15) Veel (15-30) 0.21 (0.19) 0.62 (0.29) < 0.001a a = Independent Samples T b = One-way ANOVA c = Kruskal Wallis d = Mann-Whitney U e = POST HOC

40 Verschil in HRQoL tussen onderzoekspopulatie en algemene populatie op EQ-5D-5L en EQ- VAS

In tabel 6 worden de verschillen in HRQoL tussen de algemene populatie en de participanten met een chronische MSD weergegeven. De gemiddelde EQ-5D-5L indexscore van de algemene populatie in België bedroeg 0.79; 0.82 voor mannen en 0.77 voor vrouwen (Charafeddine et al., 2018). Voor personen met een chronische MSD was dit 0.60 (±0.30); 0.63 (±0.32) voor mannen en 0.57 (±0.28) voor vrouwen. De gemiddelde score op de EQ-VAS bedroeg 77.60 (±0.50) bij de totale algemene populatie tegenover 62.15 (±18.97) bij de onderzoekspopulatie. Voor mannen in de algemene populatie was dit 78.70 (±0.80) en voor vrouwen 76.70 (±0.80) (Szende, Janssen, & Cabases, 2014). Voor mannen met een chronische MSD was dit 64.61 (±20.56) en voor vrouwen 60.29 (±17.58).

Hieruit blijkt dat personen met een chronische MSD over het algemeen significant lager scoorden dan de algemene populatie op zowel de EQ-5D-5L als op de EQ-VAS. Zowel mannen als vrouwen scoorden significant lager dan de algemene populatie. Enkel bij de leeftijdscategorie van 25 tot 34 jaar en 75-plussers waren er bij de EQ-5D-5L geen significante verschillen (P=0.162;P=0.113). Bij de EQ-VAS was er bij de leeftijdscategorie van 65 tot 74 ook geen significant verschil tussen de onderzoekspopulatie en de algemene populatie (P=0.169) en bij personen met een leeftijd van 25 tot 34 jaar en van 35 tot 44 jaar was er een randsignificant verschil (P=0.081;P=0.059). Deze verschillen in scores naargelang leeftijd op de EQ-5D-5L en EQ-VAS worden grafisch weergegeven in figuur 4 en 5 aan de hand van een radardiagram.

41 Tabel 6: Verschil in HRQoL tussen de algemene populatie en participanten met een chronische MSD (Charafeddine et al., 2018;

Szende, Janssen, & Cabases, 2014)

EQ-5D-5L EQ-VAS Algemene populatie (95%BI) Onderzoekspopulatie (SD) P-waarde (One- Samples T-test) Algemene populatie (SD) Onderzoekspopulatie (SD) P-waarde (One- Samples T-test) Totaal 0.79 (0.79-0.80) 0.60 (0.30) <0.001 77.6 (0.05) 62.15 (18.97) < 0.001 Geslacht Man Vrouw 0.82 (0.81-0.83) 0.77 (0.76-0.78) 0.63 (0.32) 0.57 (0.28) <0.001 <0.001 78.7 (0.80) 76.7 (0.80) 64.61 (20.56) 60.29 (17.58) < 0.001 < 0.001 Leeftijd 18-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75+ 0.85 (0.83-0.88) 0.85 (0.84-0.86) 0.82 (0.80-0.83) 0.78 (0.77-0.80) 0.78 (0.76-0.79) 0.77 (0.76-0.79) 0.66 (0.63-0.68) / 0.69 (0.06) 0.47 (0.29) 0.58 (0.27) 0.59 (0.29) 0.66 (0.30) 0.56 (0.34) / 0.162 0.031 0.028 0.002 0.036 0.113 84.0 (1.0) 82.0 (1.2) 80.2 (1.2) 77.2 (1.4) 74.2 (1.6) 71.3 (1.3) 69.4 (1.7) / 62.50 (3.54) 51,00 (29.33) 54.33 (20.43) 59.33 (17.26) 67.33 (19.13) 61.52 (19.03) / 0.081 0.059 0.001 < 0.001 0.169 < 0.001

42 Figuur 4: Verschil in EQ-5D-5L indexscores tussen algemene populatie en personen met een chronische MSD naargelang leeftijd

Figuur 5: Verschil in EQ-VAS scores tussen algemene populatie en personen met een chronische MSD naargelang leeftijd

0,85 0,82 0,78 0,78 0,77 0,66 0,69 0,47 0,58 0,59 0,66 0,56 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75+

EQ-5D-5L indexscores

Algemene populatie Personen met een chronische MSD

82 80,2 77,2 74,2 71,3 69,4 62,5 51 54,33 59,33 67,33 61,52 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75+

EQ-VAS scores

43 Covariaten in verschil in EQ-5D-5L indexscores naargelang patiëntenkarakteristieken

Er werd nagegaan of leeftijd, geslacht en multimorbiditeit een storende invloed uitoefenden op bovenstaande resultaten door deze variabelen op te nemen als covariaat. Uit deze analyse kon afgeleid worden dat leeftijd, geslacht en multimorbiditeit geen storende invloed uitoefenden op de verschillen in EQ-5D-5L naargelang alle bovenstaande patiëntkarakteristieken.

44

DISCUSSIE

Interpretatie van de resultaten

HRQoL ten opzichte van de algemene populatie

Binnen deze studie werd de HRQoL onderzocht bij 142 participanten met een chronische musculoskeletale aandoening aan de hand van de EQ-5D-5L. De gemiddelde EQ-5D-5L indexscore voor was 0.60, met een laagste score van 0.35 en een hoogste score van 1.0. In de literatuur werden scores gevonden voor deze doelgroep tussen 0.26 en 0.96 (Van Wilder et al., 2019). Net zoals in de literatuur bleek uit de resultaten van deze studie dat de HRQoL significant lager was voor personen met een chronische MSD dan voor de algemene populatie (Charafeddine et al., 2018). Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen, enkel bij de jongste en oudste leeftijdscategorie waren de scores niet significant lager dan de algemene populatie. Dit heeft als mogelijke oorzaak dat de HRQoL in de leeftijdscategorie van 25 tot 34 jaar zowel voor personen met een chronische MSD als voor de algemene populatie relatief hoog is en bij de 75-plussers de HRQoL voor beide groepen laag is. Daarnaast neemt in deze studie de HRQoL af met de leeftijd, maar dit gebeurt niet in een duidelijke dalende trend zoals bij de algemene populatie in de Gezondheidsenquête (Charafeddine et al., 2018).

Uit de resultaten van deze studie bleek dat volwassenen met een chronische MSD het meeste hinder ondervinden door pijn en ongemak, daarna met mobiliteit, dagelijkse activiteiten, angst en depressie en het minst met zelfzorg. Ook in de Gezondheidsenquête werden bij de algemene populatie de meeste problemen gerapporteerd door pijn en ongemak en de minste met zelfzorg (Charafeddine et al., 2018). Angst en depressie is het tweede grootste probleem, terwijl dit in deze en andere studies bij personen met een chronische MSD op de vierde plaats komt (Beadart et al., 2018; Charafeddine et al., 2018). Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat bij mannen het percentage dat aangeeft depressief of angstig te zijn vanaf de leeftijd van 65 jaar significant daalt (Gisle, Drieskens, Demarest, & Van der Heyden, 2018). Aangezien het grote deel van de participanten tot deze leeftijdscategorie behoort, kan dit een invloed hebben op de problemen die rond angst en depressie gerapporteerd werden in de EQ-5D-5L. Ondanks de verschillen in volgorde, werden bij alle vijf dimensies meer problemen gerapporteerd door personen met een chronische MSD.

45 HRQoL naargelang demografische en risicofactoren

Soort chronische MSD

Chronische MSD hebben een grote impact op de HRQoL. Uit dit onderzoek blijkt dat er een verschil is in de HRQoL naargelang de soort aandoening. Uit de literatuur blijkt dat personen met een chronische MSD de laagste HRQoL hebben in vergelijking met andere chronische aandoeningen (Garratt, Ruta, Abdalla, Buckingham, & Russell, 1993; Kempen, Ormel, Brilman, & Relyveld, 1997; Stavem, Lossius, Kvien, & Guldvog, 2000; Sprangers et al., 2000). In deze studie hadden personen met een chronische aandoening van het bot of de spieren of een chronische rug-, nek-, schouder-, elleboog-, pols- of handaandoening een significant lagere HRQoL dan personen met andere chronische MSD. In de literatuur worden verschillende resultaten gevonden. Sommige studies geven aan dat chronische lage rugpijn en nek- en schouderpijn de grootste impact hebben op de HRQoL (Burström, Johannesson, & Diderichsen, 2001). Andere studies vinden bij personen met osteoporose en gewrichtsaandoeningen de laagste HRQoL (Picavet & Hoeymans, 2004; Saarni et al., 2006). Dit gebrek aan eenduidige resultaten bevestigd dat niet enkel de soort aandoening, maar ook andere factoren een invloed uitoefenen op de HRQoL van personen met chronische MDS.

Leeftijd, geslacht en provincie

Bij personen met een chronische MSD is er een sterke daling in HRQoL bij de leeftijdscategorie van 35 tot 44 jaar, waarna deze weer stijgt en bij de 75-plussers weer daalt. Een verklaring van deze stijging in HRQoL bij 55- tot 74-jarigen kan zijn dat personen in deze leeftijdscategorie minder geneigd zijn om problemen te rapporteren omdat bepaalde risicofactoren veranderd zijn, bijvoorbeeld het veranderen van de beroepssituatie (McBeth & Jones, 2007). Daarnaast blijkt ook dat de levenstevredenheid het hoogst ligt bij personen in de leeftijdscategorie 65 tot 74 jaar, wat een verklaring kan zijn voor de stijging van de HRQoL bij deze leeftijdsgroep. De daling in HRQoL bij 34- tot 44-jarigen zou verklaard kunnen worden door de sterke daling van het psychisch welbevinden bij deze leeftijdscategorie (Gisle et al., 2018).

Mannen met een chronische MSD hebben een hogere HRQoL dan vrouwen in deze studie en ervaren ook minder problemen op alle vijf dimensies. Diezelfde trend is ook in de Gezondheidsenquête terug te vinden (Charafeddine et al., 2018). Mogelijke verklaringen hiervoor zijn dat vrouwen gevoeliger of vatbaarder zijn voor pijn en ongemakken, wat ook te maken kan hebben met de hormonale status van vrouwen (Chesterton, Barlas, Foster, Baxter,

46 & Wright, 2003; McBeth & Jones, 2007). Mannen rapporteerden in deze studie meer ernstige problemen dan vrouwen. Uit de literatuur blijkt dat mannen over het algemeen meer kans hebben op ernstigere aandoeningen van chronische aard (Courtenay, 2000; Courtenay, McCreary, & Merighi, 2002; Kochanek, Murphy, Anderson, & Scott, 2004). Daarnaast rapporteerden vrouwen meer matige tot ernstige problemen op vlak van angst en depressie dan mannen. Dit verschil is ook bij de algemene populatie terug te vinden (Charafeddine et al., 2018; Courtenay, 2000; Courtenay et al., 2002).

Er was in deze studie geen significant verschil in HRQoL naargelang de provincie waar de participanten woonachtig zijn. Wel bleek dat participanten uit West-Vlaanderen een lagere HRQoL hadden en participanten uit Vlaams-Brabant een hogere HRQoL hadden dan personen afkomstig uit andere provincies. In de Gezondheidsenquête werden enkel resultaten van HRQoL per gewest weergegeven waardoor de resultaten van deze studie hier niet mee vergeleken konden worden (Charafeddine et al., 2018).

Burgerlijke staat, opleidingsniveau en beroepssituatie

In tegenstelling tot verscheidene studies in de literatuur werd in deze studie wel een significant verschil in HRQoL naargelang burgerlijke staat gevonden. Personen die gescheiden waren, hadden een significant lagere HRQoL dan weduwes, weduwnaars, gehuwden en samenwonenden en een randsignificant lagere HRQoL dan alleenstaanden. Dit kan mogelijks verklaard worden doordat personen die samenwonen meer sociale steun ervaren waardoor hun psychosociaal welzijn stijgt en bijgevolg ook de HRQoL (Delpierre et al., 2012; Joshi et al., 2003). De lage HRQoL bij personen die gescheiden zijn kan verklaard worden doordat deze gebeurtenis implicaties kan hebben op het sociaal, emotioneel, financieel en lichamelijk welzijn, wat een sterke invloed kan uitoefenen op de HRQoL van deze persoon (Chase- Lansdale & Hetherington, 1990). De hoge HRQoL bij weduwes en weduwnaars valt te verklaren doordat zij vaak meer sociale steun krijgen van onder andere familieleden en dit blijkt een sterke predictor te zijn voor een hogere HRQoL (Ethgen et al., 2004).

In verschillende studies werd een stijging van HRQoL naargelang opleidingsniveau gevonden (Charafeddine et al., 2018; Mielck, Reitmeir, Vogelmann, & Leidl, 2013; Stafford, Soljak, Pledge, & Mindell, 2012). In contradictie tot de bevindingen in de literatuur werd er in deze studie geen verschil in HRQoL gevonden naargelang opleidingsniveau. Dit is een opmerkelijk resultaat, waardoor er nood is aan verder onderzoek naar de HRQoL bij personen met een chronische MSD volgens opleidingsniveau. Deze studie bevestigd echter wel dat chronische

47 aandoeningen vaker voorkomen bij personen met een laag opleidingsniveau, zoals gerapporteerd werd in de Gezondheidsenquête (Charafeddine et al., 2018).

Personen met een chronische MSD die niet (meer) werken, vertoonden een lagere HRQoL dan werkenden. In de literatuur werd vastgesteld dat personen die niet (meer) werken meer en ernstigere problemen rapporteren dan werkenden, wat een negatieve invloed heeft op de HRQoL (Michelson, Bolund, & Brandberg, 2000). Daarnaast zijn musculoskeletale aandoeningen één van de meest voorkomende invaliditeitsoorzaken, wat een verklaring kan zijn voor het grote aantal niet-werkenden in deze studie (WHO, 2019a).

BMI, rookstatus, alcoholconsumptie, fysieke activiteit en multimorbiditeit

Uit verschillende studies blijkt dat er een associatie is tussen BMI en HRQoL, waarbij hoe hoger de BMI hoe lager de HRQoL (Coakley et al., 1998; Hill & Williams, 1998; Lean et al., 1999). Personen met obesitas zijn meer geneigd om hun HRQoL slechter te rapporteren (Going, Spencer, & Krummel, 2003; Hassan, Joshi, Madhavan, & Amonkar, 2003). In deze studie werd er maar een klein verschil in HRQoL gevonden naargelang BMI, waarbij personen met obesitas een lagere HRQoL rapporteerden dan personen zonder obesitas. Een mogelijke verklaring hiervoor kan zijn dat er in deze studie geen rekening werd gehouden met personen met overgewicht, aangezien zij tot de groep zonder obesitas verdeeld werden. Uit de literatuur blijkt echter dat personen met overgewicht een lagere HRQoL rapporteren dan personen zonder overgewicht (Going et al., 2003).

Ook tussen rokers en niet-rokers werd slechts een klein, niet significant verschil gevonden in HRQoL. Zoals bevestigd in de literatuur hadden rokers in deze studie een lagere HRQoL dan niet-rokers. In deze studie werden personen die gestopt zijn met roken tot de groep niet-rokers beschouwd. Dit maakt het moeilijker om conclusies te trekken aangezien uit onderzoek blijkt dat personen die een aantal jaar gestopt zijn met roken en personen die roken een significant lagere HRQoL hebben op mentale en vooral fysieke domeinen (Coste, Quinquis, D'Almeida, & Audureau, 2014; Laaksonen, Rahkonen, Martikainen, Karvonen, & Lahelma, 2006; Sarna et al., 2008). Dit kan een verklaring zijn voor het kleine verschil in HRQoL dat gevonden werd tussen de rokers en niet-rokers.

In deze studie hadden personen met een chronische MSD en lage gemiddelde alcoholconsumptie een significant lagere HRQoL dan participanten met een chronische MSD en een middelmatige alcoholconsumptie. Uit onderzoek blijkt dat een middelmatige alcoholconsumptie zorgt voor een verlaagde ziekteactiviteit bij onder andere reumatoïde artritis (Maxwell, Gowers, Moore, & Wilson, 2010; Nissen, Gabay, Scherer, & Finckh, 2010).

48 Dit blijkt eveneens een invloed te hebben op de HRQoL: hoe lager de ziekteactiviteit, hoe hoger de HRQoL. Zowel in de literatuur als in deze studie blijkt de HRQoL hoger te zijn bij een middelmatige en hoge alcoholconsumptie. Bingedrinken en alcoholafhankelijkheid resulteren echter in een lagere HRQoL (Bergman, Symeonidou, Andersson, & Söderlin, 2013; Kim & Kim, 2015; Volk, Cantor, Steinbauer, & Cass, 1997).

In deze studie werd een significant verschil gevonden in HRQoL naarmate de fysieke activiteit van personen met een chronische MSD. Uit de literatuur blijkt dat geen of weinig FA de kans vergoot op het krijgen van chronische ziekten en leidt tot een verhoogd sterftecijfer en een verlaagde HRQoL. Ook in deze studie rapporteerde personen die niet aan FA deden de laagste HRQoL. Op regelmatige basis aan fysieke activiteit doen, zorgt voor een grotere musculoskeletale fitheid en heeft een gunstige invloed op de algemene gezondheidstoestand. Musculoskeletale fitheid blijkt vooral een belangrijke factor bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten bij de oudere populatie, wat eveneens een onderdeel is van de HRQoL (Warburton, Nicol, & Bredin, 2006). Meer FA geeft daarnaast ook minder risico op het ontwikkelen gezondheidsproblemen waaronder bijvoorbeeld obesitas en depressie, wat ook een positieve invloed heeft op de HRQoL (Kruger et al., 2007; Warburton et al., 2006).

Er was slechts een klein, niet significant verschil in HRQoL tussen personen met een chronische MSD die wel en niet leden aan multimorbiditeit. Uit de literatuur bleek dat het aantal chronische aandoeningen stijgt met de leeftijd (Van der Heyden, 2018). Aangezien in deze studie 83% van de participanten 55 jaar of ouder waren, leed de overgrote meerderheid ook aan multimorbiditeit. Multimorbiditeit bij personen met een chronische MSD zorgt onder andere voor meer en ernstigere problemen op functioneel en sociaal vlak en meer pijn, wat een negatieve invloed heeft op de HRQoL (Konstantinou et al., 2013). Daarnaast blijkt ook dat het hebben van een musculoskeletale aandoening als onderdeel van deze multimorbiditeit voor een extra daling in HRQoL kan zorgen (Loza, Jover, Rodriguez, & Carmona, 2009).

HRQoL naargelang angst, depressie en sociale steun

Deze studie is voor zo ver geweten de eerste studie die de EQ-5D-5L indexscores naargelang de scores op de HADS bestudeert bij chronische MSD. Ondanks dat de dimensie angst en depressie op de vierde plaats kwam qua problemen, was er wel een significant verschil in HRQoL.

In de literatuur is terug te vinden dat angststoornissen zorgen voor meer invaliditeit en een lagere HRQoL (Orenius et al., 2013; Porensky et al., 2009). Bij angststoornissen in combinatie met het lijden aan een chronische MSD zullen ernstigere beperkingen voorkomen, zoals onder

49 andere verminderde participatie aan en een verminderd vermogen voor het uitvoeren van dagelijkse activiteiten, waardoor de HRQoL nog sterker zal dalen (Porensky et al., 2009). In deze studie werden deze bevindingen bevestigd, ondanks dat er minder problemen gerapporteerd werden op de EQ-5D-5L-dimensie angst en depressie. De HRQoL bij personen met een chronische MSD die lijden aan een angststoornis was significant lager dan personen die leden aan een chronische MSD zonder angststoornis.

In deze studie was er een significant verschil in HRQoL tussen personen met enkel een chronische MSD en personen met een chronische MSD in combinatie met een depressieve stoornis. Ook in de literatuur werd een sterke associatie gevonden tussen musculoskeletale aandoeningen en depressie. Het lijden aan een MSD kan een depressie veroorzaken, maar het lijden aan een depressie kan evengoed een risicofactor zijn voor het ontwikkelen van een MSD (Lépine & Briley, 2004). Zowel chronische MSD als een depressie leiden tot een verlaagde HRQoL en zowel uit de resultaten van deze studie als uit de literatuur bleek dat een combinatie van deze twee aandoeningen zorgt voor een extra grote daling van de HRQoL (Frühwald, Löffler, Eher, Saletu, & Baumhackl, 2001; Orenius et al., 2013).

Het ervaren van weinig sociale steun zorgde voor een significante verlaging van de HRQoL bij personen met een chronische MSD. Dit werd bevestigd in de literatuur (Brettschneider et al., 2013; Ilse et al., 2015). Personen met een chronische aandoening in combinatie met weinig sociale steun hadden een lagere HRQoL dan personen met een chronische aandoening en veel sociale steun (Bosworth et al., 2000). Het ervaren van sociale steun blijkt eveneens een positieve invloed te hebben op het mentaal welzijn, verminderd de pijn en kan er voor zorgen dat dagelijkse activiteiten makkelijker uitgevoerd kunnen worden. Bij interventies voor het verbeteren van de HRQoL bij personen met chronische MSD blijkt het meenemen van de component ‘sociale steun’ zeer nuttig te zijn (Ethgen et al., 2004).

Sterktes en zwaktes van het onderzoek

Een van de grootste sterktes van dit onderzoek is dat het een breed overzicht biedt van de verschillende factoren die gerelateerd zijn aan de HRQoL van personen met een chronische MSD. Aan de hand van deze bevindingen kan de eerstelijnsgezondheidszorg zich aanpassen en beter georganiseerd worden door rekening te houden met en extra aandacht te besteden aan doelgroepen die een verhoogd risico hebben op een lage HRQoL. Daarnaast maakte deze studie gebruik van een zeer uitgebreide vragenlijst om de data te verzamelen, die bestond uit verschillende gevalideerde en internationale meetinstrumenten. Er werd een piloottest van deze vragenlijst uitgevoerd om de haalbaarheid (leesbaarheid, begrijpelijkheid en duur) ervan

50 te garanderen. De huisarts speelde een centrale rol in het rekruteren van participanten en deze studie hield rekening met een zo minimaal mogelijke tijdsinvestering voor de huisarts zelf. Er werd naar een zo groot mogelijke steekproef gestreefd door niet alleen ouderen, maar participanten uit alle leeftijdscategorieën (≥18 jaar) te laten deelnemen. Daarnaast werd de multimorbiditeit zeer uitgebreid onderzocht doordat 24 verschillende aandoeningen werden meegenomen in de vragenlijst.

Naast de sterktes van dit onderzoek moet er ook rekening gehouden worden met een aantal zwaktes. Dit is een cross-sectioneel onderzoek, waardoor er geen causale verbanden weergegeven konden worden. Het gebruik van een schriftelijke vragenlijst had invloed op het bereik van de steekproef. Er namen slechts 142 personen deel aan deze studie in plaats van het vooropgestelde aantal van 177 personen. Hierdoor kunnen de resultaten van deze studie moeilijker gegeneraliseerd worden. Doordat participanten op vrijwillige basis gerekruteerd werden via voluntary response sampling, is er mogelijks kans op selection bias en sampling bias. Dit maakt het moeilijker om de resultaten van deze studie te generaliseren naar de doelpopulatie (externe validiteit) en zorgt voor een kleinere statistische power om verschillen tussen subgroepen te detecteren (Bornstein, Jager, & Putnick, 2013). Daarnaast kan non- response bias de resultaten van dit onderzoek hebben beïnvloed. Door selectieve non-respons effecten zouden de risicofactoren (rookstatus, alcoholconsumptie en fysieke activiteit) alsook een verminderde gezondheidsstatus onderschat kunnen worden (Criqui, Barrett-Connor, & Austin, 1978; Hill, Roberts, Ewings, & Gunnell, 1997). Dit kan evenzeer een gevolg zijn van de social desirability bias aangezien de data van deze studie, inclusief diagnoses, volledig gebaseerd werd op zelfrapportage.

De resultaten van dit onderzoek werden vooral vergeleken met internationale literatuur aangezien er weinig literatuur over de HRQoL bij volwassenen in Vlaanderen met een chronische MSD voorhanden was. Hierdoor kon er onder andere geen vergelijking en verklaring gevonden worden voor de HRQoL naargelang provincie. Daarnaast waren in deze studie sommige patronen in HRQoL gebaseerd op een klein aantal participanten, waardoor deze patronen slechts een indicatie kunnen vormen (Picavet & Hoeymans, 2004). Er waren bijvoorbeeld maar twaalf rokers, vijf personen met een hoge alcoholconsumptie, negen personen die aan zware FA deden en elf personen die weinig sociale steun ervaarden.

Aanbevelingen voor volgend onderzoek

Het aandeel van chronische musculoskeletale aandoeningen in de maatschappij zal steeds groter worden. Daarom is het belangrijk om steeds meer inzicht te verkrijgen in deze

51 problematiek aan de hand van wetenschappelijk onderzoek. Om tegemoet te komen aan de

GERELATEERDE DOCUMENTEN