De specifieke maatregelen voor het herstel van grote stilstaande wateren zijn geïnventariseerd in figuur 16 en tabel 25.
Figuur 16
Overzicht van stressfactoren en daaruit volgende maatregelen voor ondiepe meren (website Helpdesk Water, Rijkswaterstaat Waterdienst).
Tabel 25
Overzicht maatregelen grote stilstaande wateren. Bron: website Helpdesk Water (Rijkswaterstaat Waterdienst).
Maatregelengroep Maatregel
Maatregelen ten behoeve van inrichting
Aanleggen luwtegebieden
Aanleggen natuurvriendelijke oevers (ook voor rivieren?) Hydrologische isolatie
Ecologische koppeling open water met moerassen binnendijks
Maatregelen ten behoeve van waterkwaliteit
Terugbrengen geleidelijke zout-zoet gradiënt (IJsselmeergebied) Reductie van puntbronnen (RWZI’s, riooloverstorten)
Zuivering van het inlaatwater door chemische defosfatering of helofytenfilters Afleiding van nutriëntrijke puntbronnen
Reductie van diffuse lozingen vanuit landbouw en de huishouders Baggeren
Fosfaat-fixatie in het sediment
Doorspoelen om een versnelde uitspoeling van nutriënten en fytoplankton te bewerkstelligen Uitdunning van visstand
Driehoeksmosselen
Maatregelen ten behoeve van waterpeil
Terugkeer van natuurlijk peil
Ontwikkeling van een meer geleidelijke overgang van land en water met een natuurlijke variatie tussen winter en zomer
Maatregelen ten behoeve van ecologische waarde
Verbetering vismigratie
Zonering en/of beperking van het gebruik (visserij, recreatie, enz.) Beheersing van ongewenste waterplanten
Actief visstand- en schelpdierstandbeheer
Maatregelen ten behoeve van structuren
Ontwikkeling van oevervegetatie Oeverinrichting
2.5.5 Brakke wateren
Tabel 26
Overzicht maatregelen brakke wateren. Bronnen: website Helpdesk Water (Rijkswaterstaat Waterdienst) en Rijkswaterstaat (2008).
Maatregelengroep Maatregel
Maatregelen ten behoeve van inrichting
Uitbreiding intergetijdengebied (gorzen, zand- en slikplaten) via lokale ontpoldering, doorgraven zomerkades en verflauwen oevers door afgraven hoge/droge stukken en ophogen matig diep water Herstel oude kreken
Maatregelen ten behoeve van ecologische waarde
Verbetering vismigratie
Lokale realisatie van zilte graslanden (bij voorkeur buitendijks) (Gedeeltelijk) opheffen afsluitingen en compartimenteringen
Maatregelen ten behoeve van waterpeil
Ander beheer van kunstwerken zoals spuisluizen Herstel verbindingen met zee
Aanpassing beheer via vergroting getijslag
2.5.6 Moerassen
De specifieke maatregelen voor het herstel van moerassen zijn geïnventariseerd in tabel 27.
Tabel 27
Overzicht maatregelen moerassen. Bron: Staatsbosbeheer (2009).
Maatregelengroep Maatregel
Maatregelen ten behoeve van vernatting
verminderen wegzijging door (verbrede) buffers in omringende gebied en/of damwanden verminderen ontwatering voor infrastructuur en bebouwing
instellen natuurlijk(er) peilbeheer (hoger winterpeil)
compartimentering middels dammen en stuwen (vasthouden water en creëren stabiele waterstanden), optimaliseren / aanpassen peilbeheer in compartimenten
verminderen wegzijging door peilverhoging
inrichting laagzone (hydrologische buffer op overgang naar de omgeving) veen-resten vernatten
verhogen drainagebasis in de landbouwgebieden (voorkomen verticale wegzijging) toestaan ontwikkeling opslag van bomen en struiken
herstel historische voeding in het gebied
Maatregelen ten
behoeve van inrichting periodiek graven van nieuwe petgaten (herstel successiereeksen) kleinschalig dichten van de greppel-structuur (boekweitcultuur) stoppen vervening
Tabel 27 (vervolg)
Overzicht maatregelen moerassen. Bron: Staatsbosbeheer (2009) .
Maatregelengroep Maatregel
Maatregelen ten behoeve van waterkwaliteit
aanpak aanvoer oppervlaktewater (opheffen isolatie, langere aanvoerwegen) zuiveren inlaatwater (verbeteren RWZI's en vermindering uitspoeling meststoffen) verminderen oeverbemesting omringende landbouwgebieden
verminderen nutriëntenbelasting in aanvoer water
Maatregelen ten behoeve van ecologische waarde
verwijderen opslag van bomen en struiken begrazing
actief biologisch beheer
aangepast maaibeheer + plaggen om vergrassing tegen te gaan
2.6
Adaptatiemaatregelen
Het doel van in Nederlandse wateren genomen maatregelen is om de natuur te behouden en verbeteren. Klimaatverandering leidt tot verandering in het milieu en kan daarmee deze natuur nadelig beïnvloeden. De adaptatie strategie van onze samenleving is om naar maatregelen te zoeken die de negatieve effecten van klimaatverandering opvangen. De maatregelen die we nemen helpen de negatieve effecten op aquatische natuur te mitigeren/bufferen. Deze adaptatiemaatregelen zullen zich moeten richten op het neutraliseren van de belangrijkste gevolgen van klimaatverandering zoals toename in:
– temperatuur; – piekafvoer;
– droogte of stagnatie; – peilwisselingen;
– eutrofiering en toxische stoffen. Temperatuurstijging
De enige manier om de directe effecten van de temperatuurstijging tegen te gaan is om bomen langs de oever aan te planten die zorgen voor beschaduwing. Deze maatregel is alleen voor kleine wateren effectief.
Piekafvoer
In stromende wateren kan de dynamiek worden gebufferd door in het gebied regenwater vast te houden. Een andere optie is om gecontroleerde inundatie van het beek- of rivierdal toe te staan.
Droogte of stagnatie
Om tekorten aan neerslag te mitigeren moet waterretentie in het stroomgebied zo hoog mogelijk zijn. Voor wateren die kunstmatig beheerd worden kan aan het verhogen van peilen in de haarvaten gedacht worden. Ook grondwaterstand maatregelen (aanvullen van grondwater) in combinatie met waterberging zijn gunstig als adaptatie tegen klimaatverandering.
Peilwisseling
De negatieve effecten van peilwisseling kunnen worden gecompenseerd door grotere oeverzones met flauwe talud aan te leggen. Het toepassen van natuurlijk peilbeheer (zoals het toestaan van natuurlijke peilwisselingen) is ook een adaptatiemaatregel.
Eutrofiering /toxische stoffen
De eutroferings- en/of toxische stoffen-bestrijding is de enige optie om de toename in eutrofiering en toxische stoffen te voorkomen.
Steeds meer deskundigen bij waterschappen, overheidsinstellingen en agrarische ondernemingen zijn voor- stander van het vergroten van de aandacht voor de oorspronkelijke waterconserverende en ecologische functies van het gebied. De ingrepen richten zich dan op het ondersteunen van de sponswerking van de natuurlijke omgeving. Op die manier kunnen we de natuurlijke bodem- en watersystemen benutten en op een duurzame manier profiteren van de aanwezige natuurlijke processen om een buffer op te bouwen. Steeds vaker verschijnen rapporten waarin een klimaatbestendiger Nederland wordt bepleit via het herstellen en revitaliseren van de natuurlijke landschapsvormende processen. De landschapsvormende processen vergroten de veerkracht en daarmee de klimaatbestendigheid van systemen. Door deze processen te reactiveren of te vitaliseren wordt een duurzame bijdrage geleverd aan het meegroeien van Nederland met de klimaat- verandering.
De adaptatiemaatregelen zijn effectiever als ze uitgevoerd zijn op grotere schaal en als integraal waterbeheer. Bijvoorbeeld voor stromende wateren betekent dat een rivierdalbrede benadering, in combinatie met de stroomgebied benadering. De rivierdalbrede inrichting verhoogt de weerstand, veerkracht en klimaatbestendig- heid van het gebied (Verdonschot, in druk). Dat komt door een verplaatsing van het waterafvoer van ‘diep en smal’ naar ‘ondiep en breed’ en meer (ook boven maaiveld) bergend vermogen. Bij extreme neerslag treden minder snel piekafvoeren op, omdat het waterbergingsgebied breder is en dus minder makkelijk overvol raakt. Er is meer ruimte voor inundatie (het tijdelijk onder water staan van een gebied na overmatige regen).
Tegelijkertijd biedt het bredere gebied betere en gevarieerdere leefomstandigheden voor plant- en diersoorten. Deze variatie zorgt er ook voor dat bij verstoring (bijvoorbeeld een piekafvoer door extremen regenval) grote weerstand en veerkracht aanwezig zijn.
In hoofdstuk 2.5 van dit rapport wordt aangeduid dat een deel van de maatregelen in hun huidige uitvoering onvoldoende zouden kunnen zijn bij een nieuwe klimaatsituatie. Echter, een aantal van deze maatregelen kunnen wel ingezet worden als klimaatadaptatiemaatregelen. Meestal zijn deze maatregelen geschikt als ze op reguliere manier zijn toegepast (in andere woorden, mitigeren in plaats van herstellen); bij meer inspanning/ aanpassing kunnen deze maatregelen een herstelfunctie erbij krijgen. Dit zijn in eerste instantie maatregelen die gekoppeld zijn aan (grond)waterberging (inspelen op een veranderende hydrologie) en eutrofiering bestrijding (inspelen op de toename in nutriënten).
De volgende paragrafen beschrijven adaptatiemaatregelen die genomen kunnen worden in alle watertypen en specifiek in stromende, stilstaande en brakke wateren en in moerassen.
2.6.1 Mitigerende maatregelen in alle watertypen
De volgende (waterkwaliteit) maatregelen kunnen in alle watertypen worden gebruikt als klimaat adaptatie- maatregelen:
– Verminderen meststoffentoevoer. – Saneren ongezuiverde lozingen. – Saneren overstort.
– Verminderen belasting RWZI (nutriënten en overige stoffen). – verminderen nutriëntenbelasting in aanvoer water.