• No results found

- GROOTHANDEL GELINKT AAN LANDBOUWACTIVITEITEN - GROOTHANDEL GELINKT AAN LANDBOUWACTIVITEITEN

TOELICHTEND Toelichting en visie

ARTIKEL 2 - GROOTHANDEL GELINKT AAN LANDBOUWACTIVITEITEN - GROOTHANDEL GELINKT AAN LANDBOUWACTIVITEITEN

ARTIKEL 2 - GROOTHANDEL GELINKT AAN LANDBOUWACTIVITEITEN

VERORDENEND

Stedenbouwkundige voorschriften

TOELICHTEND Toelichting en visie

Maximum 1/2 van de oppervlakte van de zone voor groothandel ge-linkt aan landbouwactiviteiten die niet voorzien wordt met gebouwen mag verhard worden.

2.2 Bouwhoogte van gebouwen

Algemeen: het peil gelijkvloers ligt tussen 0 meter en maximum 0,4 meter hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn. Het peil gelijkvloers wordt gemeten op de rooilijn t.h.v. de inkomdorpel.

De bouwhoogte bedraagt maximum 7,00m

Afwijkingen van de maximale bouwhoogte worden toegestaan voor schoorstenen, silo’s en technische constructies voor zover steden-bouwkundig verantwoord.

2.3 Dakvorm en dakdoorsteken

De gebouwen moeten qua uitzicht een plat dak hebben. Het is toe-gelaten een hellingsgraad te voorzien in de dakvorm / dakrand voor zover de nok lager is dan de dakrand: enkel wanneer de architectu-rale meerwaarde ervan wordt aangetoond kan hiervan afgeweken worden.

De dakconstructie moet geschikt zijn voor inrichtingen op vlak van energie e.d. Minimum 20% van de dakconstructie dient te worden ingericht als groendak.

Dakdoorsteken voor technieken of bovendakse brandwerende scheidingsmuren dienen via architecturale vormgeving geïntegreerd te worden in de architectuur van het bedrijfsgebouw.

2.4 Bedrijfs- of conciërgewoning

De totale oppervlakte van de zone bedraagt 3.299m², de maximum bebouwingsoppervlakte be-draagt 950m² wat een verschil geeft van 2.349m². Wanneer 1/2 van deze oppervlakte wordt ge-nomen is deze 1.174m², de huidige verhardingsoppervlakte binnen onderhavige zone bedraagt ongeveer 850m². M.a.w. kan er een 300-tal m² verhardingsoppervlakte bijkomen: wanneer er bij-voorbeeld wordt gekozen voor een deel van de bijkomende bebouwing achteraan te voorzien is deze oppervlakte noodzakelijk. Ook i.f.v. buitenopslag is deze verharding noodzakelijk.

De bouwhoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot het hoogste punt van het dak: de bovenkant kroonlijst of dakrand bij een plat dak.

Er wordt gestreefd om de dakconstructie met voldoende draagkracht uit te voeren, zodat een (eventueel latere) plaatsing van PV-panelen over de volledige oppervlakte mogelijk is als ook de inrichting van groendaken.

De bestaande loods heeft een zadeldak met een kroonlijsthoogte van ongeveer 7m en en nok-hoogte ongeveer 9m. Nieuwe/bijkomende gebouwen dienen qua uitzicht een plat dak te hebben met een maximum hoogte van 7m. Dit in lijn met het bestaande gebouw van Van Hessche op de hoek met de Industrielaan.

ARTIKEL 2 - GROOTHANDEL GELINKT AAN LANDBOUWACTIVITEITEN

ARTIKEL 2 - GROOTHANDEL GELINKT AAN LANDBOUWACTIVITEITEN

VERORDENEND

Stedenbouwkundige voorschriften

TOELICHTEND Toelichting en visie

2.5 Architectuur en materiaalgebruik

De bebouwing mag geen monotoon karakter hebben, en dient zich in te passen in de omgeving en bij te dragen tot een positief straatbeeld.

Alle gevels dienen volwaardig ontworpen en afgewerkt te worden.

Alle gevels van gebouwen moeten opgetrokken worden in eigen-tijdse en duurzame gevelmaterialen. Deze materialen dienen qua kleur, textuur en schaal inpasbaar te zijn in de omgeving.

2.6 Opslag van producten, grondstoff en en afvalstoff en

De opslag van de producten, grondstoff en en afvalstoff en dient maxi-maal binnen de gebouwen of onder overkappingen georganiseerd te worden.

Stapeling van materalen in open lucht is enkel toegelaten achter de zonegrens met Art.3 - Woongebied met landelijk karakter en op minimum 8,00m t.o.v. de zonegrens met Art.5 - Zone voor land-bouw, binnen de op het grafi sche plan aangeduide overdrukzone

“Overdruk voor stapeling in open lucht”.

De stapeling dient visueel te worden afgeschermd t.o.v. zonegren-zen met Art.3 - Woongebied met landelijk karakter en Art.5 - Zone voor landbouw door een voldoende hoog, landschappelijk ingepast en aangeplant talud of groenscherm of d.m.v. schijngevels. Het be-treft de op het grafi sche plan aangeduide indicatieve aanduiding

“Visuele afscherming’.

Enkel binnen de overdrukzone is het mogelijk om ook stapeling en afscherming te voorzien buiten de op het grafi sch plan aangeduide uiterste grens van bebouwing.

Duurzame gevelmaterialen zijn bijvoorbeeld silexpanelen. De kleur van de materialen zal omstan-dig in de bouwaanvraag worden toegelicht.

Zone voor stapeling in open lucht

ARTIKEL 2 - GROOTHANDEL GELINKT AAN LANDBOUWACTIVITEITEN

ARTIKEL 2 - GROOTHANDEL GELINKT AAN LANDBOUWACTIVITEITEN

VERORDENEND

Stedenbouwkundige voorschriften

TOELICHTEND Toelichting en visie

2.7 In- en uitritten

Binnen de zone voor groothandel gelinkt aan landbouwactiviteiten is maximum één in- en uitrit toegelaten met een max. breedte van 7,5m.

2.8 Parkeervoorzieningen en circulatie

De groothandel gelinkt aan landbouwactiviteiten moet instaan voor haar eigen behoeften aan fi etsenstallingen en parkeervoorzieningen voor personeel en bezoekers, groen ingericht en ruimtelijk geïnte-greerd in het geheel.

Zo nodig kunnen er parkeervoorzieningen en fi etsenstallingen onder, ondergronds of bovenop de bebouwing georganiseerd worden. Bij parkeren op het dak moet de maximum bouwhoogte gerespecteerd blijven.

De circulatie van gemotoriseerd vervoer dient volledig binnen de zone voor groothandel gelinkt aan landbouwactiviteiten voorzien te worden.

2.9 Groenzones

Indicatieve aanduiding bomenrij: op het grafi sche plan aangeduide in-dicatieve aanduiding “bomenrij”.

Er dienen minimum twee bomenrijen te worden voorzien:

Langsheen rooilijn met de Kasteeldreef, enkel te onderbreken t.h.v. de in- en uitrit.

Langsheen rechterkavelgrens, grenzend aan Art.5 - Zone voor landbouw.

De bomenrijen bestaat uit streekeigen knotbomen of opgaande bomen met een tussenafstand van 6,00m, deskundig onderhouden in stand gehouden.

Het parkeergebeuren dient te voldoen aan het geldende gemeentelijke reglement omtrent parke-ren.

Bij de inrichting van een fi etsenstalling moet er rekening gehouden worden dat de voorzieningen voor verschillende soorten fi etsen geschikt zijn (mountainbikes, bakfi etsen, fi etsen met fi etskar-ren,...).

Met “groen ingericht” wordt bedoeld dat de parkeerplaatsen en fi etsenstallingen moeten worden geïntegreerd in het geheel door middel van groenvoorzieningen zoals bomen, struiken, vaste plan-ten, bodembedekkers, hagen,... .

Circulatie van gemotoriseerd verkeer op de bedrijfsperceel houdt in dat laden en lossen volledig op eigen terrein moet gebeuren, net als het uitvoeren van manoeuvres i.f.v. het laden en lossen, voldoende buff erruimte op eigen terrein (om fi levorming op openbaar domein te vermijden), orga-nisatie verkeersbewegingen op de site,...

Langsheen de rooilijn met de rooilijn is er links van de in- en uitrit een 30-tal meter, met een tus-senafstand van 6m dienen daar m.a.w. minimum 4 bomen te worden voorzien. Langsheen de rechterkavlegrens is er ongeveer een 25-tal meter en zijn er minimum 3 bomen te voorzien. De

ARTIKEL 2 - GROOTHANDEL GELINKT AAN LANDBOUWACTIVITEITEN

ARTIKEL 2 - GROOTHANDEL GELINKT AAN LANDBOUWACTIVITEITEN

VERORDENEND

Stedenbouwkundige voorschriften

TOELICHTEND Toelichting en visie

Niet-bebouwde en niet-verharde oppervlakten:

Niet-bebouwde en niet-verharde oppervlakten dienen als groen-zones in een nette en voor de aanpalende eigenaars niet hinde-rende wijze aangelegd en onderhouden te worden.

In de groenzones dient het open karakter maximaal gerespec-teerd te worden waarbinnen bijen- en vlinderminnende beplan-ting onderdeel dienen van uit te maken.

2.10 Erfafscheidingen

Enkel draadafsluitingen in duurzaam materiaal (al dan niet begroeid door klimplanten, bovenbuis toegelaten), levende hagen of een draadafsluiting gecombineerd met levende hagen zijn toegelaten.

Deze erfafscheidingen zijn maximum 2,00m hoog.

Erfafscheidingen op minder dan 8m van de rooilijn met de Kasteeldreef zijn niet toegelaten behoudens wanneer deze noodza-kelijk is als omheining van een dierenweide.

2.11 Reclame

Het plaatsen van zaakgebonden reclamevoorzieningen en de naam-geving van het bedrijf dient dermate opgevat dat ze een architectu-rale consistentie vertonen met bijhorende gevel.

Reclamevoorzieningen en de naamgeving kunnen niet losstaand en/

of op het dak opgericht worden, ze dienen te worden geïntegreerd in het bedrijfsgebouw.

I.f.v. de bijen en vlinders kan er een bloemenweide aangelegd worden, aangevuld met hogere bijen- en vlinderminnende beplanting zoals bijvoorbeeld:

Heesters en klimheesters: hazelaar, klimop, liguster, ribes, botanische rozen, sleedoorn, sneeuwbes, kamperfoelie, zuurbes, heidesoorten,...

Vaste planten: daslook, dotterbloem, ereprijs, gele dovenetel, kaasjeskruid, kattenkruid, klok-jesbloemen, longkruid, munt, ooievaarsbek, salie, tijm, vetkruid, wilgenroosje,...

ARTIKEL 2 - GROOTHANDEL GELINKT AAN LANDBOUWACTIVITEITEN

ARTIKEL 2 - GROOTHANDEL GELINKT AAN LANDBOUWACTIVITEITEN

VERORDENEND

Stedenbouwkundige voorschriften

TOELICHTEND

Toelichting en visie