• No results found

proto washover

6.1 Groene strand van Schiermonnikoog

Onder invloed van zoet water kunnen op de groene stranden soortenrijke duinvalleivegetaties worden aangetroffen met Knopbies, Parnassia en diverse

orchideeënsoorten. Soms is daarbij sprake van stagnatie van regenwater of heel lokale en tijdelijke aanvoer van zoet grondwater, soms gaat het ook om sterke

kwelgradiënten waarbij hogere duinmassieven van aangrenzende duincomplexen het voedingsgebied vormen. De ontwikkeling van groen strand op Schiermonnikoog is hiervan een goed voorbeeld.

Figuur 36A geeft de toestand in 2005 van het groene strand ten noorden van de dubbele stuifdijk op Schiermonnikoog. Bij punt b grenst het groene strand aan een hoog en vrij groot duinmassief binnen een duidelijk zichtbare duinboog. Oostelijk van de kale inham (een strandovergang) grenst het groene strand aan het begin van de eilandstaart. De stuifdijk waarmee het washovercomplex ten oosten van de duinboog is afgesloten is duidelijk zichtbaar onder c. Vanuit de lucht is goed te zien dat het karakter van het groene strand ter hoogte van b resp. c heel verschillend is (uitsneden B en C). Op uitsnede B leidt de sterke aanvoer van grondwater vanuit het aangrenzend duinmassief tot permanent zeer hoge grondwaterstanden op het strand, waardoor de wind ook in droge perioden geen vat op het zand krijgt en er een vrij vlakke, vrijwel volledig begroeide situatie aanwezig is. Hier kwamen het eerst allerlei soorten van natte duinvalleien voor met o.a. Moeraswespenorchis en Knopbies (zie foto B*). Bij normale hoge tijen kan het zeewater op deze onbeschermde vlakte makkelijk tot aan de stuifdijk reiken. Blijkbaar hebben deze nauwelijks invloed op de zoete vegetatie, omdat het zoute water vanwege de verzadiging van de bodem de grond niet in kan trekken en direct na hoog tij weer afstroomt.

Figuur 36. Dynamiek van zoetwaterbellen op het groene strand van Schiermonnikoog. Zie tekst voor toelichting.

Figure 36. Dynamics of freshwater lenses on the green beach of Schiermonnikoog. See text for explanation.

Ter hoogte van c is op uitsnede C het toen aanwezige patroon van mini-washovers te zien, afgewisseld door droge verstoven kleine en zeer veranderlijke duincomplexen. Dit gebied ligt tegenover de voormalige washover/eilandstaart met weinig duinmassief en dus weinig uitstroom van zoetwater. Hier trad verstuiving op in droge perioden omdat de grondwaterstand diep uitzakte, terwijl bij hoge tijen zout water via natuurlijke slenkjes tussen de duintjes richting stuifdijk stroomde, daar vervolgens “doodliep”, weer terug stroomde en bij de uitloop van de slenkjes halverwege het strand een oost- west slenk vormde. De vegetatie bestond hier in het droge deel uit

Biestarwegrasduintjes met hier en daar Helm, in de slenkjes een aanzet tot een pioniervegetatie van de zandige kwelder en op de overgangen vloedmerkplanten. Tegenwoordig komen op dit deel van het groene strand uitbundig soorten van natte duinvallei vegetaties voor, omdat er veel meer en grotere duinsystemen op het groene strand zijn ontstaan die zelf voor voeding met zoet water zorgen. De mini-washovers zijn minder zichtbaar geworden. Ondertussen gaat op het oostelijke, kwel gevoede deel van het groene strand (bij b) de successie richting rietland vrij snel, ten koste van de duinvalleivegetaties.

De ontwikkeling op Schiermonnikoog geeft duidelijk aan dat de geomorfologische dynamiek via duinvorming voor heel fraaie zoet-zoutgradiënten kan zorgen, maar dat de veranderingen zeer snel kunnen optreden.

6.2 Duinvalleien

De Koegelwieck op Terschelling is een voorbeeld van een voormalige primaire zoute duinvallei, die ca. 100 jaar gelden door een forse stuifdijk volledig is afgesloten van het strand en dientengevolge volledig is verzoet. Mogelijk is dit de voormalige locatie van een washoversysteem tussen een duinboogcomplex van West-Terschelling tot Formerum en dan van Hoorn tot Oosterend.

Dit in principe stabiele milieu blijkt te worden beïnvloed door geomorfologische processen die zich in de omgeving afspelen. Voor de Koegelwieck is dit langdurige aangroei van de kust, waardoor in de achterliggende vallei een forse vernatting kan optreden.

De Koegelwieckvallei ontwikkelde zich in het begin van de vorige eeuw uit een gemeenschap van duizendguldenkruiden, Sierlijk vetmuur en een uitgestrekte knopbiesvegetatie met veel van de kenmerkende soorten, zoals Parnassia, Moeraswespenorchis, etc. De natuurlijke successie naar achtereenvolgens dichte cranberrybegroeiingen, lage kruipwilgstruwelen met Rondbladig wintergroen en tenslotte gesloten duinrietbegroeiingen met Addertong in de ondergroei ging hier echter snel. Sinds de 40-er jaren waren de kalkrijke pioniervegetaties vrijwel

verdwenen. In de jaren ’50, ‘80 en ‘90 is er in verschillende delen geplagd. Deze zijn de laatste dertig jaar uitgebreid onderzocht. Des te recenter de plagstadia zijn, des te sneller de successie verloopt. Momenteel zijn er dan ook nauwelijks meer elementen van kalkrijke pioniervegetaties aanwezig. De oorzaak hiervan is dat de vallei de laatste decennia steeds natter is geworden (Figuur 37B). Dit heeft, in combinatie met

maaiveldverlaging door plaggen, geleid tot een toenemende invloed van regenwater ten koste van de bufferende invloed van grondwatertoestroming.

Uit het vergelijken van de gemeten grondwaterstand (blauwe lijn in Figuur 37) met de gemodelleerde op basis van het neerslagoverschot (groene lijn), blijkt dat metingen en model vanaf ca. 1999 niet meer overeenkomen en er een externe oorzaak moet zijn voor de waargenomen stijging vanaf dat moment. De meest voor de hand liggende factor is de aangroei van de aangrenzende kuststrook gedurende de laatste 30 jaar (Figuur 37A).

A -200 0 200 400 600 800 1000 1960 1970 1980 1990 2000 2010 v ol um e ( m 3/m ) jaar B C

Figuur 37. Effecten van kustaangroei op de hydrologie van de Koegelwieck (Terschelling). A: hoeveelheid zand op het strand bij paal 13.6. B: Gemeten

grondwaterstand (blauw) vergeleken met het verloop van de grondwaterstand zoals berekend met het model Menyanthes op basis van alleen neerslag-overschot zonder kustaangroei (groen). C: Zelfde als B maar dan ingezoomd op 1996 - 2005.

Figure 37. Effects of coastal growth on the hydrology of the Koegelwieck

(Terschelling). A: volume sand on the beach at pole 13.6. B: Measured groundwater level (blue) compared to calculated level (green) with the Menyanthes model, where only precipitation excess was taken into account. C: same as B but then zoomed in on 1996 – 2005.