• No results found

grobak dan chewan oembalan; kenbaar gemaakt

In document wm i. J. I. ViBWUK. SEMARANG. VERZAMELING (pagina 169-189)

Artikel 12 Steenen, gras of vuilnis mogen niet op de wegen worden gebracht.

Deze verbodsbepaling is, wat betreft de steenen, niet van toepassing op het ten behoeve van het onderhoud der wegen aangebrachte verhardingsmateriaal.

Artikel 13. De vrachtvoertuigen moeten voorzien zijn van houten keggen voor het stutten; het bezigen van steenen daarvoor is verboden.

Artikel 14. Het sleepen van hout op of over de wegen is verboden.

Artikel 1 5. Overtredingen van de in dit reglement gemaakte bepalingen worden gestraft:

a. indien zij worden begaan door Europeanen of met dezen gelijkgestelden, met eene geldboete, vijf en twintig gulden niette boven gaande, of met gevangenisstraf van

ten hoogste acht dagen;

b. indien zij worden begaan door Inlanders of met dezen gelijkgestelden, met eene gelijke boete als boven, ol met tenarbeidstelling aan de openbare werken voor den kost zonder loon voor den tijd van hoogstens eene maand.

Artikel 16. Dit reglement treedt in werking op den vijf-tienden dag na zijne afkondiging.

Tegelijk met de inwerkingtreding van dit reglement ver-vallen alle op dat tijdstip geldende bepalingen omtrent het gebruik maken der wegen in de residentie Semarang.

(Verordening- van den Resident van Semarang dd° 21 Februari 1895, Jav. Cour. dd°. 26 Februari 1895 No 16.)

No. 43. R E G L E M E N T op het gebruik van véloci-pèdes (rijwielen) in de residentie Semarang.

Artikel 1. Het is verboden op openbare wegen en pleinen binnen de grenzen der hoofdplaats Semarang en der afdeelings-:hüOidplaatsen, alsmede op alle plaatsen in de residentie

Semarang waar veel volk bijeen is, op velocipedes ('rijwielen;

diard-er te rijden dan in matigen gang.

Artikel 2. Bij gelegenheid van openbare

muziekuitvoe-ringen, feesten, optochten en dergelijken mag in de nabijheid daarvan op vélocipèdes (rijwielen) niet anders dan langzaam en in geen grooter vereeniging dan van twee personen eereden worden

Artikel 3 Wielrijders moeten voor voetgangers, ruiters, rij- en voertuigen behoorlijk uitwijken.

Artikel 4. Wielrijders moeten, zoowel bij ontmoeten als bij achteroprijden van voetgangers, ruiters, rij- en voertuigen dezen ten allen tijde op behoorlijken afstand van hunne nade-ring verwittigen door middel van eene goed klinkende bel of horen.

Artikel 5. Bij het in- of uitrijden van een hek of poort en bij het omdraaien van een hoek mag met vélocipèdes (rijwielen) niet anders dan langzaam gereden worden; tevens moet daarbij vooraf gewaarschuwd worden door middel van eene goed klinkende bel of horen.

Artikel 6 Van af 6 uur 's avonds tot 6 uur 's morgens moeten vélocipèdes (rijwielen), rijdende op openbare wegen of andere voor het openbaar verkeer bestemde plaatsen, voorzien zijn van een helder brandende lantaarn die op een afstand duidelijk zichtbaar is.

Artikel 7. Overtredingen van de bepalingen dezer veror-dening worden gestraft:

wanneer de overtreders zijn Europeanen of met dezen gelijkgestelden met gevangenisstraf van ten hoogste 8 (acht) dagen, of eene geldboete van ten hoogste / 100 (één hon-derd gulden);

wanneer de overtreders zijn Inlanders of met dezen gelijk-o-estelden, met tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van ten hoogste 8 (acht) dagen, of eene geldboete van ten hoogste ƒ 100 (één honderd gulden).

Artikel 8 Deze verordening treedt in werking acht dagen na hare aikondiging in de Javasche Courant.

(Verordening van den Resident van Semarang dd°. 4 April 1895, Jav. Cour. dd°. 9 April 1895. No. 28.J

N o . 44. V E R O R D E N I N G o p h e t h o u d e n en slach-ten v a n v a r k e n s in d e r e s i d e n t i e S e m a r a n g . Artikel i. Het is verboden om ter hoofdplaats Semarang en op de overige plaatsen in de residentie Semarang waar wijken voor Chineezen zijn aangewezen, varkens te houden op andere plaatsen dan die door het betrokken hoofd van Plaatselijk Bestuur als fokkerijen zijn of zullen worden aan-gewezen en in de plaatselijke bladen bekend gemaakt.

In bijzondere gevallen kan door het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur schriftelijke vergunning gegeven wor-den, om varkens te houden buiten de algemeene varkens-fokkerijen.

Voor ieder geval wordt eene bijzondere vergunning ver-eischt.

Artikel 2. De in de 2e en 3e alinea van voormeld artikel bedoelde schriftelijke vergunning wordt niet verleend, dan nadat behoorlijk van wege de politie is onderzocht en gecon-stateerd, dat daardoor geen nadeel aan de gezondheid of de zindelijkheid der plaats wordt veroorzaakt.

Aan die vergunning kunnen bijzondere voorwaarden ver-bonden worden.

Die vergunning kan ten alle tijde worden ingetrokken.

Artikel 3. De in de in artikel 1 eerste alinea bedoelde fokkerijen verzamelde varkens moeten worden gehouden binnen stevige omheiningen, terwijl de eigenaren voor een behoorlijken afloop van het water en wegruiming van alle onreinheden moeten zorg dragen, een en ander ten genoegen van het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur.

Ieder, die varkens houdt op deze plaatsen, is gehouden de hem behoorlijk bekend gemaakte bevelen van het betrok-ken Hoofd van Plaatselijk Bestuur na te komen.

Artikel 4. Buiten de hoofdplaats Semarang en voorts buiten de overige in artikel 1 bedoelde plaatsen kunnen varkens gehouden worden, mits daardoor geen overlast aan andere personen worde veroorzaakt, of wegens bekrompen

verblijf voor de eigenaren zelven geen nadeel aan de gezond-heid worde toegebracht.

Eene door het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur benoemde commissie beslist omtrent het al of niet nadeelige voor de gezondheid.

Aan die beslissing zijn de houders van varkens verplicht zich te onderwerpen.

Artikel 5. Wanneer de in artikel 4 bedoelde commissie, of de Europeesche wijkmeesters, ieder in zijn wijk, of voor zoover het Inlanders en met hen gelijkgestelde personen ter hoofdplaats Semarang en voorts op de overige in artikel 1 be-doelde plaatsen betreft, de ambtenaren van politie vermoeden, dat de voorgaande bepalingen worden overtreden, zijn zij ver-plicht door lokale inspectie op de erven en in de woningen der ingezetenen zich daarvan te overtuigen.

Van elke hun bekend geworden overtreding geven zij onverwijld kennis aan het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur.

De bedoelde inspectie wordt niet gedaan dan tusschen 6 uur 's morgens en 6 uur 's avonds, terwijl de daartoe bevoegde personen zich vooraf bij de bewoners moeten aanmelden.

Artikel 6. Varkens mogen ter hoofdplaats Semarang en voorts op de overige in artikel 1 bedoelde plaatsen alleen geslacht worden in de slachterijen, die met toestemming van het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur zijn opgericht.

Het slachten van varkens moet geschieden des namiddags tusschen vier en zes uur.

Artikel 7. Van de bij artikel 6 bedoelde slachterijen houdt het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur een regis-ter aan, waarin hij vermeldt de ligging der inrichting, de na-men van hare houders, benevens de dagteekening en het nummer der tot hare oprichting verleende vergunning.

Artikel 8. Geen varken mag ter hoofdplaats Semarang en voorts op de overige in artikel 1 bedoelde plaatsen ge-slacht worden, dan na vooraf door den keurmeester gekeurd

en gezond bevonden te zijn.

Van die gezondbevinding doet hij blijken door een op het dier te plaatsen merk.

Met de betrekking- van keurmeester ter hoofdplaats Sema-rang is belast de Gouvernements veearts, bij diens afwezen of verhindering de Inlandsche veearts.

Op de overige in artikel i bedoelde plaatsen, worden de keurmeesters, uit deskundigen te kiezen, door de betrok-ken Hoofden van Plaatselijk Bestuur aangesteld.

Van de aanstelling en de woonplaats dier keurmeesters wordt aan het publiek kennis gegeven

Artikel 9. De keurmeester wijst bij ontstentenis of ver-hindering zelf eenen plaatsvervanger aan.

Zoo mogelijk wijst hij eenen vasten plaatsvervanger aan onder goedkeuring van het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur.

Ook van deze aanwijzing wordt aan het publiek kennis gegeven.

Artikel 10. Plaats en tijd van keuring worden door het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur aangewezen.

De keuring duurt hoostens 2 uren, met dien verstande, dat het eerste half uur den slachter, de overige tijdruimte den keurmeester wordt gelaten.

Wanneer de keurmeester gedurende het eerste half uur aanwezig is, mag hij de plaats van keuring niet verlaten, voordat een kwartier na het eerste half uur is verstreken.

Artikel 11 De keuring kan ook geschieden op den stal van den slachter. In dit geval wordt de tijd van keuring door den slachter en keurmeester bepaald.

Geraken zij niet tot overeenstemming, dan stelt het be-trokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur den tijd van keuring onherroepelijk vast.

Artikel 12. De keurmeester geeft voor de varkens, die hij keurt en gezond bevindt op de keurplaats den slachter een biljet, waarin vermeld staan het merk en op welk gedeelte van het dier het merk is geplaatst.

Heeft de keuring plaats op den stal van den slachter, dan

lös

wordt van de varkens, die gekeurd en gezond bevonden worden, door den keurmeester in het daartoe bestemd register aanteekening gehouden.

Artikel 13 De slachter teekent op de ommezijde der keuringsbiljetten aan, welke varkens hij geslacht heeft.

Deze biljetten worden den dag na dien der keuring aan den keurmeester teruggegeven. Blijft deze teruggave achter-wege, dan wordt geen nieuw keuringsbiljet verstrekt.

De slachters, die op stal laten keuren, houden eiken dag in het daartoe bestemd register aanteekening van de door hen op dien dag geslachte varkens.

Ten aanzien van deze aanteekening wordt de dag geacht te beginnen des middags te 12 uur, zoodat de maand wordt geacht te eindigen des middags te 12 uur van den lste° dag der maand.

Artikel 14 De keuringsbiljetten zijn slechts geldig voor 24 uren na de afgifte.

Indien in dat etmaal de varkens niet geslacht zijn, moet de slachter ze aan herkeuring onderwerpen.

Artikel 15. De keurmeester bezoekt de slachterijen zoo dikwijls hem dit noodig voorkomt.

Hij brengt van zijne bevinding rapport aan het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur, hetzij onmiddellijk, hetzij maan-delijks, naar gelang de bevinding dat noodzakelijk maakt.

Artikel 16. Het al of niet schadelijk zijn van het vleesch van zieke varkens voor de gezondheid van den mensch, wordt overgelaten aan het oordeel van den keurmeester.

Varkens, lijdende aan een of andere ziekte, waardoor het gebruik van het vleesch nadeelig voor de gezondheid kan zijn, worden door de politie aangehouden op eene daarvoor door het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur aan te wijzen plaats en gevoed en gedrenkt door den betrokken eigenaar.

Indien het den keurmeester noodig voorkomt, mag de slachter tot de distributie van het vleesch van eenig gekeurd varken niet overgaan, dan nadat het vleesch door hem is gekeurd en geschikt bevonden voor de consumtie.

In dat geval is de keurmeester verplicht den slachter daarvan kennis te geven, voordat het varken geslacht is, en het vleesch te keuren vóór den volgenden morgen te 7 uur.

Artikel 17. Vleesch, dat voor de consumtie is afgekeurd, wordt door de politie in beslag genomen en vernietigd.

Artikel 18 Voor de slachtbank afgekeurde varkens wor-den door wor-den keurmeester van een afzonderlijk merk voorzien en mogen niet op een voor slachtvarkens bestemden stal gebracht worden.

Artikel 19. Voor het geval een varken of eenig stuk varkensvleesch door den keurmeester afgekeurd wordt, kan de slachter herkeuring aanvragen, welke geschiedt door eene commissie van drie leden, waarvan twee leden door het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur, het derde door den slachter wordt aangewezen.

De kosten hieraan verbonden komen ten laste van den slachter.

De uitspraak dezer commissie is onherroepelijk.

Artikel 20. Elke maand zendt de keurmeester aan het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur eene gespecificeer-de opgave gespecificeer-der in gespecificeer-de afgeloopen maand geslachte varkens.

Hij voegt daarbij een verslag van de wijze, waarop dit reglement naar zijne bevinding gedurende de afgeloopen maand is nageleefd.

Artikel 21. De schouten of waar deze niet zijn, de door het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur aangewezen politiebeambten zijn gerechtigd, zoo dikwijls zij zulks ver-kiezen, de slachterijen op elk uur van den dag of van den nacht binnen te treden en de registers of keuringsbiljetten te vergelijken met het aantal aanwezige slachtvarkens.

Zij teekenen in de registers of op de keuringsbiljetten voor inspectie en maken rapport hunner bevinding aan het be-trokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur.

Tot zoodanige inspectie zijn zij eenmaal 's maands verplicht.

Artikel 22. Voor elke keuring is aan den keurmeester / 0.40 (veertig cent) per varken verschuldigd.

V o o r h e t k e u r e n van vleesch, w a a r o n d e r o o k s p e k w o r d t v e r s t a a n , is niets v e r s c h u l d i g d .

A r t i k e l 2 3 . D e ter h o o f d p l a a t s Semarang en op d e overige in artikel 1 b e d o e l d e p l a a t s e n t o t h e t s l a c h t e n g e b e z i g d e b a n -k e n en stallen m o e t e n onmiddellij-k na afloop van h e t s l a c h t e n d o o r of v a n w e g e d e n slachter w o r d e n s c h o o n g e m a a k t .

A r t i k e l 24. ° H e t o v e r b r e n g e n van een s l a c h t v a r k e n v a n d e e e n e slachterij naar de a n d e r e , g e s c h i e d t g e d e k t d o o r een e e n v o u d i g geleidebiljet, afgegeven d o o r d e n k e u r m e e s t e r .

Onmiddellijk na h e t o v e r b r e n g e n w o r d t d a a r v a n d o o r d e n slachter a a n t e e k e n i n g g e h o u d e n in h e t in de artikelen 12 en 13 b e d o e l d register.

A r t i k e l 2 5 . V e r s c h vleesch en vleesch in g e d r o o g d e n t o e -stand a f k o m s t i g van v a r k e n s , g e s l a c h t buiten de h o o f d p l a a t s Semarang en de overige in artikel 1 b e d o e l d e p l a a t s e n , m a g z o n d e r t o e s t e m m i n g van h e t b e t r o k k e n H o o f d van P l a a t -selijk Bestuur, d a a r b i n n e n n o c h i n g e v o e r d , n o c h v e r k o c h t w o r d e n .

A r t i k e l 26. H e t is v e r b o d e n v a r k e n s m e t w a t e r in t e spui-ten, a l s m e d e v a r k e n s v l e e s c h t e k o o p aan te b i e d e n of te v e r k o o p e n , d a t blijken d r a a g t m e t w a t e r te zijn i n g e s p o t e n .

A r t i k e l 27. O v e r t r e d i n g v a n artikel 1, 3, 4 alinea 1, 6, 8 alinea 1, 13 alinea 4, 14 alinea 2, 16 alinea 3, 18, 2 3 , 24, 25 en 26 w o r d t gestraft m e t e e n e g e l d b o e t e v a n een t o t hon-derd gulden of g e v a n g e n i s s t r a f van een t o t 8 d a g e n , w a n n e e r d e o v e r t r e d i n g w o r d t b e g a a n d o o r een E u r o p e a a n of d a a r m e d e gelijkgestelde en m e t eene gelijke g e l d b o e t e , g e v a n g e -nisstraf van gelijken d u u r of t e n a r b e i d s t e l l i n g aan d e p u b l i e k e w e r k e n voor d e n kost z o n d e r loon van één t o t d e r t i g d a g e n , w a n n e e r de o v e r t r e d i n g w o r d t b e g a a n d o o r een I n l a n d e r of d a a r m e d e gelijkgestelde.

A r t i k e l 28. H e t g e e n in dit r e g l e m e n t t e n aanzien van d e n k e u r m e e s t e r is b e p a a l d , is e v e n e e n s van t o e p a s s i n g o p zijn tijdelijken v e r v a n g e r .

A r t i k e l 29. D e z e v e r o r d e n i n g t r e e d t in w e r k i n g m e t p r i m o Mei 1895, op welk tijdstip vervalt d e v e r o r d e n i n g op h e t

houden en slachten van varkens in de residentie Semarang van 25 September 1874 (Javasche Courant van 16 October 1874 n«. 83.)

(Verordening van den Resident van Semarang dd° 9 April 1895, Jav. Cour. dd" 16 April 1895 No. 30.J

N o . 45 V E R O R D E N I N G r e g e l e n d e d e wijze, w a a r -o p m -o e t p l a a t s h e b b e n h e t -o p s t a p e l e n v a n h o u t w e r k e n , m a t e r i a l e n , p r o d u c t e n en g o e -d e r e n , w e l k e in- en uit p r a u w e n of a n -d e r e v a a r t u i g e n en s p o o r en t r a m w a g e n s g e l a -d e n en g e l o s t w o r -d e n , l a n g s -d e k a a i m u r e n v a n h e t n i e u w e h a v e n k a n a a l t e S e m a r a n o

-ö *

Artikel 1.

Het opstapelen van houtwerken, materialen, producten en goederen, welke in- en uit prauwen of andere vaartuigen en spoor- en tramwagens langs de kaaimuren van het nieuwe havenkanaal worden geladen en gelost, moet derwijze ge-schieden, dat daardoor niet worden overschreden de na te noemen afmetingen, als:

A. maximum hoogte der opstapeling boven den beganen-grond 1,25 M.

B. maximum breedte der opstapeling gemeten in

de richting loodrecht op de kaaimuur 3 M.

Artikel 2.

Het is niet geoorloofd, zonder speciale schriftelijke toe-stemming van het Hoofd van Plaatselijk Bestuur, de houtwer-ken, materialen, producten en goederen bedoeld in artikel een, langs de kaaimuren van het nieuwe havenkanaal langer opgestapeld te laten dan hoogstens driemaal vier en twintig uren,

169 Artikel 3

Overtreding van de voorschriften, vervat in de artikelen een en twee dezer verordening wordt gestraft met geldboete van ten hoogste ƒ 25 (vijf en twintig gulden) of gevangenisstraf van ten hoogste vier dagen wanneer de overtreder een Europeaan of met dezen gelijkgestelde persoon is, en met geldboete van ten hoogste ƒ 25 (vijf en twintig gulden) dan wel tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon voor ten hoogste twaalf dagen, wanneer de overtreder een Inlander of met dezen gelijkgestelde persoon is, terwijl het Hoofd van Plaatselijk Bestuur verder de bevoegdheid heeft om de houtwerken, materialen,

produc-ten en goederen, welke in strijd met de voorschrifproduc-ten dezer verordening ter plaatse genoemd, worden of zijn opgestapeld voor rekening van den betrokken in- of aflader te doen wegruimen.

(Verordening van den Resident van Semarang dd". 10 April 1895, Javasche Courant dd°. 19 April 1895 No. 31.J

No. 46. R E G L E M E N T t o t w e r i n g v a n s c h a d e l i j k e g e v o l g e n , w e l k e u i t d e p r o s t i t u t i e v o o r t -v l o e i e n .

Artikel 1. De openbare vrouwen en bordeelen staan onder onmiddellijk toezicht der politie.

Artikel 2. De politie is belast met de zorg, dat de bepa-lingen van dit reglement steeds, door wien zulks behoort, worden in acht genomen.

Zij is bevoegd daarnaar te allen tijde onderzoek te doen.

O P E N B A R E V R O U W E N .

Artikel 3. Iedere openbare vrouw is verplicht zich als zoodanig bij de politie aan te geven.

Artikel 4. Zij, die zich als openbare vrouw aangeeft, wordt

terstond onder een volgnummer in het daartoe bestemde register ingeschreven.

In elke afdeeling wordt een register van inschrijving van openbare vrouwen door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur aangehouden.

Artikel 5. Alle beambten van politie in het bijzonder de Europeesche wijkmeesters en de hoofden der kampongs en dessa's, ieder voor zooveel zijn ressort betreft, zijn verplicht aanwijzing te doen van de vrouwen, die gewoon zijn zich aan een ontuchtig leven over te geven.

Artikel 6. Indien de aangewezen vrouw erkent eene openbare vrouw te zijn, wordt zij krachtens hare erkentenis in het register ingeschreven.

Artikel 7. Indien zij ontkent ' eene openbare vrouw te zijn, beslist het Hoofd van Plaatselijk Bestuur, na beoor-deeling der omstandigheden, op grond waarvan zij als zoo-danig is aangewezen, of zij als zoozoo-danig moet worden aangemerkt.

Van de beslissing, dat de betrokkene als openbare vrouw moet worden aangemerkt, kan binnen drie dagen na den dag waarop de beslissing is genomen, bij den Resident in hooger beroep worden gekomen.

Beslist de Resident, dat zij als openbare vrouw moet wor-den aangemerkt, of berust zij in de beslissing van het Hoofd van Plaatselijk Bestuur, clan wordt zij ambtshalve als open-bare vrouw ingeschreven met dezelfde gevolgen als eene inschrijving krachtens het vorig artikel.

Artikel 8. Iedere ingeschreven openbare vrouw wordt bij het volgend periodiek onderzoek op de bij artikel 11 be-doelde plaatsen door den daartoe aangewezen geneesheer of dokter-djawa, ten overstaan van eene beambte der politie geneeskundig onderzocht.

Artikel 9. Indien door het geneeskundig onderzoek blijkt, dat de vrouw niet met syphilitische of andere aanstekelijke ziekten besmet is, wordt haar onverwijld eene kaart uit-gereikt, vermeldende:

i« het volgnummer van het register;

2e' den naam en de woonplaats der ingeschreven vrouw;

r. de d a g t e k e n i n g der uitreiking en den naam en de kwaliteit van dengene, die de kaart uitreikt.

Het uitreiken der kaarten geschiedt door dezelfde amb-tenaren, die volgens artikel 4 met het aanhouden der daarin vermelde registers zijn belast.

Van de uitreiking wordt in het register aanteekemng ge-houden.

artikel 10 De openbare vrouw, die bij het geneeskundig onderzoek met syphilitische of andere besmettelijke ziekten behebt wordt bevonden, wordt terstond overgebracht naar de voor besmette openbare vrouwen bestemde lokalen.

Zij wordt aldaar geneeskundig behandeld en zoolang zij niet door den geneesheer genezen verklaard is, buiten ge-meenschap gehouden.

Zoodra de openbare vrouw genezen is, krijgt zij eene kaart, gelijk in het voorgaande artikel is vermeld.

Artikel I I . Waar het mogelijk is eenmaal in de week en anders zoo dikwerf zulks mogelijk is, worden alle van eene kaart voorziene vrouwen ten overstaan van een beambte van politie geneeskundig onderzocht.

Te dien einde wordt elke afdeeling door het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur in visitatie-kringen verdeeld en in eiken kring de plaats, de dag en het uur bepaald, waarop de vorenbedoelde in den kring woonachtige vrouwen verplicht zijn zich voor het geneeskundig onderzoek te be-vinden.

Bedoelde plaatsen zijn zooveel mogelijk in het midden van den betrekkelijken kring gelegen, terwijl elke kring eene straal van minstens zes palen zal hebben.

De bij het onderzoek niet besmet bevonden vrouwen kunnen onverwijld naar hare woonplaatsen terugkeeren na-dat de geneesheer of dokter-djawa de dagteekening waarop en de plaats waar het onderzoek heeft plaats gehad op de kaart heeft aangeteekend.

Aan de besmet bevonden vrouwen wordt de kaart dade-lijk afgenomen, van welke omstandigheid aanteekening wordt gehouden in het register bedoeld in artikel 4.

-Voorts wordt te haren aanzien gehandeld overeenkomstig het vorig artikel.

Artikel 12. Iedere openbare vrouw is verplicht hare kaart te allen tijde bij zich te dragen en op aanvrage te vertoonen.

Onder geenerhande voorwendsel mag zij hare kaart uit-leenen of uitwisselen of zich bedienen van eene kaart aan eene andere vrouw uitgereikt.

Artikel 13. Met uitzondering van haar, die daartoe speciale vergunning hebben, mogen de ingeschreven openbare vrou-wen buiten hare verblijfplaats (woning) haar beroep niet uitoefenen.

Artikel 14. Zij, die eenmaal als openbare vrouw is ingeschreven, wordt als zoodanig aangemerkt, totdat de inschrijving is doorgehaald.

Doorhaling heeft plaats:

Ie. bij overlijden;

2e. op verzoek bij huwelijk;

3e- op verzoek, indien de vrouw verklaart, dat zij het ontuchtig leven wil verlaten en de politie termen vindt om

3e- op verzoek, indien de vrouw verklaart, dat zij het ontuchtig leven wil verlaten en de politie termen vindt om

In document wm i. J. I. ViBWUK. SEMARANG. VERZAMELING (pagina 169-189)