De goudvis is een Chinees kweekproduct. Mogelijk al meer dan 4000 jaar geleden werden afwijkend gekleurde zilverkroeskarpers, of giebels, in vijvers gehouden. Vanaf de 12e eeuw werden de dieren selectief gekweekt, zodat er verschillen in kleur en lichaamsvorm ontstonden. De vissen werden niet alleen in vijvers gehouden, maar ook in aardewerken kommen. Omdat de dieren in de kommen alleen van de bovenkant bekeken konden worden, selecteerde men vooral op morfologische kenmerken zoals korte en brede lichamen, zware koppen met huidwoekeringen, lange sluierstaarten, uitpuilende en naar boven gerichte ogen, e.d. De dieren werden in de 19e eeuw naar Europa gehaald en zijn als huisdier buitengewoon populair geworden.
9.2.1 Gedrag en fysiologische behoeften van de goudvis Gedrag en socialisatie
De oergoudvis, de giebel, leeft uitsluitend solitair. Bij stress, bijvoorbeeld bij komst van een predator, hebben goudvissen de neiging scholen te vormen. Tijdens het voortplantingsseizoen wordt in ondiep water tussen waterplanten gepaaid en de bevruchte eieren ontwikkelen zich in de begroeiing. Waterplanten bieden de vissen ook schuilmogelijkheden. De giebel vertoont geen broedzorg. Beweging en fysiologisch comfort
Giebels komen vooral voor in stille, dichtbegroeide en vaak ondiepe wateren. Deze worden
gekenmerkt door lage zuurstofspiegels in de nacht. Ook goudvissen staan er om bekend een goede tolerantie te hebben voor temperatuurverschillen (0-41 oC, pH 4,5-10,5), zuurstofgehalten en
watervervuiling. Tolerantie is overigens geen preferentie: voor pH wordt bijvoorbeeld een preferentie aangegeven van 5.5-7.0.
Voeding en stofwisseling
Goudvissen zijn echte alleseters. Enkele voorbeelden van ‘natuurlijk’ goudvisvoedsel: waterplanten en algen, bepaalde soorten wormen (o.a. tubifex) en insectenlarven. Goudvissen zuigen hun voedsel als het ware op en kunnen daardoor ook voedsel van de bodem opnemen, zonder ‘op zijn kop te gaan staan’.
9.2.2 Hoe wordt de goudvis gehouden en wat zijn bronnen van ongerief?
Een overzicht van bronnen van ongerief, met een inschatting van mate van voorkomen, is samengevat in Bijlage 3
Gedrag, gedragsproblemen en angst Huisvesting
Goudvissen worden in vijvers, aquaria en kommen gehouden. Het houden van (goud)vissen in kommen staat ter discussie, vooral omdat het in een kom niet mogelijk is het watermilieu aan de eisen van de vissen (o.a. constante temperatuur, schoon) te laten voldoen.
Binnen de aquariumwereld geldt als minimale afmeting voor een goudvissen-aquarium 80x45x45 cm en voor rassen met vinafwijkingen minimaal 100x50x50 cm. Kommen hebben doorgaans een doornsnede kleiner dan 50 cm. Het betrekkelijk kleine volume kan snelle verandering van de
watertemperatuur veroorzaken; een kom bevat doorgaans geen filtersysteem en het wateroppervlak is ten opzichte van de inhoud gering, wat ook bij de doorgaans zuurstoftolerante goudvis tot
zuurstofgebrek kan leiden. Sociale isolatie en verveling
Er is geen kennis beschikbaar over onderlinge banden tussen vissen en of de vis door een individueel leven meer stress ervaart. Bij benadering door een predator zullen goudvissen scholen vormen en/of een beschutte plek opzoeken
Hanteren door mensen
Hanteren beschadigd de slijmlaag op de huid van vissen en moet dus zoveel mogelijk vermeden worden.
Gezondheid, ziekte, verwondingen en ingrepen Gezondheidszorg
Eerstelijns practici zullen weinig of geen kennis hebben van ziekten bij de goudvis. Ziekten
Goudvissen zijn, net als andere vissoorten, gevoelig voor bacteriële, virale, parasitaire en schimmelinfecties. Een goede waterkwaliteit en quarantaine zijn nodig om ziekteproblemen te voorkomen. De goudvis is in vergelijking met andere vissoorten tolerant ten opzichte van de waterkwaliteit. In toenemende mate komen bij kweekvormen eierstokcysten en verstening van kuit voor.
Erfelijke aandoeningen
In het buitenland wordt geëxperimenteerd met transgene vissen. In Nederland zijn deze niet toegelaten.
De gezondheid van een goudvis is voor een deel afhankelijk van het ras waartoe het dier behoort; sommige rassen zijn kwetsbaarder. Vaak gaat het dan om mutanten, met afwijkende vormen, die vooral in het buitenland tot ras doorgekweekt zijn. Vooral de extremen van morfologische structuren, die door kunstmatige selectie tot stand zijn gebracht, zijn mogelijk kwetsbaarder. Bijvoorbeeld: Extreme vinnen (komeetstaart, sluierstaarten). Zulke vissen kunnen niet snel zwemmen en hebben, indien gehouden met normale soortgenoten, problemen met de voedselconcurrentie.
Vissen met bolle en/of uitpuilende ogen (telescoop-ogen, hemelkijkers) hebben verminderd
gezichtsvermogen, lopen gemakkelijk oogverwondingen op en kunnen niet samen met normale vissen gehouden worden. Bij hemelkijkers en blaasogen ontbreekt de rugvin waardoor de vis moeite heeft recht in het water te blijven.
Vissen met afwijkende kopvormen door huidwoekeringen (Oranda's, Leeuwenkop of Ranchu). De woekeringen zijn gevoelig voor infecties en de vissen hebben moeite met zwemmen.
Het verminderd zwemvermogen maakt de vissen kwetsbaarder voor predatie (kat, reiger). Voor dergelijke rassen is een beschermde omgeving (binnenvijver, aquarium) geschikter.
Voeding en voedingsproblemen
Het in de handel verkrijgbare goudvissenvoer voorziet in alle behoeften van de vis. Levensduur en levensbeëindiging
Goudvissen kunnen relatief oud worden. Hoe oud de Nederlandse goudvis gemiddeld wordt, is onbekend. De gemiddelde levensduur van de goudvis in (verwilderde) goudvispopulaties is 6-7 jaar, met uitschieters van 30 jaar. Bij import zijn de meeste goudvissen ongeveer 4-5 maanden oud. De leeftijd die een goudvis uiteindelijk zal bereiken als gezelschapsdier wordt bepaald door de kwaliteit van de verzorging, huisvesting en voor vijvervissen ook de predatiedruk (reiger, kat) en de
geschiktheid van de vijver voor overwinteren. Goudvissen worden slechts zelden bij de dierenarts aangeboden voor euthanasie.
Afstand doen en verwaarlozing
Goudvissen zijn goedkoop in aanschaf. Incidenteel worden vissen bij opvangcentra aangeboden. Bij 50 geënquêteerden opvangcentra werden minder dan 50 vissen aangeboden. Het vermoeden bestaat, dat goudvissen een vroegtijdige dood sterven door verwaarlozing en onvoldoende kennis.
9.2.3 Beschrijving van fokkerij, handel en opvang van goudvissen
De koudwatersiervissen voor de Nederlandse markt worden o.a. gekweekt in België, China, Duitsland, Japan, Israël, Italië, Oost Europa, Maleisië en de Verenigde Staten. Deze kweekbedrijven variëren van kleine hobbymatige bedrijfjes, tot high tech bedrijven met tientallen mensen in dienst. In Nederland zijn ongeveer 20 siervishandelaren actief met het importeren en/of het kweken van
siervissen, waaronder koudwatersiervissen. Volgens deze handelaren worden er in ons land ongeveer 5 tot 10 miljoen goudvissen per jaar verkocht. Goudvissen kunnen ongeveer tien jaar productief blijven in de eiproductie. In Nederland is één commerciële goudviskweker. Deze gebruikt de goud- visouderdieren 1,5 tot 2 jaar. Daarna worden de dieren als huisdier verkocht.
Vrijwel alle goudvissen in Nederland komen van Aziatische kwekers en zijn geïmporteerd. De manieren van huisvesting en management tussen de Aziatische en de Europese kweeksystemen kunnen verschillen. De huisvesting van de ouderdieren bestaat meestal uit een waterbassin, afgedekt met netten tegen het springen van de vissen, met of zonder natuurlijk daglicht. Goudvissen worden in gesloten watercirculatiesystemen gehouden met continue bewaking voor de waterkwaliteit. De Dierenbescherming rapporteerde een maximale bezetting tot 20 kg goudvis per m3 water (Nederlandse nakweek, 1997). In de Aziatische kwekerijen planten de dieren zich op natuurlijke wijze voort en worden de dieren niet afgestreken, wat in enkele Europese kwekerijen wel gebeurt. Soms worden de dieren individueel geïnjecteerd met geslachtshormonen, waarna ze binnen 24 uur eieren leggen. Het oogsten van kuit (onbevruchte eieren) en hom (sperma) kan gebeuren door de geslachtsrijpe dieren handmatig af te strijken. Het injecteren van geslachtshormonen, het vangen en zonder verdoving afstrijken geeft stress en risico’s op verwonding voor de dieren.
De eieren en larven zijn gevoelig voor zuurstofgebrek en schimmelinfecties. De jonge vissen verschillen in groeisnelheid. Zoals ook in de natuur komt kannibalisme voor (r-strategen). Om dit tegen te gaan worden de dieren om de 2 tot 4 weken op grootte geselecteerd. Dit kan zowel handmatig als machinaal gebeuren. Kannibalisme onder jonge vissen is een belangrijke oorzaak van sterfte. Vanaf het larvale stadium tot aan een verkoopbare goudvis treedt 40% sterfte op, wat vergelijkbaar is met natuurlijke omstandigheden.
Als de jonge vissen groter worden, kan kannibalisme overgaan in het elkaar verwonden als de dichtheden te groot zijn. Beschadigde vissen zijn niet meer te verkopen. Dit verlies kan oplopen tot 20% van de vissen. Siervissen die qua vorm en/of kleur niet geschikt zijn voor de siervishandel worden gedood. Indien ze op correcte wijze gedood worden, brengt dit geen ongerief met zich mee. (internationaal) Transport
Koudwatersiervissen worden hoofdzakelijk met luchttransport vervoerd. Daarvoor gelden de voorschriften van de LAR IATA. De groothandel levert de dieren via tussenhandelaren naar
detaillisten: dierspeciaalzaken, aquariumwinkels en tuincentra. Maximaal een dag hongeren beperkt de risico’s op watervervuiling (vooral ammoniak en kooldioxide) tijdens het transport.
Het sterftepercentage van koudwatersiervissen tijdens transport varieert, maar is doorgaans laag (<0,25%).
9.2.4 Aandachtspunten voor vermindering van ongerief bij goudvissen
Hieronder zijn probleemgebieden en mogelijke oplossingsrichtingen voor ongerief met de hoogste scores samengevat.
Probleemgebieden Oplossingsrichting Korte termijn Lange termijn
Kunstmatige voortplanting
Kweek en handel Handel met bedrijven met goede
managementprocedures
Zelfregulatie;
voorlichting, educatie Erfelijke aandoeningen Kweek en handel Extremen in uiterlijke
kenmerken uitsluiten; voorlichting
(Zelf)regulatie; voorlichting
Transport Kweek en handel Conform IATA Voorlichting en
educatie Huisvesting en voeding Handel en consument Voorlichting en educatie
detailhandel;
voorlichting consument
Certificering sector; educatie, voorlichting