De chinchilla leefde oorspronkelijk in Chili en Peru (Zuid- Amerika) in de Andes. De pelzen werden in de 17e eeuw door Spaanse kolonisten in Europa verkocht. In de 19e eeuw waren de pelzen samen met koffie het belangrijkste exportproduct van Zuid-Amerika. Rond 1910 waren de chinchilla's in het wild zo goed als uitgestorven. In 1919 kocht Matthias Chapman een chinchilla van een locale inheemse Chileen. Hij kocht er nog 10 bij en nam allen mee naar de V.S., waar hij een fokprogramma startte. Bijna elke chincilla van vandaag is een nakomeling uit de originele Chapman groep.
Hoeveel chinchilla´s in Nederland als gezelschapsdier gehouden worden, is niet bekend. Het houden van chinchilla´s voor bontproductie is in Nederland verboden. Welzijnsproblemen en de ethische discussie rondom het gebruik van dieren voor bont zijn de belangrijkste redenen voor het verbod. Chinchilla´s komen in veel verschillende kleurslagen voor.
5.6.1 Gedrag en fysiologische behoeften van chinchilla’s Gedrag en socialisatie
Chinchilla's zijn groeps- en prooidieren. Het samenhouden van alleen vrouwtjes of alleen bokjes is geen probleem. Als men meer dan één bokje bij vrouwtjes zet, leidt dit echter tot ruzie onder de bokjes met mogelijk de dood tot gevolg. De dieren komen tijdens schemer en dageraad tevoorschijn om even in de zon te kunnen liggen. Chinchilla´s zijn vooral ´s nachts actief.
Beweging en fysiologisch comfort
Chinchilla’s zijn rotswandbewoners, zeer beweeglijk en springers. De pels van een chinchilla is kwetsbaar en heeft verzorging nodig. De chinchilla moet daarvoor permanent over schoon zand beschikken. Chinchilla’s hebben zeer korte nagels (vergelijkbaar met de mens). Zij kunnen zich daarom niet vastklampen aan takken. Als klimgelegenheid moet dus gebruik gemaakt worden van brede en stevige planken.
Voeding en stofwisseling
Chinchilla's leefden oorspronkelijk in vrij onvruchtbare gebieden. Ze aten droge grassen, kruiden, bladeren soms wat vruchten en bast van struiken. Ook aten ze cactussen, ze knaagden een gat bij de wortels van de cactus en kwamen zo in het holle buizenstelsel van de plant terecht. Ze klommen omhoog, knaagden een gat naar buiten en aten de vruchten van de cactus. De darmen van de chinchilla zijn gebouwd op karig voedsel met veel vezels, dat wel permanent beschikbaar moet zijn. Bijna alle knaagdieren eten af en toe hun eigen uitwerpselen, zo ook de chinchilla. Tijdens de
spijsvertering in het darmkanaal ontstaat vitamine B12. Door het eten van hun ontlasting krijgen ze die vitamine binnen.
5.6.2 Hoe worden chinchilla’s gehouden en wat zijn bronnen van ongerief? Huisvesting
De chinchilla heeft een ruim en hoog verblijf, met klimgelegenheid nodig. De minimale afmetingen zijn 1 meter breed bij 50 a 75 cm diep bij 1 meter hoog. In het verblijf moeten voldoende brede plankjes bevestigd te worden waar de chinchilla kan zitten en die als tussenstop gebruikt kunnen worden. Chinchilla´s moeten hoog kunnen zitten en de beschikking hebben over een nachthokje of andere schuilgelegenheid. De luchtvochtigheid moet relatief laag zijn (< 50%). De kooi moet buiten bereik zijn van predatoren als hond en kat.
Sociale isolatie/verveling
Chinchilla´s moeten niet individueel gehouden worden. Individuele huisvesting en huisvesting met te weinig klimmogelijkheden en schuilplaatsen veroorzaakt apathie en/of stereotiep gedrag als
Verkeerd hanteren
Een chinchilla moet niet opgepakt worden en reageert niet gemakkelijk op veranderingen in de omgeving.
Gezondheid en ziekte
Er is betrekkelijk weinig gespecialiseerde diergeneeskundige kennis over chinchilla´s. Kennis over natuurlijke behoeften en fysiologie is gebrekkig.
Gezondheidszorg
De snijtanden moeten regelmatig gecontroleerd worden om doorgroeien tot in de tegenover gelegen kaak te voorkomen. Het ontbreken van geschikt badzand geeft vachtproblemen en daarmee stress bij de dieren.
Ziekte en verwondingen
Chinchilla´s zijn gevoelig voor long en darmaandoeningen. De meeste aandoeningen zijn gerelateerd aan voeding of huisvesting. Bij overbevolking of een nieuwe kooigenoot kunnen vrouwtjes agressief worden en verwondingen toebrengen.
Ingrepen
Castratie van bokjes wordt toegepast om ongewilde voortplanting te voorkomen. De ingreep gaat met ongerief gepaard (bijkomen uit de verdoving en enkele dagen herstel).
Erfelijke aandoeningen
Erfelijke aandoeningen, als te snel of scheef groeiende tanden en kiezen, bovenmatige stressgevoeligheid en vachtkauwen komen voor.
Gebrek aan beweging
Chinchilla´s die onvoldoende kunnen bewegen worden gevoeliger voor stress en daarmee ziekten. Voeding, drinkwater en voedingsproblemen
De chinchilla is een herbivoor, die schraal en vezelig voer moet hebben. Hooi en/of gras is
noodzakelijk voor het slijten van het gebit en de werking van het maag-darmkanaal. De chinchilla is gevoelig voor snelle veranderingen in de voeding.
Tentoonstellen
Chinchilla´s kunnen ingeschreven worden voor kleindiershows. Het transport, de onbekende omgeving brengen stress met zich mee.
Afstand doen en verwaarlozing
Vaak nemen de reguliere opvangcentra als noodopvang ook chinchilla’s op. De chinchilla’s worden dan zo spoedig mogelijk overgebracht naar gespecialiseerde opvang. Hoewel getalsmatige
onderbouwing ontbreekt, is de indruk dat ten opzicht van de gehouden aantallen, relatief veel chinchilla´s bij de opvang worden aangeboden.
Levensduur en levensbeëindiging
Chinchilla’s kunnen tot ca 20 jaar oud worden. Gemiddeld worden chinchilla’s niet veel ouder dan 10 jaar. Dieren met een verminderd welzijn sterven vaak al op jonge leeftijd.
5.6.3 Beschrijving van fokkerij, handel en opvang van chinchilla’s
Er worden in de literatuur twee soorten chinchilla’s vermeld. De Chinchilla laniger (long-tailed chinchilla) en de Chinchilla brevicaudata (short-tailed chinchilla). Er wordt verondersteld dat de C. brevicaudata zeldzaam is of mogelijk is uitgestorven in het wild.
Er zijn 15 fokkers geregistreerd bij de chinchilla vraagbank. Dit zijn liefhebber/fokkers. Chinchilla´s in dierenwinkels kunnen ook afkomstig zijn uit buitenlandse bontfokkerijen.
Er zijn 20 opvangcentra voor uitsluitend chinchilla’s, die gezamenlijk enkele honderden chinchilla´s hebben zitten en daarvoor geschikte dieren voor herplaatsing aanbieden.
Sommige asiels van de Dierenbescherming doen aan noodopvang van chinchilla's: de dieren worden in principe opgenomen, maar daarna zo snel mogelijk overgebracht naar een gespecialiseerd centrum of een opvang met de juiste faciliteiten
(Internationaal) transport
Een deel van de te koop aangeboden chinchilla’s is afkomstig van buitenlandse fokbedrijven. Overig transport is niet aan de orde.
5.6.4 Aandachtspunten voor vermindering van ongerief bij chinchilla’s
Hieronder zijn probleemgebieden en mogelijke oplossingsrichtingen voor ongerief met de hoogste scores samengevat.
Probleemgebieden Oplossingsrichting Korte termijn Lange termijn
Gebrek aan kennis bij de eigenaar
(impulsaankoop)
Impulsaankopen afremmen
Voorlichting Scholing, ook van kinderen
Voedingsfouten Speciaal voer gebruiken Voorlichting Voorlichting Krappe of te saaie huisvesting Betere huisvesting in de dierenzaak
Voorlichting Verbeterde huisvesting ontwerpen.
Individueel houden Partner zoeken Voorlichting Voorlichting Gebrek aan kennis bij
dierenartsen en handel
Opleiding Voorlichting Voorlichting
Deze tekst is integraal overgenomen uit ASG-rapport 160: Ongerief bij konijnen, kalkoenen, eenden, schapen en geiten (Leenstra et al., 2009).De indeling wijkt daarom af van de overige paragraven.De gegevens zijn gebaseerd op het onderzoek van Schepers en Koene (2007), gepubliceerd in Koene, P., B. Beerda en F. Schepers, 2008. Pet rabbit housing and welfare in The Netherlands. Proceedings of the 42nd conference of the International Society of Applied Ethology, Dublin, Ireland.