melaatsch-heid, welke bedroevende kwaal, volgens het gevoelen van zaakkundigen, in 1850 nog is toegenomen. In dat jaar werden naar het daartoe bestemde etablissement Batavia aan de rivier Coppename verwijderd 27 personen, te weten : 2 vrijen en 25 slaven.
XLIV. 8. 4
( 4 )
Op liet einde des jaars werd door het koloniaal bestuur een geneesheer aldaar geplaatst >.
ten einde de ziekte meer bepaald gade te slaan en wetenschappelijk te onderzoeken.
Ia. Onderwas.
Het getal scholen werd in 1850 met twee vermeerderd, van welke eene uitsluitend werd geopend voor meisjes uit den meer gegoeden stand.
Het getal scholen bestond alzoo uit : 1 hoofdschool, j
2 stads-armenscholen, \ te Paramaribo gevestigd.
11 particuliere scholen, j
i
Op deze scholen werd onderwijs gegeven aan 1101 leerlingen, waaronder 424 die dit op kosten van het Gouvernement genoten.
I n het neder-district Nickerie was mede eene school gevestigd.
I . L.andsgebouwen e n o p e n b a r e w e g e n .
De landsgebouwen, welke tot* het civiel bouwdepartement behooren, staan onder het bestuur van den administrateur van finantien, zoomede de bruggen, waterleidingen,-be-schoeijingen enz., gelegen in en binnen den omtrek van Paramaribo.
Daar de gebouwen meerer.déels van hout zijn vervaardigd, vorderen dezelve voortdurend meerdere' of mindere voorziening tot behoorlijk onderhoud, doch waren op ultimo December in vrij goeden staat.
De straten en publieke wegen binnen- «n in den omtrek van Paramaribo staan onder het bestuur der administrative politie en worden gedeeltelijk door de bewoners der huizen en gedeeltelijk door het Gouvernement onderhouden. De buitenwegen, hoofdzakelijk die-nende tot communicatie tusschen de verschillende plantagien, worden door de bezitters dier gronden onderhouden zonder kosten voor het Gouvernement.
Bij publicatie van den lsten Julij 1850 (Gouvernementsblad n°; 12), zijn bepalingen op het onderhoud van wegen en bruggen in het opper-district Nickerie daargesteld.
Nog zijn bij publicatie van den 9den December 1850 (Gouvernementsblad n°. 17) nadere voorschriften gegeven omtrent het onderhouden der bruggen en wegen in de divisien der kolonie ' Suriname.
j j . V e r v o e r w e z e n .
Algemeen werkende instellingen tot 'het vervoeren van personen en goederen bestonden in 1850 niet in de kolonie Suriname', niet uitzondering van twee gouvernements-schoeners, waarvan één twee malen 's maands met de postpakketten naar Demerary vertrekt. Men bedient zich overigens tot het vervoeren van persenen en goederen van de vaartuigen, welke zoo op Europa als op Noord-Amerika varen en van kleinere kustvaartuigen.
De plantagien houden communicatie met Paramaribo en onderling door eigene tent- of corjaal-vaartuigen ; terwijl de producten met particuliere , te Paramaribo te huis behoorende ponten worden vervoerd. Het getal dezer vaartuigen, welke elk van 20 tot 40 vaten suiker kunnen laden, bedroeg in 1850 19.
De beide genoemde gouvernements-schoeners worden ook gebezigd tot het vervoeren der militairen en levensmiddelen naar de posten Coronie en Nickerie , hetgeen ieder quartaal plaatsheeft, en verder tot zoodanige reizen, welke, hetzij naar Curaçao, hetzij naar de naburige vreemde koloniën, soms in het belang van 's Gouvernements dienst noodig zijn en waartoe die vaartuigen, als snelzeilende en voorde vaart langs de kust niet te diep gaande, allezins geschikt zijn.
K. Geldelijk b e h e e r . .§ 1. Begrooting.
'" De begrootingscj'fei's over het jaar 1850, alsmede de uitkomsten, blijken uit de nevens-:gevoegde staten litt. A en B.
( 1-5 )
§ 2. Bronnen van inkomst.
Bij publicatie van den 14den October 1850 (Gouvernementsblad n«. 15) zijn, te rekenea van 1 Januarij 1851, de hoofdgelden, voor zooveel betreft de vrije bevolking, afgeschaft en is daarvoor eene belasting op het personeel in de plaats gesteld.
Aan de belasting op het personeel zijn onderworpen alle meerderjarige vrije personen, die op den eersten dag des jaars in de kolonie woonachtig zijn geweest gedurende een j a a r en zes weken, ongerekend kortstondige tusschenpoozing. De gewone vrijstellingen aan militairen in werkelijke dienst, vrouwen, geen hoofden van huisgezinnen zijnde, enz., zijn ook hier van toepassing.
De schatpligtige ingezetenen zijn in de belasting op het personeel, naar mate hunner gegoedheid, in de navolgende klassen aangeslagen, als :
lste klasse 2de v 3de » 4de « 5de » 6de » 7de » 8ste » 9de » 10de «
. f 120 's jaars ; . 100 » . 80 » 60 » . . 40 ».
30 ».
20 » . 15 »
10 » 5
Bij publicatie van den lsten Julij 1850 (Gouvernementsblad n». 9) zijn eenige artikelen van het Staatsblnd van het Koningrijk der Nederlanden n°. 1 5 , behelzende: » Wet van den
» 12den April 1850 tot vaststelling van het briefport en tot regeling der aangelegenheden
» van de brievenposterij", voor de kolonie Suriname van toepassing gemaakt.
li. P e r s o n e l e v e r o r d e n i n g e n omt'*en*; a ï ï e l a n d s - d i e n a r e n .
Bij Koninklijk besluit van 25 Maart 1850, n°. 75, zijn eenige bepalingen gemaakt van transitoiren a a r d , in verband tot het Reglement op het verleenen van pensioenen aan burgerlijke« ambtenaren in de Nederlandsche West-Indische koloniën (Gouvernementsblad
van 1848', n°. 13). .. .. . . : .
Bij Koninklijk besluit van 20 Mei 1850 n«. 4 3 , zijn voorts eenige wijzigingen gebragt
in het evenvermeld reglement. - . Beide die besluiten zijn opgenomen in het Surinaamsch Gouvernementsblad van het j a a r •
1850, onder n°s. 7 en 14. ' M. S l a v e n b e v o l k i n g .
Het al of niet gunstig werken van de nieuwe reglementen op de behandeling der slaven, welker bepalingen bij het verslag van 1849 zijn opgegeven, kan eerst later worden waar-genomen. Intusschen wordt hier aangeteekend dat die bepalingen op de plantagien stipt worden nageleefd, terwijl, wat het onderhoud betreft, de gouvernements-slaven in alles ruim- worden bedeeld. . . ' ...
Bij publicatie van 18 Mei 1850 (Gouvernementsblad n° . 6) , zj jn de kosten op het vrij-geven van slaven vallende, verminderd geworden, en is tevens vereenvoudiging in de
bestaande formaliteiten gebragt. _ Over het algemeen heerschte onder de slavenbevolking eene gewenschte rust. De van
haar gevorderde werkzaamheden werden geregeld volbragt.
If. E u r o p e s c h e k o l o n i s a t i e .
De Europesche kolonisatie te Groningen aan de Saramacca, bestond op het emde van 1850, behalve uit het zevental ambtenaren en geëmploijeerden, reeds in het verslag over 1849 vermeld, uit 120 personen, a l s : 63 mannen en 57 vrouwen.