• No results found

Gezonde Wijk, Overvecht (Utrecht): de opbouw van vertrouwen tus sen instituten en burgers vergt een lange adem

In document De innovatieve stad (pagina 72-74)

6 De leefbare, inclusieve stad

6.5 Ruimtelijke herinrichting, toegang tot voorzieningen en lokaal initiatief

6.5.3 Gezonde Wijk, Overvecht (Utrecht): de opbouw van vertrouwen tus sen instituten en burgers vergt een lange adem

Het project Gezonde Wijk, dat onder andere in Utrecht Overvecht wordt uitgevoerd, is een voorbeeld van een nieuwe, experimentele aanpak van lokale gezondheidsproblemen waarbij de overheid het voortouw neemt en burgers actief worden betrokken. Het project brengt zowel succesfactoren als de belemmeringen aan het licht.

Gezonde Wijk is een project van de ministeries van VWS en BZK (gestart door het toenmali- ge VROM/WWI) in samenwerking met vele partners dat van 2007 tot 2017 in dertien Neder- landse steden wordt uitgevoerd in achterstandswijken.84 Aanleiding was het feit dat de

inwoners van de zogeheten aandachtswijken gemiddeld een slechtere gezondheid hebben dan de rest van Nederland. De doelstelling is onder andere het bewustzijn van bewoners met betrekking tot hun gezondheid te vergroten (denk aan het belang van de hierboven bespro- ken gezondheidsvaardigheden) en hun gezondheid te verbeteren. Daarbij is gekozen voor een experiment, met als achterliggende gedachte ‘uitproberen in de praktijk om daarvan te leren’ en zodoende ‘innovatieve en onorthodoxe aanpakken mogelijk te maken’ (VROM 2009: 7, 14). Onderdeel van het experiment is onder meer het overschrijden van de grenzen tus- sen de domeinen van de fysieke leefomgeving en de gezondheidszorg. Daarvoor is samen- werking tussen de betrokken ministeries noodzakelijk en worden bovendien tal van andere actoren betrokken. Om doelen op verschillende terreinen tegelijkertijd te realiseren werken niet alleen gemeentes mee, maar ook uiteenlopende (maatschappelijke) partners als wel- zijnsinstellingen, woningbouwcorporaties, universiteiten, de Kamer van Koophandel, zorgver- zekeraars en de GGD. Daarnaast worden de bewoners nauw betrokken.

Één van de betrokken wijken is het Utrechtse Overvecht, waar de gemeente Utrecht en zorg- verzekeraar Achmea (oorspronkelijk Agis) het voortouw nemen. In Utrecht maakt deze sa- menwerking deel uit van het programma Utrecht gezond!, waarbij ook andere stadswijken en aanvullende partners worden betrokken. Het experiment heeft tot nog toe uiteenlopende lessen opgeleverd, waarvan de meeste voor meer gemeentes geldig zijn (BZK en VWS 2013: 35-40).85

Een eerste les is dat een gezamenlijk aanpak kan lonen. Zo zijn de inwoners van Overvecht minder zorg gaan gebruiken en bewegen ze meer. Uit de cijfers blijkt dat de zorgkosten 4 procent zijn gedaald (2006-2010), dat het percentage volwassen Overvechters dat de be- weegnorm haalt, is gestegen (van 54 naar 65 procent), en dat steeds minder kinderen in Overvecht kampen met overgewicht (van 26 naar 20 procent (2005-2009)).86

Een tweede les is dat de spanningen tussen de belangen van de verschillende betrokken partijen belemmerend werken. Gezondheid en ruimtelijke ordening zijn nog steeds behoorlijk gescheiden werelden met elk eigen belangen. Zo voelt een dienst als Stadsontwikkeling min- der de urgentie om gezondheid mee te nemen in ruimtelijke plannen dan de GGD.

Een derde les is dat een experiment misschien klinkt als een relatief eenvoudige project- vorm, maar dat in de praktijk de organisatie behoorlijk ingewikkeld kan zijn. In de evaluatie van het project in 2013 wordt gewaarschuwd voor ‘heel veel bureaucratie’. Zonder hierover

84 Oorspronkelijk waren negen steden betrokken: Amsterdam, Den Haag, Deventer, Eindhoven, Heerlen, Leeu-

warden, Rotterdam, Utrecht en Zaanstad. Later werd dit met Arnhem, Dordrecht, Enschede en Nijmegen uitge- breid tot dertien.

85https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2012/03/08/gezonde-wijk-loont;

http://www.samenwerkeneerstelijnszorg.nl/scrivo/asset.php?id=567923;

http://www.experimentgezondewijk.nl/gezondewijk/PDF/Bijlage_1_hfdst_6.pdf (alle geraadpleegd op 2 oktober 2015).

86http://www.experimentgezondewijk.nl/gezondewijk/PDF/Bijlage_1_hfdst_6.pdf (geraadpleegd op 5 oktober

verder in detail te treden, laat het diagram in figuur 30 de organisatorische complexiteit in één oogopslag zien. Wat het diagram niet laat zien, is dat bovendien de taakopvattingen van de betrokken partijen een belangrijke factor is. Ook deze vormen een institutionele belem- mering. Vooral als partijen zich strikt beperken tot hun eigen taken, plannen en targets, ont- staan problemen met het gezamenlijke doelbereik. In dit verband wijst Van der Heijden (2014: 41-42) op de risico’s die zijn verbonden met de focus op economische eenvoud en directe financiële resultaten. Op basis van die focus is het voor projectleiders en bestuurders namelijk verleidelijk primair te kiezen voor het behalen van de eigen doelstellingen. In een gezamenlijk project is het immers moeilijker te bepalen wie welke kosten moet maken en is het moeilijker uit te leggen hoe gezamenlijke baten over partijen worden verdeeld. Reken- gemak en een enge opvatting van verantwoording (naar de eigen achterban) staan zo de voordelen van actor- en domeinoverschrijdend werken in de weg.

Een vierde les, tot slot, is dat een experiment niet eenvoudig is op te vatten als een kortlo- pend project met snel resultaat. Er blijkt veel tijd nodig voor het opbouwen van vertrouwen, zowel tussen de betrokken professionele partijen als tussen de instellingen en de bewoners. Wat betreft de betrokkenheid van bewoners, is het cruciaal dat professionals zich verplaat- sen in hun leefwereld, goed luisteren naar hun behoeften en wensen, en zichtbaar lokaal actief zijn. Dat wil zeggen dat activiteiten plaatsvinden in de buurt, zodat de drempel voor deelname zo laag mogelijk is. Deze werkwijze is arbeidsintensief en kost tijd. Vooruitgang voltrekt zich ‘in kleine stapjes’. Voor verandering is een lange adem nodig.

Figuur 30

6.5.4 De Dichterlijke Vrijheid en het Piet Paaltjensplein in Rotterdam:

In document De innovatieve stad (pagina 72-74)