• No results found

Gewenst aanbod van gedragsinterventies

4 Het functioneren van andere partijen

401 In dit hoofdstuk wordt het functioneren van de andere partijen in het erkenningsproces besproken. Het betreft hier het functioneren van de indieners en het functioneren van de beleidsdirecties, in interactie met de erkenningscommissie. De taak van beleidsdirecties is tweeledig: het stimuleren dat alleen erkende gedragsinterventies gebruikt gaan worden en controle op de uitvoering van gedragsinterventies. De taak van indieners is het op de juiste wijze indienen van programmabeschrijvingen waarin rekening is gehouden met de criteria die de erkenningscommissie hanteert en na (voorlopige) erkenning het (laten) uitvoeren en (laten) evalueren van de gedragsinterventies conform de beschrijving. Voor een toelichting op deze taken wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van dit rapport.

402 Het functioneren van deze partijen wordt niet na elkaar, maar door elkaar beschreven op een aantal aspecten, omdat beleid en uitvoering over en weer op elkaar van invloed zijn. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een aantal samenvattende opmerkingen over het functioneren van alle partijen in het erkenningsproces in een breder perspectief.

Gewenst aanbod van gedragsinterventies

403 Allereerst wordt het gewenste aanbod van gedragsinterventies beschreven. Dit wordt eerst voor volwassenen gedaan en vervolgens voor jeugdigen.

Volwassenen

404 Voor het verkrijgen van het gewenste aanbod van gedragsinterventies voor volwassenen is een duidelijke lijn uitgezet door het ministerie van Justitie. De werkgroep Interventies had als opdracht meegekregen in kaart te brengen welke gedragsinterventies nodig en veelbelovend kunnen zijn en wat de randvoorwaarden voor een effectieve uitvoering zijn. Of

gedragsinterventies veelbelovend waren, heeft de werkgroep gebaseerd op een inschatting aan de hand van kwaliteitscriteria die al bij Nederlandse reclasseringsorganisaties en

erkenningscommissies in Engeland en Canada werden gebruikt. Kenmerken van veelbelovende gedragsinterventies zijn dat ze goed gestructureerd zijn, op de juiste doelgroep en op de juiste criminogene factoren zijn gericht en zorgvuldig worden uitgevoerd34, oftewel de

gedragsinterventies moeten aansluiten bij de risk, needs and responsivity van de justitiabele.

Het functioneren van andere partijen 88

405 Uit de beoordeling van de bestaande gedragsinterventies (re-integratieprogramma’s, cursussen, trainingen en dergelijke) bleek dat (vrijwel) alle gedragsinterventies (nog) niet voldeden aan de kwaliteitscriteria. Daarom heeft de werkgroep onder andere de volgende voorstellen gedaan:

(a) Het verder ontwikkelen van veelbelovende elementen uit bestaande gedragsinterventies; (b) Het zoveel mogelijk ontwikkelen en uitvoeren van interventies in groepen (omdat deze

goedkoper en minstens zo effectief zijn);

(c) Het gebruiken van een klein, gericht aanbod van standaard gedragsinterventies, zowel vanuit het oogpunt van doelmatigheid, maar ook om de kans op voldoende evaluatieresultaten (door voldoende deelname) te vergroten;

(d) Het afstemmen van inhoud en timing van interventies;

(e) Het afstemmen van de intensiteit van de interventie op de zwaarte van de problematiek; (f) Het geven van prioriteit aan gedragsinterventies gericht op de groep met een gemiddeld en

hoog recidiverisico.

Gewenst aanbod van gedragsinterventies

406 Het advies van de werkgroep Interventies luidde als volgt: ‘De werkgroep adviseert om niet alle huidige gedragsinterventies te verbeteren en/of te handhaven, maar te komen tot een klein, gericht aanbod dat aan de kwaliteitscriteria voldoet en is afgestemd op de problematiek bij Nederlandse (ex-)gedetineerden. Met andere woorden; zorg ervoor dat er voor elke criminogene factor een gedragsinterventie ontwikkeld wordt voor een goed omschreven doelgroep’.35

407 Op basis van de analyse van de werkgroep is het volgende gewenste aanbod van gedragsinterventies voor volwassenen (intramuraal en extramuraal) tot stand gekomen: (a) Basis gedragsinterventies gericht op cognitieve vaardigheden:

(i) Voor justitiabelen (regulier);

(ii) Voor justitiabelen met een lager intelligentieniveau; (b) Vervolgens als aanvulling op een van de basisgedragsinterventies:

(i) Wooninterventie; (ii) Budgetteerinterventie; (iii) Arbeidsinterventie; (iv) Agressie-interventie; (v) Alcohol en drugs: − Verslavingsinterventie;

− Interventie gericht op terugvalpreventie.

Het functioneren van andere partijen 89

408 In aanvulling op deze lijst is aangegeven dat nog nader onderzoek moet plaatsvinden naar de kenmerken van de doelgroep van interventies gericht op zedenproblematiek. Voor opleiding wordt regulier onderwijs aanbevolen. Aparte gedragsinterventies, gericht op relaties en houding, worden niet als noodzakelijk beschouwd, aangezien dit vaak onderdeel is van andere interventies.

409 De lijst van gedragsinterventies is vervolgens aangevuld met twee gedragsinterventies die door de werkgroep Extramurale Gedragsinterventies zijn benoemd36. Het betreft een

gedragsinterventie voor daders van huiselijk geweld. Na onderzoek is ook besloten een extra gedragsinterventie voor daders met alcoholproblematiek te introduceren. Onderzoek naar gedragsinterventies, gericht op de doelgroep vrouwen, heeft niet geleid tot de wens voor een specifieke gedragsinterventie. Verder heeft deze werkgroep geconstateerd dat de acht al benoemde gedragsinterventies naast intramurale toepassing ook zonder meer extramuraal uitgevoerd konden worden. Zo is uiteindelijk een lijst van 10 benodigde gedragsinterventies ontstaan.

Aansturing van indieners door beleidsdirecties

410 Het ministerie heeft besloten de ontwikkeling (en uitvoering) van iedere gedragsinterventies te beleggen bij een van de reclasseringsorganisaties. Er is relatief weinig ruimte voor indieners om nog eens te overwegen nieuwe interventies aan de lijst toe te voegen, omdat het ministerie van Justitie alleen op basis van overtuigende argumenten van de lijst zal afwijken. Toestemming voor de investering in de ontwikkeling van een andere interventie dan deze 10 gedragsinterventies wordt niet snel gegeven.

411 Voor volwassenen bestaat wel de behoefte bij een aantal indieners om nog enkele nieuwe gedragsinterventies te laten ontwikkelen, onder andere voor kortgestraften en voor niet

groepsgeschikte justitiabelen. Hiervoor wordt echter beperkt ruimte gegeven door het ministerie van Justitie. Voor de gedragsinterventie, gericht op kortgestraften, spelen gemaakte beleidskeuzes een belangrijke rol. Kortgestraften voor wie het goed zou zijn een gedragsinterventie te krijgen, zouden in het kader van een voorwaardelijke sanctie met bijzondere voorwaarden één van de 10 gedragsinterventies opgelegd moeten krijgen.

412 Er is niet echt sprake van een poortwachtersfunctie bij gedragsinterventies voor volwassenen, aangezien de noodzaak hiertoe er niet meer was door het onderzoek en de aansturing van indieners vooraf.

Het functioneren van andere partijen 90

Wel heeft de sector Gevangeniswezen de mogelijkheid gedragsinterventies in te dienen, waarbij de kanttekening gemaakt moet worden dat het ministerie van Justitie heeft gekozen voor exclusieve uitvoering van gedragsinterventies door de reclasseringsorganisaties. De reclasseringsorganisaties voeren de gedragsinterventies ook uit in de gevangenissen.

Jeugdigen

413 Bij jeugdigen heeft de sturing vanuit het ministerie in eerste instantie minder sterk plaatsgevonden. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat het jeugdveld minder overzichtelijk en gestructureerd is dan bij volwassenen. Zeker in het begin werden bestaande programma’s beschreven volgens de criteria om ze erkend te krijgen. Bij de sector Justitiële Jeugdinrichtingen van de dienst Justitiële Inrichtingen (JI/DJI) was het beleid in eerste instantie om alle interventies die door de JJI’s werden aangedragen, door te sturen naar de

erkenningscommissie. Uiteindelijk bleek dit weinig erkenningen op te leveren.

414 Bij de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) bestonden bij de instelling van de erkenningscommissie ongeveer 140 interventies die door verschillende partijen waren ontwikkeld en werden aangeboden (bijvoorbeeld als invulling van een leerstraf). In eerste instantie heeft de Raad die partijen uitgenodigd om de interventies zo te beschrijven dat ze voor beoordeling in aanmerking zouden komen. De Raad verleende hierbij ook assistentie, maar het bleek niet goed mogelijk om die interventies te laten voldoen aan de criteria van de erkenningscommissie. De Raad heeft toen besloten een vraaggerichte aanpak te gaan hanteren. In de nieuwe aanpak werd eerst geïnventariseerd voor welke problematiek een interventie nodig was om die vervolgens te (laten) ontwikkelen. Hiertoe is een landelijke inventarisatie gemaakt, vergelijkbaar met de inventarisatie zoals eerder voor volwassenen is uitgevoerd, resulterend in het rapport ‘Jong en Veelbelovend’. Vervolgens is de keuze gemaakt om met het overgrote deel van de 140 interventies niet door te gaan.

415 De laatste jaren vindt er ook afstemming plaats over gedragsinterventies voor jeugdigen onder voorzitterschap van de directie Justitieel Jeugdbeleid (DJJ) van het ministerie van Justitie. Hierin vindt onder andere37 afstemming plaats met de Raad voor de Kinderbescherming, de MOgroep, DJI/JJI en het Leger des Heils over te ontwikkelen gedragsinterventies op basis van de nog niet ingevulde behoefte. Hiertoe is in het rapport ‘Afstemming van gedragsinterventies voor jeugdige delinquenten’ een matrix opgesteld waarin de gedragsinterventies zijn afgezet tegen de criminogene factoren. Inmiddels heeft er een werkconferentie plaatsgevonden waarin met experts

37 Er vindt ook afstemming plaats over de implementatie, kwaliteitszorg en communicatie met betrekking tot gedragsinterventies.

Het functioneren van andere partijen 91

is bekeken hoe het aanbod van interventies in het jeugdveld nu is en waar het aanbod nog niet toereikend is. Op basis hiervan wordt nu de keuze gemaakt een interventie al dan niet te (laten) ontwikkelen en in te dienen ter beoordeling door de erkenningscommissie.

416 De poortwachtersfunctie die wordt verwacht van de Raad en DJI/JJI leidde in eerste instantie niet tot de gewenste filter in het aanbod. Door onderlinge afstemming tussen

uitvoeringsorganisaties en ervaringen met de eerste beoordelingen door de erkenningscommissie van de eerste ingediende gedragsinterventies, vullen zij deze rol steeds beter in.