• No results found

Gevolgen van het wetsvoorstel 30519 op het verhalen van schade 1 Gevolgen voor verzekerbaarheid

Hoofdstuk 4: Verzekeringsrecht 4.1 Inleiding

4.4 Gevolgen van het wetsvoorstel 30519 op het verhalen van schade 1 Gevolgen voor verzekerbaarheid

De indiener heeft laten weten dat hij het niet wenselijk vindt dat de schade die ontstaat op grond van een onrechtmatige gedraging van een kind verzekerbaar is.68 Dit zal waarschijnlijk ook de reden zijn dat hij de gevolgen van de verzekerbaarheid van de schade niet wilde bespreken tijdens de debatten in de Eerste en Tweede Kamer. Toch hebben de Kamerleden in de Eerste Kamer de eventuele gevolgen besproken.

De angst dat de verzekeraars de premies voor de aansprakelijkheidsverzekeringen laten stijgen en dat daardoor de verzekeringsdichtheid afneemt is uitgesproken. Dit zal tot gevolg hebben dat de schade juist minder goed te verhalen is dan op dit moment het geval is. Deze discussie is al eerder gevoerd. Toen besloten werd om voor veertien en vijftienjarigen te kiezen voor een schuldaansprakelijkheid en niet voor een risico-aansprakelijkheid. Dit kwam ook naar voren in het advies van de Raad van State. Als er een ruimere aansprakelijkheid komt voor de ouders, zal dit ook leiden tot een hogere premie. Zo werken verzekeringen nu eenmaal: hoe hoger het risico, hoe hoger het bedrag dat betaald moet worden om het risico te dekken. Volgens Kruijswijk Jansen is het de vraag of dit daadwerkelijk gaat gebeuren

wanneer de ouderlijke aansprakelijkheid wordt verruimd. Zij verwijst naar het Hangmat-arrest waarin art. 6:174 BW (aansprakelijkheid voor opstallen) werd uitgebreid. De premies werden toen nauwelijks gewijzigd.69

4.4.2 Eventuele aanpassingen in het wetsvoorstel ouderlijke aansprakelijkheid met betrekking tot de schade en verzekerbaarheid

In de literatuur en in de parlementaire stukken zijn eventuele aanpassingen aangedragen met betrekking tot de schade die voortvloeit uit de onrechtmatige gedraging en de

verzekerbaarheid.

Zo pleit Wassenaer voor een onderscheid tussen zuivere vermogensschade en letselschade in het wetsvoorstel.70 Hij verwijst hiervoor naar de productaansprakelijkheid waarbij wel een                                                                                                                          

68 G.M. Van Wassenaer, ‘Het voorstel Çörüz/Oskam, of de puberouder in de beklaagdenbank’, p. 130. 69 J. Kruijswijk Jansen, ‘Verruiming aansprakelijkheid ouders’, p 8.      

onderscheid wordt gemaakt tussen zuivere vermogensschade en letselschade. Zuivere

vermogensschade wordt meestal gedekt door een verzekering. Volgens Wassenaer leidt dit tot een rechtvaardigere verdeling van risico’s.

De Partij van de Arbeid stelt voor om te bekijken of de schade die in dit soort gevallen ontstaat ondergebracht kan worden bij een schadefonds.71 Zo bestaan het Schadefonds Geweldsmisdrijven en het Waarborgfonds Motorverkeer al. Andere partijen voegen daaraan toe dat het verhalen wellicht via het justitieel incassobureau of via de Belastingdienst kan gaan.

Volgens Wassenaer moet een onderscheid worden gemaakt tussen schade van particulieren die niet door een verzekering wordt gedekt en andere schade. Voor schade die niet gedekt wordt moet dan een maximum van €3.000,- worden opgenomen zodat er een financiële prikkel blijft bestaan.

4.5 Tussenconclusie

Als de indiener van het wetsvoorstel de verzekerbaarheid van de schade had betrokken bij de behandeling in de Eerste Kamer had het wetsvoorstel waarschijnlijk meer kans gehad. Uit het voorgaande blijkt dat de schade en de verzekerbaarheid daarbij van belang is om de ouderlijke aansprakelijkheid te verruimen. De partijen in de Eerste Kamer hadden op dit punt ook de meeste kritiek.

Het schadevergoedingsrecht speelt een rol bij de verruiming van de ouderlijke

aansprakelijkheid, omdat het vergroten van het verhalen van de schade een belangrijk doel van het wetsvoorstel is. Ouder en kind zullen bij verruiming van het wetsvoorstel, zoals in het wetsvoorstel wordt beoogd, voor grote schade aansprakelijk worden gesteld. Zij zullen beiden hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor deze schade. Echter in de onderlinge

verhouding hoeft de ouder niet bij te dragen. Wanneer de hoogte van de schade tot onrechtvaardige gevolgen kan leiden, heeft de rechter de bevoegdheid om de schadevergoeding te matigen.

In Nederland zijn de meeste mensen via een aansprakelijkheidsverzekering verzekerd voor de schade die wordt aangericht voor hun kinderen. Dit geldt in iedergeval voor kinderen tot veertien jaar. Het vermoeden bestaat dat het aantal gezinnen met een

aansprakelijkheidsverzekering flink zal dalen wanner de ouderlijke aansprakelijkheid wordt

                                                                                                                         

verruimd. De verzekeraar moet immers meer risico’s dekken, waartegenover een hogere premie staat. Daarnaast is het de vraag wat de verzekeraars zullen gaan doen met de opzetclausule. Wanneer de opzetclausule jegens de ouders ingeroepen kan worden voor de onrechtmatige gedragingen van minderjarige kinderen zal dit de verhaalbaarheid van de schade niet ten goede komen.

Hoofdstuk 5: Conclusie 5.1 Conclusie

De vraag die centraal staat in mijn scriptie is: in hoeverre worden de doelen van het

wetsvoorstel 30519 behaald met het gekozen beleid in het wetsvoorstel en in hoeverre is het wenselijk om de ouderlijke aansprakelijkheid uit te breiden?

Om te bepalen in hoeverre het wenselijk is om de ouderlijke aansprakelijkheid te verruimen heb ik enkele maatstaven opgesteld:

- Kind ‘leert’ iets van de fouten die hij of zij maakt;

- Ouder of voogd wordt niet met een onbetaalbare hoge schadevergoeding opgezadeld; - Betere verhaalpositie van de benadeelde ten opzichte van het huidige wettelijke systeem. Het huidige systeem kent een schuldaansprakelijkheid met omgekeerde bewijslast voor ouders van kinderen van veertien en vijftien jaar. Voor ouders van kinderen van zestien jaar en ouder is geen kwalitatieve aansprakelijkheid opgenomen. Als ik het heb over het

verruimen van de ouderlijke aansprakelijkheid bedoel ik de verandering van

schuldaansprakelijkheid naar een risicoaansprakelijkheid voor minderjarige kinderen vanaf veertien jaar.

Het wetsvoorstel dat deze verandering voor ogen had is op 19 mei 2015 verworpen. Dit betekent dat een wijziging in de huidige aansprakelijkheid niet op korte termijn in zicht is. Naar aanleiding van het wetsvoorstel is wel de discussie op gang gekomen om de ouderlijke aansprakelijkheid op de manier zoals het wetsvoorstel voor ogen had, te verruimen. De vraag die echter op kwam is in hoeverre het wenselijk is om deze ouderlijke aansprakelijkheid te verruimen. Ik zal aan de hand van de maatstaven een antwoord formuleren op de centrale vraag.

• Kind ‘leert’ iets van de fouten die hij of zij maakt

De gedachte achter aansprakelijkheid van de dader is dat wanneer hij een gedraging verricht die schade oplevert voor de benadeelde, dat hij door het vergoeden van de schade de positie van de benadeelde hersteld. Wanneer dit niet het geval zou zijn, zou de dader ook geen lering trekken van de onrechtmatige gedraging. Dat kinderen van veertien en vijftien jaar in de huidige wettelijke regeling zelf ook aansprakelijk zijn op grond van de onrechtmatige daad,

zorgt ervoor dat ook kinderen op jonge leeftijd al meekrijgen dat er gevolgen aan

onrechtmatige gedragingen zitten. Doordat de huidige disculpatiegrond redelijk snel wordt aangenomen in de jurisprudentie blijkt dat de gehele schade vaak op de schouders van de veertien en vijftienjarige komt te rusten. Vraag is echter of een kind ervan leert als er alleen financiële gevolgen aan een gedraging zit. De gevallen waarin kinderen vaak in aanmerking komen met aansprakelijkheid op grond van art. 6:169 lid 2 BW is indien zij crimineel gedrag vertonen. Dan zijn er natuurlijk ook strafrechtelijke gevolgen verbonden aan de gedragingen. Je kan daardoor stellen dat in de huidige wettelijke regeling het kind iets leert van de fouten die hij of zij maakt.

Door het verruimen van de ouderlijke aansprakelijkheid zoals het wetsvoorstel voor ogen had, komt er op de ouder of voogd een risicoaansprakelijkheid te liggen. Dit betekent dat de ouder aansprakelijk is voor de onrechtmatige gedragingen die de veertien of vijftienjarige verricht. Een ouder of voogd kan zich niet meer disculperen. Wel hoeft de ouder in de onderlinge verhouding niet bij te dragen aan de schadevergoeding. De benadeelde kan wel direct de ouder of voogd aansprakelijk stellen voor de schadevergoeding. Dit zal de benadeelde ook sneller doen dan bij het kind, aangezien de ouder of voogd in het algemeen vermogender is dan het kind. Vraag is dan ook in hoeverre een kind iets leert van zijn onrechtmatige gedraging indien hij de schade niet voelt in zijn vermogen. Al kan de ouder het betaalde bedrag aan schadevergoeding bij het kind terugvragen, blijft de vraag in hoeverre dit in de praktijk ook het geval zal zijn, nu dit tot spanningen binnen in het gezin zal leiden.

Voor de oudere kinderen van zestien jaar en ouder vraag ik mij af of er wel een ouderlijke aansprakelijkheid moet worden gevestigd, nu een ouder of voogd over deze leeftijdscategorie weinig tot geen invloed meer zal hebben. Daarnaast heeft deze categorie door eventuele bijbanen over het algemeen meer vermogen dan kinderen van veertien en vijftien jaar. Vandaar dat het huidige wettelijke systeem waarin het kind van zestien jaar en ouder zelf op grond van art. 6:162 BW wenselijker is met betrekking tot het dragen van de gevolgen van onrechtmatige gedragingen.

Daarnaast sluit ik mij aan bij de mening van Wassenaer die aangeeft dat er eerder moet

worden ingegrepen als blijkt dat een minderjarige op het verkeerde pad blijkt te komen en niet pas bij het vaststellen van de aansprakelijkheid.

• Ouder of voogd wordt niet met een onbetaalbare hoge schadevergoeding opgezadeld Als de ouder aansprakelijk wordt gesteld voor de schade van het kind is dat een uitzondering op het beginsel ‘de vernieler betaald.’ Dat een ouder aansprakelijk wordt gesteld voor de schade van het kind komt door de bijzondere band die een ouder en kind met elkaar hebben. Als het ware zijnde vormt de ouder het kind door de opvoeding en normen en waarden die de ouder aan het kind meegeeft. Daaruit volgt ook dat de ouder samen met het kind financieel het risico draagt indien het kind gedragingen verricht die schade met zich meebrengen. Dit moet echter niet zulke grote gevolgen met zich meebrengen dat een ouder de rest van zijn leven de financiële gevolgen moet dragen voor de onrechtmatige gedraging die het kind heeft verricht. Helemaal niet als het gaat om een gedraging die de ouder of voogd niet voorkomen zouden kunnen hebben. Dit zou zeer onredelijk zijn. Het huidige wettelijke systeem met de

disculpatiegrond zorgt er daarom voor dat de ouder minder snel met een onbetaalbare hoge schadevergoeding wordt opgezadeld, die als onredelijk bestempeld kan worden. Indien een ouder of voogd totaal geen invloed heeft gehad op de gedraging van de minderjarige moet de ouder of voogd de mogelijkheid houden om zich te disculperen.

De rechter heeft dan nog de bevoegdheid om de schadevergoeding te matigen. Dit blijft echter altijd onzeker, waardoor de rechtsonzekerheid een rol gaat spelen. Om de schadevergoeding te matigen moet er wel een procedure zijn gestart bij de rechter. Naast dat een dergelijke procedure bij de rechter kostbaar is, gaat er een ook lange tijd voorbij voordat er een uitspraak is. In de tussentijd zit de benadeelde met de schade wat een onwenselijk gevolg is.

• Betere verhaalpositie van de benadeelde ten opzichte van het huidige wettelijke systeem Belangrijkste doel van de indiener van het wetsvoorstel 30519 is om de verhaalbaarheid van de schade die de benadeelde heeft geleden te vergroten. Ik zet mijn twijfels erbij of de verhaalpositie van de benadeelde wordt vergroot door het verruimen van de ouderlijke aansprakelijkheid.

De benadeelde kan door het verruimen van de ouderlijke aansprakelijkheid zoals het

wetsvoorstel voor ogen heeft zowel het minderjarige kind als de ouder of voogd aanspreken. Hierdoor kan de benadeelde bij meerdere personen aankloppen voor de schade, dat

automatisch zal zorgen voor betere verhaalbaarheid. Deze schade wordt bij gezinnen echter vaak gedekt door een AVP. De vraag is of dit ook nog het geval zal zijn indien de ouderlijke aansprakelijkheid wordt verruimd. De gevolgen van de ouderlijke aansprakelijkheid op de AVP is ook een van de redenen dat het wetsvoorstel in de Eerste Kamer is verworpen. Dat de

indiener van het wetsvoorstel de verzekerbaarheid van de schade niet wilde bespreken bij de debatten over het verruimen van de ouderlijke aansprakelijkheid heeft daar zeker ook aan bijgedragen. Het vermoeden bestaat dat het aantal gezinnen met een

aansprakelijkheidsverzekering zal dalen indien de ouderlijke aansprakelijk wordt verruimd. De verzekeraar zal namelijk een hogere premie vragen aangezien zij een groter risico moeten gaan dekken. Gevolg hiervan kan zijn dat gezinnen de aansprakelijkheidsverzekering zal opzeggen door de hogere premie. Dit betekent dat de verhaalbaarheid omlaag gaat in plaats van omhoog zoals het wetsvoorstel ter verruiming van de ouderlijke aansprakelijkheid voor ogen heeft.

Als ik aan de hand van het voorgaande de centrale vraag moet beantwoorden zal mijn antwoord zijn dat het verruimen van de ouderlijke aansprakelijk niet wenselijk is en dat de doelen die de indiener voor ogen had met het wetsvoorstel 30519 niet behaald worden met het gekozen beleid. Zo zal het gekozen beleid in het wetsvoorstel er niet voor zorgen dat de onrechtvaardigheid in het wettelijk systeem zal worden weggenomen.

Uit de parlementaire stukken is nooit gebleken hoe groot het probleem is zoals de indiener van het wetsvoorstel doet vermoeden. Volgens de indiener blijven slachtoffers van

jeugdcriminaliteit veelal met schade achter die niet te verhalen is. Cijfers worden niet gegeven omdat deze niet makkelijk op te vragen zijn. Zelf heb ik ook geen cijfers gevonden die

aantonen dat hier een groot maatschappelijk probleem speelt. Daarnaast is het nog maar de vraag of het wetsvoorstel en daarmee de ouderlijke aansprakelijkheid ervoor gaat zorgen dat de ouderlijke aansprakelijkheid in Nederland een rechtvaardigere vorm aan gaat nemen.

De Raad van State voert aan dat verruiming van de ouderlijke aansprakelijkheid niet

noodzakelijk is nu de benadeelde door middel van een executoriale titel op een later tijdstip verhaal kan halen op de dader. Dit lijkt mij een zeer onwenselijke situatie. De benadeelde zal hierdoor de schade eerst zelf moeten dragen en in onzekerheid blijven of de schade überhaupt wel vergoed gaat worden.

Enkele alternatieven die in de literatuur naar voren komen met betrekking de verhaalbaarheid van schade aangericht door een minderjarige hebben naar mijn mening meer kans van slagen. De ouderlijke aansprakelijk verruimen tot zestien in plaats van achttien jaar lijkt mij

rechtvaardiger. Ouders hebben tot aan die leeftijd nog een behoorlijke invloed op het gedrag van de minderjarige.

Indien de ouderlijke aansprakelijk blijft zoals het nu is, zal er gekeken kunnen worden naar alternatieven voor het vergoeden van de schade zodat de benadeelde zelf niet met de schade blijft zitten. Dit was immers het hoofddoel van het wetsvoorstel 30519. Door politieke

partijen en juristen zijn enkele alternatieven aangedragen die een oplossing voor dit probleem zouden kunnen bieden. Zo kan het een idee zijn om voor de schade die lastig verhaalbaar is omdat de dader een minderjarige is met weinig vermogen, onder te brengen bij een

schadefonds. Kritiek hierop kan zijn dat de gevolgen dan worden gedragen door de samenleving. Wij leven echter in een samenleving waarin solidariteit een grote rol speelt. Personen die geen kinderen hebben betalen in Nederland ook mee aan de kinderbijslag van personen die wel kinderen hebben. Dit lijkt mij dan ook geen probleem.

De verruiming van de ouderlijke aansprakelijkheid is niet noodzakelijk om de doelen te behalen die de indiener in het wetsvoorstel aanhaalt. Uit het voorgaande blijkt dat er

alternatieven bestaan om de verhaalbaarheid van de schade door de benadeelde te vergroten. Daarnaast is het ook niet wenselijk om de ouderlijke aansprakelijkheid te verruimen nu er ook nadelige gevolgen aan vast zitten, zoals dat vermoed wordt dat de verzekeringsdichtheid van de aansprakelijkheidsverzekeringen omlaag gaan, door de stijging van de premies.

Literatuuroverzicht Boeken

Analbers 2012

R.J.W. Analbers, in: Tekst & Commentaar Burgerlijk wetboek Boek 6, Deventer: Kluwer 2012, art. 169 BW, (online, laatst bijgewerkt op 19 september 2013).

Engelhard & Van Maanen 2008

E.F.D. Engelhard & G.E. van Maanen, Aansprakelijkheid voor schade: contractueel en

buitencontractueel, Deventer: Kluwer 2008.

Hendrikse 2015

M.L. Hendrikse, Verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2015. Oldenhuis 2014

F.T. Oldenhuis, Onrechtmatige daad: aansprakelijkheid voor personen, Deventer: Kluwer 2014.

Du Perron 2002

C.E. du Perron, De aansprakelijkheid van ouders in Europees Perspectief, in: Mok-aria: Opstellen aangeboden aan mr. M.K. Mok ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag. Deventer: Kluwer 2002.

Spier e.a. 2012

J. Spier e.a., Verbintenissen uit de wet en schadevergoeding, 6e druk, Deventer: Kluwer 2009. Tijdschriftartikelen

Kruijswijk Jansen 2013

J. Kruijswijk Jansen, ‘Verruiming aansprakelijkheid ouders’, De Beursbengel 2013, nr. 824, p 6-8.

Oldenhuis & Kolder 2012

Oldenhuis, F.T. en A. Kolder, ‘Kroniek kwalitatieve aansprakelijkheid voor personen en zaken’, Aansprakelijkheid, Verzekering & Schade 2012, 1, p. 14-34.

Oldenhuis & Kolder 2009

Oldenhuis, F.T. en A. Kolder, ‘Kroniek kwalitatieve aansprakelijkheid voor personen en zaken’, Aansprakelijkheid, Verzekering & Schade 2009, p. 26 e.v.

Paijmans 2007

B.M. Paijmans, ‘Wetsvoorstel ter verruiming van de aansprakelijkheid van ouders voor kinderen’, AV&S 2007-2, p. 54-62.

Wassenaer 2013

G.M. Van Wassenaer, ‘Het voorstel Çörüz/Oskam, of de puberouder in de beklaagdenbank’,

Internetbronnen

Bouman, GS Onrechtmatige Daad

H.A. Bouman, ‘III. Afd. 4 Kwalitatieve aansprakelijkheid’, in: C.J.J.M. Stolker (red.), Groene Serie Onrechtmatige daad, Deventer: Kluwer (losbladig en online), geraadpleegd op 29 juli 2015.

Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP)

Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP) [online via

http://www.judex.nl/rechtsgebied/letselschade_%26_ongevallen/letselschade-%26- verzekeringen/artikelen/332/aansprakelijkheidsverzekering-voor-particulieren-(avp)-.htm, geraadpleegd op 31 juli 2015]. Parlementaire stukken Kamerstukken II 2005/06-2011/12, 30519, nr. 1-12. Kamerstukken I 2011/12-2014/15, 30519, nr. A-H.