• No results found

6. Alternatieven voor certificering

7.1 Gevolgen transparantieverplichtingen certificering

Ten behoeve van de beantwoording van de onderzoeksvraag: “Wat betekenen de transparantieverplichtingen uit verschillende (concept)wetsvoorstellen voor certificering van aandelen door middel van de Stichting Administratiekantoor en welke alternatieven zijn er?” is allereerst gekeken naar de verschillende motieven voor certificering van aandelen. In deze scriptie is het meeste aandacht besteed aan het certificeren van aandelen voor werknemersparticipatie, privacy of erfrechtelijke motieven. Het motief om te gaan certificeren voor privacy of erfrechtelijke motieven worden beïnvloedt door het UBO-register. Het UBO-register is besproken in

hoofdstuk 3 en hierin is aan de orde gekomen dat het UBO-register voort vloeit uit de implementatie van de Vierde- en Vijfde Richtlijn door middel van het Wetsvoorstel Registratie UBO. Het UBO-register beoogt verdere transparantie te verwezenlijken om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan. Vennootschappen en andere juridische entiteiten worden belast met de verplichting om informatie over hun UBO(‘s) in te winnen en deze informatie actueel en accuraat bij te houden. Voor de kwalificatie van de UBO van de B.V. en de N.V. wordt gekeken naar de natuurlijke personen die ten minste 25% van de aandelen, stemrechten of eigendomsbelang van de B.V. of N.V. houden. De natuurlijke personen kwalificeren als UBO van een Stichting wanneer deze (in)direct meer dan 25% van het eigendomsbelang of stemrechten ter zake van de wijziging van de statuten hebben of feitelijke zeggenschap kunnen uitoefenen over de rechtspersoon.

Het UBO-register heeft het meeste effect op het motief om voor privacy of erfrechtelijke redenen te gaan certificeren doordat onder andere de naam,

geboortedatum en het percentage van het eigendomsbelang van de UBO in het Handelsregister openbaar inzichtelijk zullen zijn. De certificering kan niet meer bewerkstelligen dat de identiteit van de enig aandeelhouder onbekend blijft doordat deze als UBO opgenomen zal worden in het UBO-register. Daarnaast wordt

certificering voor het verwezenlijken van de scheiding van zeggenschap en het economische eigendom, verbonden aan de aandelen, in familieverhoudingen

beïnvloedt door het UBO-register. Door het UBO-register zal in familieverhoudingen het over laten gaan van economisch eigendom naar een tweede generatie een

anderzijds het beschermen van gegevens van de tweede generatie. In het bijzonder bij welvermogende families zal het onwenselijk zijn om gegevens van de tweede

generatie openbaar te maken onder andere vanwege het risico op ontvoering en bedreiging. Derhalve zal het over laten gaan van economisch eigendom minder aantrekkelijk worden. Hierdoor zal er in familieverhoudingen minder gebruik worden gemaakt van certificering door middel van de Stak.

In hoofdstuk 4 is de transparantieverplichting voortvloeiende uit het

Conceptwetsvoorstel MO aan de orde gekomen. Het Conceptwetsvoorstel MO bevat onder andere de publicatieplicht van de balans en staat van baten en lasten. De publicatieplicht bevordert de transparantie waardoor financieel-economisch misbruik beter kan worden tegengegaan. In de Concept MvT van dit Conceptwetsvoorstel wordt aangegeven dat bepaalde stichtingen van de publicatieverplichting vrijgesteld kunnen worden. Het is echter onduidelijk aan welke criteria voldaan dient te worden en derhalve onduidelijk of de Stak zal worden vrijgesteld. Indien de Stak niet wordt vrijgesteld, komt er naast het UBO-register, nog een transparantieverplichting en administratieve last bij.

7.2 Alternatieven voor certificering

Het tweede deel van de onderzoeksvraag ziet toe op de vraag welke

alternatieven er voor certificering van aandelen middels een Stak zijn. Het onderzoek naar de alternatieven is gebaseerd op het privacy motief en het motief van de

scheiding van zeggenschap en eigendom. Er is enerzijds gekeken naar de alternatieven om de privacy nog enigszins te beschermen en anderzijds zonder certificering een scheiding van economisch eigendom en zeggenschap te verwezenlijken.

Allereerst kan worden geconcludeerd dat de registratie van de UBO(‘s) in bepaalde gevallen niet meer kan worden voorkomen. Echter bestaan er bepaalde mogelijkheden om enerzijds registratie te voorkomen, en anderzijds de hoeveelheid openbare gegevens te beperken. De UBO registratie kan worden voorkomen door rekening te houden met de percentages van eigendomsbelangen en/of

zeggenschapsrechten voor de UBO kwalificatie. Om de hoeveelheid openbare gegevens te beperken, zou gebruik gemaakt kunnen worden van de C.V., FGR of rechtspersoon opgericht naar buitenlands recht. De C.V. heeft momenteel (nog) geen publicatieplicht. De C.V. valt echter onder het Wetsvoorstel Registratie UBO

waardoor deze naast de registratieplicht ook verplicht is de UBO(‘s) te registreren. Vanwege de registratieplicht maar het ontbreken van de publicatieplicht, is een C.V. in beperkte mate interessant voor de bescherming van privacy. In hoofdstuk 6.2.3 is de FGR besproken. De FGR heeft momenteel geen registratie- of publicatieplicht in het Handelsregister en valt niet onder het Wetsvoorstel Registratie UBO. De

registratie van de UBO(‘s) van de FGR zal worden geregeld in het aparte wetsvoorstel voor trusts. Tot 30 juni 2019 was het niet duidelijk of het UBO-register voor trusts openbaar toegankelijk zou worden. In de praktijk bestond te verwachting dat dit register niet openbaar toegankelijk zou worden. Hierdoor zou een FGR voor privacy doeleinden interessanter kunnen zijn dan de C.V. Op 30 juni 2019 is echter op basis van de aanbiedingsbrief plan van aanpak witwassen duidelijk geworden dat het UBO- register voor trusts ook openbaar toegankelijk zal zijn. Daarnaast wordt in deze brief duidelijk gemaakt dat dit ook een algemene registratieplicht tot gevolg heeft. Naast de C.V. en de FGR is een buitenlands rechtspersoon voor de bescherming van privacy besproken. De conclusie ten aanzien van een buitenlands rechtspersoon is dat deze voor korte termijn interessant zal zijn. Momenteel zou het gebruik van een

buitenlandse rechtspersoon er namelijk voor zorgen dat de UBO(‘s) in het Nederlandse UBO-register niet geregistreerd worden. Echter beoogt de Vijfde Richtlijn een koppeling tussen de nationale UBO-registers waardoor de UBO’s op lange termijn wel inzichtelijk worden.

Ten slotte is in hoofdstuk 6 gekeken naar een alternatief voor certificering om scheiding van economisch eigendom en zeggenschap te verwezenlijken. Een

alternatief is het uitgeven van winst- en stemrechtloze aandelen. Het uitgeven van dit soort aandelen is minder kostbaar dan certificering vanwege het niet op te hoeven richten van een Stak en de uitgifte van dit soort aandelen een statutenwijziging vereist. Echter hebben houders van stemrechtloze aandelen, ten opzichte van certificaathouders, een invloedrijkere positie binnen de B.V. Aan houders van

stemrechtloze aandelen komen namelijk wettelijke aandeelhoudersrechten, waaronder vergaderrechten, toe. In geval van werknemersparticipatie zal certificering

wenselijker zijn, omdat werknemers als certificaathouders geen vergaderrecht hebben en geen gebruik kunnen maken van vetorechten. De kostenbesparing van het uitgeven van winst- of stemrechtloze aandelen zou in familieverhoudingen kunnen prevaleren boven certificering. Echter dient hierbij opgemerkt te worden dat het uitgeven van winst- of stemrechtloze aandelen ten opzichte van certificering van aandelen enkel

een alternatief is voor het scheiden van de zeggenschap en het economisch eigendom en niet voor het ontkomen aan de registratie van de UBO(’s). Het uitgeven van winst- of stemrechtloze aandelen, doet namelijk niet af aan de kwalificatie van de UBO.