• No results found

Fracties landgebruik typen

7 Samenvattende conclusies

7.3 Gevoeligheid in casegebieden

Of moet worden gereageerd op bedreigende effecten van klimaatverandering hangt voor een belangrijk deel af van de gevoeligheid van de in de wijken aanwezige objecten en functies. Aan de hand van een generieke checklist van objecten die gevoelig zijn voor blootstelling aan veranderingen in de waterhuishouding is per casegebied nagegaan welke knelpunten wel/niet kunnen worden verwacht.

7.3.1 Rivierenbuurt

Droogte wordt geen knelpunt voor groen

Er zijn geen aanwijzingen dat het groen in de Rivierenbuurt te lijden krijgt onder droogte. Wateroverlast (hoge grondwaterstanden, plasvorming) vormt wel een probleem.

Hittestress door het warmte eilandeffect wordt een punt van zorg

De mate van verharding van de wijk is hierbij de voornaamste oorzaak. In de wijk treden geen watertekorten op die de transpiratie van groen beduidend zullen beperken. Toename van hittestress zal daarom niet optreden door een daling in de transpiratie van het momenteel aanwezige groen.

Wegen, kabels en leidingen zijn niet gevoelig

De overige infrastructuur is niet gevoelig voor de variaties in de waterbalans. In de droge klimaatscenario’s is er een niet-significante extra zetting te verwachten.

Rivierenbuurt is voornamelijk gevoelig voor risico van paalrot en wateroverlast

In het huidige klimaat is de Rivierenbuurt voornamelijk gevoelig voor het risico van paalrot met als oorzaak de (cumulatieve) droogstand in de zomer en nazomer. Daarnaast is er een wateroverlastprobleem in achtertuinen door te hoge grondwaterstanden in de wintermaanden en een tekort aan waterafvoercapaciteit tijdens piekbuien, welke voornamelijk in het zomerhalfjaar optreden.

De additionele negatieve gevolgen van een G klimaatscenario zijn beperkt, doordat de waterbalans (en dus de resulterende grondwaterstand) niet veel verschilt van die bij het huidige klimaat. Scenario Daling grondwater (m) Waterbehoefte laag (m3) Waterbehoefte hoog (m3) Toename aanvulling grondwater vanuit oppervlaktewater (beken) (m3)

G Gemiddeld t.o.v. huidig gemiddeld 0,03 (stijging) 0 0 0 W+ Gemiddeld t.o.v. huidig gemiddeld -0,24 458.000 704.000 0

W+ Extreem droog t.o.v. huidig extreem droog

1206329-000-BGS-0013, 25 april 2013, definitief

droogstand langer. In de droge en extreem droge W+ jaren is dit effect nog versterkt, wat een versnelling van toename in cumulatieve droogstand tot gevolg heeft, en toename van de risico’s van funderingsschade.

Het overgrote deel van de funderingen is waarschijnlijk in een redelijk tot goede staat. Het handhaven van een grondwaterstand boven de fundering betekent hier in de meeste gevallen een aanzienlijke levensduurverlenging, van meerdere decennia.

Riolering is verouderd, maar niet uitzonderlijk gevoelig

Het rioolstelsel is oud en op veel plaatsen lek. In een gemiddeld jaar is de drainage praktisch gelijk aan helft van percolatie naar het grondwater, in een extreem droog jaar zelfs ongeveer gelijk. De situatie in de Rivierenbuurt is niet uitzonderlijk. Er is sprake van schades die behoren bij een normale levensduur cyclus voor het riool. Herstel van de riolen kan een aanmerkelijke bijdrage leveren aan het voorkomen van droogstand. Hier ligt een goede ‘meekoppelkans’ voor het vergroten van de klimaatbestendigheid van de wijk. Kanttekening daarbij is dat dit herstel verstandig wordt uitgevoerd. Zo kan herstel dat gepaard gaat met de aanleg van een (groter) zandcunet bijvoorbeeld tot een ongewenste, plaatselijke daling van de grondwaterstand leiden.

7.3.2 Arnhem-Oost

Droogte lijkt voor groen geen knelpunt te zijn

In het groenbeheer van Arnhem zijn nooit schades aan groen als gevolg van verdroging geconstateerd. Problemen met verdroging van groen bestaan niet of de effecten van droogte op groen worden niet als probleem ervaren. Deze conclusie is gebaseerd op ervaringen uit de relatief droge jaren die zich onder het huidige klimaat hebben voorgedaan.

Door de hoge groendichtheid in Arnhem-Oost Hoog kan de verhoogde kans op natuurbranden onder het W+ scenario een aandachtspunt worden. Een relatie met water is dan de beschikbaarheid van bluswater.

In Arnhem-Oost Hoog vormt afname transpiratie een factor in toename hittestress In de stadsdelen met veel bebouwing en verharding kan hittestress ontstaan. Water is alleen indirect van invloed op hitte(bestrijding) in Arnhem: het is noodzakelijk voor bestaand groen en eventuele additionele vergroening. De uitkomsten van de waterbalansmodellering tonen dat in Arnhem Laag geen problemen omtrent de beschikbaarheid van (grond)water zullen rijzen, ook niet onder het W+ scenario. In Arnhem-Oost Hoog is wel sprake van een dalend bodemvochtgehalte en daarmee van een verhoging van de kans op hittestress.

Beken vallen vaker, langer en over groter traject droog

In Arnhem-Oost Hoog is onder het W+ scenario een grondwaterstandsdaling te verwachten van circa 0,5 meter, onder gemiddelde omstandigheden. De dalende grondwaterstand heeft een nadelig effect op de beken: de kans op droogval neemt toe. Dit heeft gevolgen voor de ecologie van de beken en kan leiden tot watertekorten in de vijvers, en daarmee tot nadelige effecten op de waterkwaliteit.

Bebouwing is niet gevoelig voor droogte effecten

Vanwege andere bodemkenmerken en constructietypen zijn in Arnhem-Oost geen ‘gevoelige’ houten paalfunderingen. Ook is er geen problematiek omtrent bodemdaling en zetting. De huidige gevoeligheid van funderingen is gering. Er zijn o.b.v. dit onderzoek geen risico’s voor bebouwing door een droger klimaat aan te duiden.

1206329-000-BGS-0013, 25 april 2013, definitief

Bebouwing is wel gevoelig voor wateroverlast

De bebouwing is gevoeliger voor wateroverlast – voornamelijk in kelders - die in Arnhem Hoog voortkomt uit oppervlakkige afstroming na hevige neerslag en in Arnhem Laag wordt veroorzaakt door opkwellend grondwater als gevolg van hoge rivierwaterstanden. Maatregelen n.a.v. mogelijke klimaatverandering dienen zich hierop te focussen.

Functioneren van wegen is alleen gevoelig voor extreme neerslag

De gevoeligheid van infrastructuur in relatie tot grondwaterstandsverlaging (en derhalve zettingsgerelateerde aspecten) is van ondergeschikt belang. Gevoeligheden gekoppeld aan (extreme) neerslag zijn wel bepalend. Dit geldt voor zowel Arnhem-Oost Laag als Arnhem- Oost Hoog. Dit uit zich in meer wateroverlast op wegen en bij onderdoorgangen. Dit is voor Arnhem-Oost Laag belangrijk in het kader van de ontsluitingsroutes. Tevens leidt toename van de neerslagintensiteit tot meer kans op erosie van taluds.