• No results found

Fracties landgebruik typen

5 Geschikte maatregelen 1 Aanpak en uitgangspunten

5.3 Arnhem-Oost

5.3.1 Effectiviteit van vergroten infiltratie hemelwater

Op basis van de waterbalansanalyse die in dit onderzoek is uitgevoerd, is geconcludeerd dat in Arnhem-Oost geen directe noodzaak bestaat voor het nemen van maatregelen gerelateerd aan droogte. Het gebied is wel gevoelig voor wateroverlast als gevolg van extreme neerslag (intensief of langdurig). Ook in het huidige klimaat geeft dit problemen. In dat kader is doorgerekend wat de effecten zijn van het verdubbelen van de hoeveelheid infiltratie die plaatsvindt vanuit verhard oppervlak. De uitkomsten van de maatregel worden weergegeven in Figuur 5.7 tot en met Figuur 5.10.

Uit de figuren blijkt dat het effect van de maatregel, bezien vanuit het oogpunt van droogtebestrijding, beperkt is. Alleen in Arnhem-Oost Hoog is sprake van een lichte stijging van de grondwaterstand. Er is daardoor ook een toename van de beekafvoer, die de afname van de beekafvoer als gevolg van het W+ scenario, zoals getoond in Figuur 3.17, gedeeltelijk compenseert. De belangrijkste oorzaak voor het beperkte effect van deze maatregel is vermoedelijk het feit dat een significant deel van de riolering in de huidige situatie al is afgekoppeld en aangesloten op infiltratievoorzieningen. Ook het reeds relatief grote aandeel onverhard oppervlak beperkt de invloed van de maatregel.

In Arnhem-Oost Laag verandert de transpiratie niet als gevolg van de maatregel, omdat de verdamping toch al niet werd gelimiteerd door het bodemvochtgehalte. In Arnhem-Oost Hoog neemt de transpiratie wel iets toe, zij het marginaal. Blijkbaar komt de extra infiltratie vooral ten goede aan percolatie naar het grondwater en niet aan het bodemvocht. Het mechanisme hierachter is identiek aan dat in de Rivierenbuurt: de meeste extra infiltratie zal plaatsvinden in het winterhalfjaar, wanneer de transpiratie vrijwel nul is.

Het geringe compenserend effect tegen droogte, en het ontbreken van gevoeligheid voor droogte in Arnhem-Oost, leidt tot de conclusie dat vanuit dit oogpunt geen basis voor de maatregel bestaat. Vanuit het oogpunt van bestrijding van wateroverlast, wat wel aan de orde is in Arnhem-Oost, is vergroting van de infiltratie wel degelijk zinnig. De kleine compensatie van droogte lift dan mee.

1206329-000-BGS-0013, 25 april 2013, definitief

Figuur 5.7 Waterbalans van Arnhem-Oost Laag als gevolg van een verdubbeling van de infiltratiecapaciteit van verhard gebied, diverse situaties en scenario’s.

1206329-000-BGS-0013, 25 april 2013, definitief

Figuur 5.8 Waterbalans van Arnhem-Oost Hoog als gevolg van een verdubbeling van de infiltratiecapaciteit van verhard gebied, diverse situaties en scenario’s.

1206329-000-BGS-0013, 25 april 2013, definitief

Figuur 5.9 Cumulatief neerslagoverschot, grondwaterstand, bodemvochtgehalte en oppervlaktewaterpeil in Arnhem-Oost Laag in de huidige situatie, zonder en met maatregel en in het W+ scenario met en zonder infiltratiemaatregel.

1206329-000-BGS-0013, 25 april 2013, definitief

Figuur 5.10 Cumulatief neerslagoverschot, grondwaterstand, bodemvochtgehalte en uitwisseling grond- en oppervlaktewater in Arnhem-Oost Hoog in de huidige situatie, zonder en met maatregel en in het W+ scenario met en zonder infiltratiemaatregel. Voor de uitwisseling grond- en oppervlaktewater geldt: een positieve waarde is drainage van grondwater naar oppervlaktewater, een negatieve waarde is aanvulling van het grondwater vanuit het oppervlaktewater.

5.3.2 Beperken hittestress

Hittestress kan wel aanleiding zijn voor maatregelen. Wanneer daarbij wordt gekozen voor meer groen neemt de waterbehoefte van het gebied in principe toe. In Arnhem-Oost Hoog is dit een aandachtspunt aangezien hier een grondwaterstandsdaling wordt voorzien en langs de bedding van de beken daardoor minder ondiep grondwater uittreedt. De voeding van de beken door sprengen blijft naar verwachting onder gemiddelde omstandigheden ook onder het W+ scenario in stand. Er zijn momenteel echter geen aanwijzingen in Arnhem dat het groen (het huidige groenbeleid) niet zou kunnen functioneren onder de omstandigheden van een droger klimaat, dat er een ‘faalpunt’ wordt bereikt. Er is dan ook vanuit het oogpunt van de beschikbaarheid van bodemvocht geen beletsel voor de inzet van meer groen in de strijd tegen hittestress.

1206329-000-BGS-0013, 25 april 2013, definitief

5.3.3 Beperken wateroverlast in kelders

Voorkomens hiervan blijken zeer lokaal bepaald te zijn door de bodemopbouw, het reliëf en infiltratiecapaciteit van de bodem. Indien overlast ontstaat door oppervlakkige afstroming richting woningen (alleen van toepassing in Arnhem-Oost) kan een maatregel waarbij water wordt afgeleid of sneller infiltreert in de ondergrond helpen de overlast te voorkomen of te beperken. In andere gevallen is vergroting van de afvoercapaciteit van het riool, in combinatie met infiltratievoorzieningen, een adequate maatregel.

In Arnhem-Oost Laag veroorzaakt hevige neerslag in combinatie met opkwellend grondwater (a.g.v. hoge rivierwaterstanden) overlast.

Kansrijke maatregelen zijn:

• Profilering maaiveld; door kleine hoogteverschillen in de straat en groenstroken kan regenwater oppervlakkig naar plekken geleid worden waar geen overlast ontstaat. • Infiltratievoorzieningen (infiltratieriolen, infiltratiekratten, zakputten, wadis, granudrains). • Vervangen van gesloten verharding door half-open verharding en vervangen van

halfopen verharding door zeer doorlatende verhardingen.

• Direct naar het grondwater infiltreren met behulp van infiltratieputten, -velden of - sleuven.

• Grondwaterpeil gestuurde drainage (Arnhem Laag). • Vergroten afvoercapaciteit riool.

• Waar maatregelen in openbare ruimte tekortschieten: pompsysteem in kelders. 5.3.4 Beperken wateroverlast op wegen/onderdoorgangen

Dit type overlast speelt met name in het overgangsgebied naar Arnhem Laag. Onder de nattere klimaatscenario’s kan de overlast zich uitbreiden naar andere locaties. Geschikte maatregelen zijn:

• Vergroten afvoercapaciteit riool.

• Meer periodiek inspectie en onderhoud van de werking van het riool. Het wordt steeds belangrijker de volledige capaciteit van de bestaande riolering ter beschikking te hebben voor het reduceren van overlast bij extreme situaties.

• Infiltratievoorzieningen (infiltratieputten, -riolen, -kratten, zakputten, wadis, granudrains). De locaties van infiltratievoorzieningen dienen goed gekozen te worden en met zorg te worden ontworpen om eventuele verhoging van grondwaterstand nabij woningen, en daarmee de kans op grondwateroverlast, te voorkomen. Anders is dit middel erger dan de kwaal.

In Arnhem-Oost Hoog kunnen de parken een rol spelen in de berging van de toename van overtollig water.

Vergroting van de rioolcapaciteit kan worden gerealiseerd bij het reguliere onderhoud van het systeem.

1206329-000-BGS-0013, 25 april 2013, definitief

5.3.5 Beperken erosie taluds door extreme neerslag

Met name de taluds van de A12 en de spoorlijn zijn steil. Deze taluds zijn in beheer van Rijkswaterstaat en ProRail. De begroeiing op deze taluds (en soms aangebrachte steenbekleding) voorkomt erosie. Bij de verwachte toename van extreme neerslag neemt de kans op erosie toe. Naast tijdig onderhoud van of aanpassing van de bekleding is de aanleg van drainage om de hoeveelheid water die over de taluds stroomt te reduceren, een geschikte maatregel. Ook kan een zwaardere ontwerpwaarde voor extreme neerslag worden gehanteerd. Arnhem houdt overigens al rekening met een 1/10 jaar bui in plaats van de 1/2 jaar bui waarop meestal wordt ontworpen.

1206329-000-BGS-0013, 25 april 2013, definitief

6 Toepassing methodologie in andere wijken