• No results found

Gespecificeerde verwachting

Het plangebied bevindt zich op de flank van de Utrechtse heuvelrug in de overgang van de stuwwal naar de Gelderse vallei. Het pleistocene dekzand bevindt zich dicht onder het oppervlak waarbij deze is afgedekt met sandr-afzettingen of een zogeheten bouwlanddek.

Archeologische vindplaatsen worden in dit deel van het landschap direct op het pleistocene dekzand verwacht op een diepte van 30 tot 50 cm –mv.

5.1 Gespecificeerde archeologische verwachting

Op basis van historische kaarten is vastgesteld dat er sinds het begin van de 19e eeuw geen bebouwing of andere verstoring in het gebied heeft plaatsgevonden. Het landschap heeft een open en agrarisch karakter.

Het in 1884 aangelegde spoor zal naar alle waarschijnlijkheid tot in het pleistocene dekzand zijn aangelegd om verzakking van het spoor te voorkomen. Daarbij zullen eventuele

archeologische vindplaatsen in het dekzand verstoord zijn10. De archeologische verwachting binnen de spoorzone (het plangebied) is dan ook laag.

In de directe omgeving, buiten de spoorzone is de archeologische verwachting hoger voor de zones waarbinnen na 1811 geen (grootschalige) verstoringen hebben plaatsgevonden.

Op die locaties kunnen vindplaatsen daterend vanaf het Mesolithicum tot aan de nieuwe tijd worden aangetroffen.

In de tweede wereldoorlog zijn in het plangebied twee opeenvolgende linies aangelegd. De eerste linie betreft de Grebbelinie en de tweede betreft de Pantherstellung. De kans bestaat dat gebouwen ten behoeve van de verdedigende functie nog verborgen liggen onder de grond.

Dergelijk objecten werden na de bevrijding verwijderd, deels verwijderd en/of afgedekt met grond.

10 De verwachting is dat het oude bouwlanddek en dekzand is afgegraven om het ballastbed op de juiste hoogte aan te kunnen leggen. Uitgaande van een bouwlanddek van 50 cm en een maximale dikte van 73 cm ballastbed is de verwachting dat het pleistocene dekzand tot een diepte van 23 cm verstoord is. Op basis van milieukundig boringen is de verstoringsdiepte lokaal aangetoond tot een diepte van minimaal 300 cm –mv.

6 Samenvatting

Binnen de spoorzone zijn verschillende werkzaamheden voorgenomen. Het gaat daarbij om het vervangen en saneren van wissels, het vervangen van de bestaande wisselverwarming en het leggen van nieuwe 10 kV leidingen. Bij deze werkzaamheden wordt de bodem geroerd hetgeen in strijd is met de verschillende dubbelbestemmingen ten aanzien van archeologie.

Het plangebied is gelegen op de flank van de Utrechtse heuvelrug in een lager deel van het landschap. De ondergrond bestaat uit dekzand of ten dele verspoelde dekzanden afgedekt met een bouwlanddek van ca. 30 – 50 cm dik. Archeologische resten worden verwacht in de top van het dekzand en kunnen dateren vanaf het mesolithicum tot aan de Nieuwe tijd. Sinds het begin van de 19e eeuw is het gebied overwegend in gebruik als bouwland, weiland of hooiland.

Bij deze agrarische activiteiten zal het dekzand niet verstoord zijn.

Met de aanleg van het spoor in 1884 is naar alle waarschijnlijkheid een cunet gegraven om het spoor op het dekzand te kunnen funderen. Daarbij zullen eventueel aanwezige archeologische waarden in het dekzand tot een diepte van minimaal 23 cm. verstoord zijn. Er zijn

aanwijzingen, op basis van uitgevoerd milieu hygiënisch booronderzoek, dat de verstoring tot een diepte van minimaal 300 cm –mv reikt.

De kans bestaat dat bij bodemroerende werkzaamheden (restanten van) WOII objecten wordt aangetroffen.

7 Advies

Aan de hand van de gegevens uit het bureauonderzoek wordt een advies voor eventuele vervolgstappen opgesteld met als uitkomsten:

 verder archeologisch onderzoek geadviseerd conform protocol 4003 IVO (landbodems) / 4103 IVO (waterbodems), óf

 geen verder archeologisch onderzoek noodzakelijk, vrijgeven onderzoeksterrein of eventueel bouwhistorisch onderzoek (door bouwhistorici).

De verwachting is dat de bodem binnen het plangebied bij de realisatie van de spoorlijn in 1844 en de daarna uitgevoerde wijzigingen aan het spoor tot grote diepte afgegraven is.

Eventuele archeologische resten zullen daarbij verstoord zijn geraakt aangezien de

verwachting is dat deze zich direct onder of aan het oppervlak bevinden. De archeologische verwachting voor deze zone is dus laag en het advies is om voor de voorgenomen ingrepen binnen de spoorzone geen verder archeologisch onderzoek uit te voeren.

Daarnaast wordt geadviseerd om de hoge archeologische verwachting zoals opgenomen op de beleidskaart voor het plangebied bij te stellen naar een lage archeologische verwachting.

Gezien de ligging van het plangebied in twee verschillende verdedigingslinies uit de Tweede Wereldoorlog bestaat de kans dat bij grondwerkzaamheden gestuit wordt op objecten die te maken hebben met de functie van de linies. Het gaat daarbij om bebouwing ten behoeve van de verdediging van land of lucht, gebouwen bedoeld voor communicatie en/of het

onderbrengen van manschappen. Indien op dergelijk objecten gestuit wordt dient hiervoor de omgangswijze als voor toevalsvondsten gehanteerd te worden.

De aanwezigheid van archeologische sporen of resten kan nooit volledig worden uitgesloten.

Bij bodemverstorende activiteiten dient men altijd alert te zijn op de aanwezigheid van archeologische waarden (zoals vondstmateriaal of grondsporen). Bij het aantreffen van deze waarden (toevalsvondsten) moet men hiervan onmiddellijk melding maken bij de Minister van OC&W (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet. In de praktijk kan deze melding van toevalsvondsten plaatsvinden bij het Centrum voor Archeologie Amersfoort, 033 463 77 97.

Colofon

Titel Bureauonderzoek Amersfoort emplacement Oost

Documentnummer BoPro-2017-06

Versie/Datum 1.3 / 1-08-2017

Status Definitief

Van Drs. J.J. Huisman

Eigenaar Drs. S. van der A

Autorisatie

paraaf datum

Uitvoerder: Drs. J.J. Huisman

Senior KNA Archeoloog, registratienummer 335904 13-07-2017

Autorisatie: Drs. S. van der A

Senior KNA Archeoloog, registratienummer 419128 17-07-2017

Bijlage 1: Literatuurlijst

 Berendsen, H.J.A., 2008. Landschappelijk Nederland: Fysische Geografie van Nederland. Van Gorkum. Assen

 Provincie Utrecht, 1996. Archeologische kroniek van de Provincie Utrecht over de jaren 1970-1979. Realisatie mewadruk bv. Utrecht

 Tent, W.J. van, 1988. Archeologische kroniek van de Provincie Utrecht over de jaren 1980-1984. Stichting Publikaties Oud-Utrecht. Utrecht

 Tent, W.J. van, 1992. Archeologische kroniek van de Provincie Utrecht over de jaren 1985-1987. Stichting Publikaties Oud-Utrecht. Utrecht

 Kok, D.h., Dockum, S.G. van, Vogelzang, F., 1998. De archeologische kroniek Provincie Utrecht 1994-1995. Mewadruk. Hilversum

 www.ikme.nl

 www.ruimtelijkeplannen.nl

 https://archis.cultureelerfgoed.nl o Bodemkaart 2006

o Gemorfologische kaart 2008 o Kadastrale minuutplans 1811-1832

 www.archeologieinnederland.nl

 www.topotijdreis.nl

GERELATEERDE DOCUMENTEN