• No results found

Geschillen en klachten interconnectie

In document Jaarverslag 1999 (pagina 44-48)

In de eerste helft van 1999 zijn vier geschillen ingediend bij OPTA over schaarste aan interconnectiecapaciteit. Twee partijen trokken hun geschillen in. In de twee andere geschillen nam OPTA een besluit. Daarnaast zijn zes geschillen over interconnectie-tarieven ingediend. De klachten omtrent de interconnectieinterconnectie-tarieven waren reeds in 1998 aanhangig gemaakt, terwijl OPTA in 1999 hierover een besluit heeft genomen.

G e s c h i l Ve r s a Te l – K P N

In een geschil tussen VersaTel en KPN over het tekort aan interconnectieverbindingen nam OPTA in maart een voorlopig besluit, gevolgd door een definitief besluit in augustus. OPTA besloot dat het telefoonverkeer van VersaTel tijdelijk geheel binnen het KPN-net moet worden afgewikkeld tegen de tarieven van VersaTel. Hiermee werd vermeden dat klanten van de concurrent de ‘ingesprektoon’ kregen. OPTA kende (tijdelijk) een alternatief carrier select-nummer toe om deze oplossing mogelijk te maken.

G e s c h i l E n e r Te l – K P N

Op 12 juli 1999 nam OPTA een definitief besluit in het geschil tussen EnerTel en KPN over de levering van interconnectieverbindingen. De uitspraak ging met name in op de operationele aspecten van de leverplicht van KPN. De vragende partij moet volgens OPTA de gevraagde interconnectiecapaciteit wel correct prognosticeren en bestellen.

G e s c h i l E s p r i t / I M S / V i a f / Te l e 2 / E n e r Te l / Te l fo r t – K P N

In april 1999 deed OPTA uitspraak in een geschil over interconnectietarieven tussen de partijen Esprit/IMS, Viaf Operations, Tele2, EnerTel en Telfort versus KPN. OPTA heeft KPN opgedragen de berekening van de interconnectietarieven van juli 1998 op enkele punten aan te passen, met name voor de interconnectiepoorten. KPN diende het te veel berekende aan partijen terug te betalen.

G e s c h i l K P N – E n e r Te l

KPN maakte een geschil aanhangig bij OPTA tegen EnerTel over het zogeheten call

termination-tarief. Dat is het bedrag dan EnerTel aan KPN in rekening brengt voor het

afwikkelen van telefoonverkeer dat ontstaat wanneer KPN-abonnees EnerTel-abonnees bellen. In beginsel moeten partijen met een aanmerkelijke marktmacht, zoals KPN, de interconnectietarieven baseren op de daadwerkelijk gemaakte kosten plus een redelijke Interconnectietarieven OPTA besluit 1 juli ‘97 – 1 mei ‘98 – 1 juli ‘98 – 1 juli ‘99 – verandering

1 mei ‘98 1 juli ‘98 1 juli ‘99 1 juli ‘00 t.o.v. (definitief) (definitief) (definitief) (voorlopig) voorgaande

periode (in %) Lokaal (terminating) 1,8 1,8 1,7 1,8 + 6% Regionaal (terminating) 2,7 2,7 2,4 2,5 + 4 % Nationaal (terminating) 3,3 3,3 2,9 3,1 + 7% Lokaal (carrierselectie) 3,4 2,1 2,0 2,0 0% Regionaal (carrierselectie) 4,3 3,0 2,7 2,7 0% Nationaal (carrierselectie) 4,9 3,6 3,2 3,3 + 3%

Lokaal (carrier preselectie) 2,0

Regionaal (carrier preselectie) 2,7

Nationaal (carrier preselectie) 3,3

Regionaal VNP connect 2,7

Nationaal VNP connect 3,3

opslag. Deze verplichting tot kostenoriëntatie geldt echter niet voor aanbieders zonder aanmerkelijke marktmacht, zoals EnerTel. KPN meende dat tarieven voor call

termination over en weer gelijk moeten zijn (reciprociteit). OPTA wees dit verzoek af

op 22 september 1999. OPTA stelde dat het tarief van KPN gebaseerd moet zijn op de gemaakte kosten, terwijl het tarief van andere telecommunicatiebedrijven redelijk moet zijn. Dit zijn niet noodzakelijkerwijs de kostengeoriënteerde tarieven die KPN hanteert. Wel mag KPN de interconnectiekosten doorberekenen aan de telefoonabonnees die naar deze concurrent bellen. KPN moet haar abonnees dan wel duidelijk informeren over deze tariefverschillen. Aldus kan de consument zelf een afweging maken of en hoe vaak hij wil bellen met een abonnee die is aangesloten bij een ‘dure’ dan wel een ‘goed-kope’ concurrent. Dit bevordert mede het individuele keuzegedrag van de consument. Er zijn lange wachtlijsten voor het aanleggen van huurlijnen door KPN, wat betekent dat er op deze markt sprake is van schaarste. Er zijn inmiddels veel aanbieders van huurlijnen. Toch blijft het grootste deel van de vragers, ondanks de wachtlijsten, bij KPN. Hoewel KPN ook op de huurlijnenmarkt is aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht, geldt de leverplicht niet voor alle typen huurlijnen die KPN aanbiedt. Onder de oude wetgeving was dat wel het geval. OPTA heeft begin 2000 de aanwijzing gegeven dat de leverplicht geldt voor de ‘minimumreeks’-huurlijnen. Voor de overige huurlijnen (de meestal meer geavanceerde huurlijnen dan die in de minimumreeks), blijven nog wel verplichtingen, zoals kostenoriëntatie, gelden.

Onderzoek naar hoge tarieven huurlijnen

OPTA is eind 1999 een onderzoek begonnen naar de mate van concurrentie op de markt van nationale en met name internationale huurlijnen. Begin 2000 is dit onderzoek afgerond. De directe aanleiding is een onderzoek van de Europese Commissie over dit onderwerp, waarvoor ook de Nederlandse situatie in kaart moet worden gebracht. De tarieven van internationale huurlijnen blijken in de landen van de Europese Unie veel hoger te liggen dan nationale huurlijnen (in een aantal gevallen tot 400% duurder). Ook in Nederland is dit het geval. De hoge tarieven kunnen de concurrentie

belemmeren. Met dit onderzoek zal OPTA knelpunten lokaliseren die de ontwikkeling van sterkere concurrentie mogelijk belemmeren.

Kerktelefonie

Kerktelefonie is een vorm van een huurlijn voor consumentengebruik. Het gaat om een directe telefonische verbinding waarmee mensen (met name ouderen, zieken .1.1.4.

en invaliden) thuis de dienst van hun kerkgenootschap kunnen volgen. Er zijn in Nederland ongeveer 75.000 abonnees van kerktelefonie. KPN bood deze dienst aanvankelijk aan voor 6 gulden per maand. Dit tarief was in 1998 door OPTA goedgekeurd, ondanks het feit dat het niet kostendekkend was. Het sociale karakter van de dienst speelde hierbij een rol, plus de constatering dat er geen concurrentie voor de dienst bestond. Het kabelbedrijf Kabelfoon maakte echter bezwaar tegen dit besluit omdat zij deze dienst wel in concurrentie wilde aanbieden. Dit betekende dat OPTA verplicht was de regels voor kostenoriëntatie ook voor kerktelefonie toe te passen, zodat het tarief sterk stijgt. De lage prijs zou alleen gehandhaafd kunnen blijven als kerktelefonie een universele dienst zou zijn. De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, die hiertoe de bevoegdheid heeft, heeft echter besloten de kerktelefonie niet alsnog als universele dienst aan te merken. KPN had de tarieven in december 1999 nog niet aangepast. Daarom gaf OPTA KPN een aanwijzing om de tarieven per 1 mei 2000 alsnog kostendekkend te maken. Tegen deze aanwijzing hebben de Vereniging Landelijke Organisatie Kerktelefoon (LOK) en de Protestants Christelijke Ouderenbond (PCOB) inmiddels bezwaar gemaakt en beroep ingesteld20.

Het gebruik van internet raakt steeds meer ingeburgerd in Nederland. De opkomst van gratis toegang tot internet sinds september 1999 is een belangrijke oorzaak van de enorme groei van het aantal internetaansluitingen. Het internetgebruik is in 1999 explosief toegenomen. In het afgelopen jaar is het aantal gebruikers met ruim 1,5 miljoen toegenomen tot ruim 6 miljoen (48% van de bevolking). De cijfers impliceren alleen het aantal mensen dat een internetaansluiting heeft, niet het werkelijke gebruik van het internetmedium. Op Europees niveau blijkt dat gemiddeld 34% van de bevolking (ouder dan 15 jaar) toegang heeft tot internet. In Scandinavië is een nog hogere

penetratiegraad van internet gemeten dan in Nederland (tot ruim 65% van de bevolking). De markt voor internettoegang bevindt zich dan ook in een groeifase. De strijd om marktaandeel heeft zelfs geleid tot ‘gratis’ internettoegang. De sterke groei heeft er mede toe geleid dat er capaciteitsproblemen (interconnectieverbindingen) zijn bij de toegang tot het KPN-net. Op 12 november heeft OPTA een discussienota uitgebracht over toegang tot internet. Hierin wordt aangegeven dat toegang tot het internet via een internetaanbieder die direct gekoppeld is aan het KPN-net mogelijk beter zou werken dan via een aanbieder die gebruik maakt van een concurrerend netwerk. Deze bereikbaarheidsproblemen kunnen ontstaan door problemen met en schaarste in interconnectieverbindingen. Hierdoor kunnen ongelijkwaardige situaties ontstaan, hetgeen de concurrentiepositie van telecommunicatiebedrijven en internetaanbieders zou kunnen beïnvloeden. OPTA vindt dat dit moet worden voorkomen. De kosten die de consument maakt voor de toegang tot internet via KPN of een concurrent van KPN kunnen verschillen. OPTA vindt dat de prijs voor een belminuut gebaseerd moet zijn op de kosten die KPN maakt. Als een internetaanbieder is aangesloten bij een telecommunicatiebedrijf dat KPN een hoog bedrag vraagt voor het leggen van de verbinding tussen consument en internetaanbieder, dan zou dit tot uitdrukking moeten komen in de tarieven die KPN berekent aan de consument.

Doordat internetsessies een grote aanslag doen op de capaciteit van het KPN-net, kondigde OPTA aan te bekijken of een scheiding van het internet- en het gewone telefoonverkeer een bijdrage kan leveren aan het terugdringen van de schaarste aan interconnectie. Via een speciaal nummer kunnen internetsessies buiten het vaste openbare spraaktelefonienetwerk van KPN worden gehouden. Deze uitkoppeling mag, naar het oordeel van OPTA, echter niet leiden tot verstoring van de concurrentie-verhoudingen. In januari 2000 is een aantal 06760-nummers beschikbaar gesteld. Daardoor kan het internetverkeer losgekoppeld worden van het overige verkeer op het vaste net van KPN.

.1.1.5.

Internet

In de openbare discussiebijeenkomst op 14 december 1999 is door verschillende partijen over de discussienota gesproken. Een grote verscheidenheid aan meningen passeerde de revue. OPTA heeft de resultaten van deze discussiebijeenkomst in het voorjaar van 2000 aan de marktpartijen gerapporteerd.

Hierna hebben OPTA en NMa een gezamenlijke werkgroep in het leven geroepen die in beeld zal brengen hoe het college van OPTA en de directeur-generaal van de NMa hun respectieve bevoegdheden ten aanzien van het uitkoppelingsdossier kunnen inzetten. Op basis van de bevindingen van deze werkgroep zal nadere besluitvorming

plaatsvinden.

Nummerportabiliteit

Sinds 1 januari 1999 geldt de wettelijke verplichting voor telecommunicatiebedrijven om nummerportabiliteit aan te bieden. Nummerportabiliteit betekent dat bellers de mogelijkheid hebben hun telefoonnummer te behouden bij het overstappen naar een andere aanbieder. Dit recht geldt zowel voor mobiele als voor vaste telefonie. De achtergrond van de verplichting tot nummerportabiliteit is dat het veranderen van nummer voor consumenten en ondernemingen relatief hoge kosten met zich mee-brengt. Bij nummerbehoud wordt overstappen makkelijker en zal de concurrentie versneld kunnen toenemen.

N u m m e r p o r t a b i l i t e i t v e r t r a a g d i n g e v o e r d

Nummerportabiliteit is feitelijk pas per 1 april 1999 ingevoerd. De oorzaak van deze vertraging was gelegen in administratieve factoren. Bovendien bestond er nog geen overeenstemming tussen mobiele

netwerkoperators en service providers over de wijze waarop zij nummerportabiliteit aanbieden. Ook over de geldigheid van nummerportabiliteit voor

vooruitbetaalde diensten (pre-paid) was nog geen overeenstemming. Om invoering per 1 april 1999 te kunnen garanderen liet OPTA in januari de partijen in een brief weten dat bedrijven die niet per 1 april nummerportabiliteit aanboden, een dwangsom opgelegd zouden krijgen.

L a s t o n d e r d w a n g s o m o m n a l e v i n g t e g a r a n d e r e n

OPTA heeft na 1 april controles uitgevoerd om na te gaan of nummerportabiliteit ook is aangeboden en of klanten van wie het abonnement afliep, ook goed werden geïnformeerd over de mogelijkheid met behoud van nummer over te stappen naar een andere

aanbieder. Met name dit laatste bleek bij verschillende bedrijven niet in orde te zijn. Het aantal daad-werkelijke porteringen (nummers die van de ene naar de andere aanbieder zijn gegaan) is langzaam op gang gekomen, mede door gebrekkige voorlichting. Ook zijn er zeer veel klachten bij OPTA binnengekomen over de procedures bij nummerportabiliteit. OPTA heeft om tot een kwaliteitsverbetering te komen, het besluit genomen om een last onder dwangsom op te leggen aan zowel de ‘latende’ (oude) aanbieder als aan de ‘ontvangende’ (nieuwe) aanbieder. Deze maatregel moet ertoe leiden dat het slagingspercentage aanzienlijk omhoog gaat, tot uiteindelijk 95% van de verzoeken. De last onder dwangsom is begin januari 2000 definitief geworden en trad op 1 februari 2000 in werking. Gedurende 1999 is de kwaliteit van de dienstverlening met betrekking tot nummerportabiliteit verbeterd.

.1.1.6.

Nummers en

Uit gegevens van de Stichting Nummerportabiliteit21blijkt dat in 1999 in totaal 75.000 tot 80.000 nummerporteringen hebben plaatsgevonden. In 28.000 gevallen gaat het om porteringen van mobiele nummers. OPTA zal blijven toezien op de kwaliteit van de afhandeling van klachten over nummerportabiliteit door mobiele aanbieders en service providers.

In document Jaarverslag 1999 (pagina 44-48)