• No results found

2. Engeland & Wales

2.4.1 De gerechtelijke instanties 83

Hoger beroep is mogelijk bij de Court of Appeal en vervolgens bij de Supreme Court beide gesitueerd in Londen.

2.4.2 Procedure

Hoger beroep is echter alleen mogelijk met toestemming van het gerecht in eerste of tweede aanleg (de High Court of de Court of Appeal). Toestemming wordt meestal verzocht en verleend bij het gerecht waar beroep is ingesteld. Voor toestemming in tweede aanleg is vereist dat er een

echte kans bestaat op het winnen van de procedure of indien er een andere dwingende reden is.155

Voor behandeling door de hoogste instantie, de Supreme Court is vereist dat er ‘arguable points

of law of general public importance’ bestaan. Er is dus sprake van een beperkte toetsing van het

toegepaste recht en in beginsel niet van de feiten.156

Als hoger beroep wordt ingesteld kan schoring van de ten uitvoerlegging worden verzocht. Ook voor de procedure in tweede aanleg geldt dat de procedure een spoedeisende karakter heeft en dat

er specifieke termijnen gelden.157

2.4.3 Doorlooptijden

Voor de procedure in hoger beroep bij de Court of Appeal bestond in 2011 een gemiddelde doorlooptijd van 79 dagen (ruim 11 weken). De enige uitspraak van het Supreme Court in 2011

duurde 91 dagen gerekend vanaf de beslissing van de Court of Appeal.158 Als wordt gekeken naar

het gehele traject dan komen de gemiddelde doorlooptijden voor 2011 uit op: 3 dagen van ontvangst bij Ca tot doorsturing advocaat, 8 dagen van ontvangst bij advocaat tot aanhangig maken bij de High Court, 70 dagen van aanhangig maken tot uitspraak eerste aanleg, 79 dagen van uitspraak eerste aanleg tot uitspraak tweede aanleg en 91 dagen vanaf uitspraak tweede aanleg

tot uitspraak Supreme Court, in totaal 251 dagen.159

154 N. Lowe, V. Stephens, The Timing of 1980 Hague Convention Applications: the 2011 Findings, Cardiff Law School, 2012, p. 11.

155

Civil Procedure Rules, Rule 52.3 onder (6).

156

The Supreme Court of the United Kingdom, Practice Direction 3 onder 3.3.3. Interview rechter High Court, 16 mei 2014.

157

Interview rechter High Court, 16 mei 2014.

158

N. Lowe, V. Stephens, The Timing of 1980 Hague Convention Applications: the 2011 Findings, Cardiff Law School, 2012, p. 12.

159

N. Lowe, V. Stephens, The Timing of 1980 Hague Convention Applications: the 2011 Findings, Cardiff Law School, 2012, p. 13.

84

2.5 Teruggeleiding

De rechter beveelt de teruggeleiding in een teruggeleidingsbevel. Deze is uitvoerbaar bij voorbaat (bij hoger beroep kan verzocht worden om schorsing hiervan). Er kunnen verschillende voorwaarden en afspraken worden geïncorporeerd in het teruggeleidingsbevel, de zogenoemde ‘undertakings’. Als de meenemende ouder weigert met het kind terug te keren zal de verzoekende ouder het kind moeten ophalen of dit door anderen laten doen tenzij het kind oud genoeg is om zelf te reizen. De kosten van teruggeleiding vallen niet onder de rechtsbijstand. In de meeste gevallen leidt de terugkeer niet tot problemen. Als de meenemende ouder niet meewerkt of zelfs met de kinderen onderduikt is het gebruikelijk dat de advocaat van verzoeker een ‘collection

order’ verzoekt bij de High Court. De Ca is beperkt actief inzake de teruggeleiding maar kan een

coördinerende rol spelen tussen de relevante instanties.160

2.6 Ervaringen van de betrokkenen

De procedure inzake inkomende verzoeken kinderontvoering en de rol van de Ca vertonen volgens de geïnterviewde geen grote problemen. De behandeling van deze zaken in Engeland & Wales wordt in het algemeen gezien als efficiënt. Dit geldt zowel voor de rol en uitvoering gegeven door de Ca als die van de bevoegde gerechten. Hierna volgt een aantal opmerkingen over twee specifieke onderwerpen die relevant zijn in het huidige debat over kinderontvoering in Engeland & Wales; mediation en rechtsbijstand.

2.6.1 Mediation

In Engeland & Wales lijkt de overheersende opvatting te zijn dat een procedure eerst aanhangig moet worden gemaakt ter verzekering van de positie van verzoeker (tegen vluchtrisico, berusting van de ontvoerde ouder en mogelijke vertraging van de procedure) en dat niet alle teruggeleidingszaken geschikt zijn voor mediation vanwege de tegengestelde belangen van partijen. Er wordt dan ook geen poging gedaan tot het bereiken van een minnelijke schikking in de voorfase, bijvoorbeeld door het sturen van een brief, naar de meenemende ouder vanuit de Ca. De geïnterviewde advocaat gaf aan ervaring te hebben met de Nederlandse praktijk waarbij een brief wordt gestuurd naar de meenemende ouder en vond dat deze zaak complex werd juist door

het versturen van de brief (de meenemende ouder vluchtte na het ontvangen van de brief).161 Er

wordt wel gewezen naar de mogelijkheden tot schikking/mediation in de brief aan de advocaat

van de verzoekende partij.162 De vraag of een minnelijke schikking mogelijk is wordt dus in hoge

mate overgelaten aan partijen zelf in overleg met hun advocaten. Ook op het moment dat de zaak aanhangig is gemaakt bij de High Court en de eerste echte zitting plaatsvindt (directions hearing)

160

The England and Wales Model, ICACU, mei 2014 onder G.

161

Toch wordt het ook bekritiseerd dat er niet een meer actieve poging tot het bereiken van een minnelijke oplossing wordt verzocht, S. Armstrong, ‘Is the jurisdiction of England & Wales correctly applying the 1980 Hague Convention on the Civil Aspects of International Child Abduction?’, ICLQ, 2002, Nr. 51, p. 427-435.

162

Interview rechter High Court, 16 mei 2014. Interview ICACU, 15 mei 2014. Interview advocaat, 15 mei 2014. Interview Reunite, 14 mei 2014.

85

wordt niet standaard op de mogelijkheid gewezen.163 Deze aanpak lijkt breed ondersteund te

worden door alle partijen; de Ca, mediators, advocaten en rechters.

Vanuit de mediation praktijk en Reunite wordt sterk benadrukt dat niet alle zaken geschikt zijn voor mediation. Als men ‘alleen het kind terug wil’ is er geen ruimte voor mediation. Sommige verzoeken om teruggeleiding zien eigenlijk op omgang (de rechtsbijstandspositie van een verzoek om teruggeleiding is gunstiger dan een verzoek om omgang onder HKOV) en deze zaken zijn dan

vaak wel geschikt voor mediation.164 Ook zaken met een artikel 13b verweer (weigeringsgrond)

worden als niet geschikt gezien.165

2.6.2 Rechtsbijstand

De ongunstigere positie van de meenemende ouder ten opzichte van rechtsbijstand wordt door betrokken instanties en personen verschillend beoordeeld. Door de rechter werd dit als een knelpunt gezien in situaties waarbij de meenemende ouder zelf optreedt of vertegenwoordigd

wordt door een minder ervaren advocaat.166 Toch zijn de betrokken instanties zich er ook van

bewust dat het systeem betaalbaar moet zijn.167 Reunite wijst erop dat een te gunstige positie de

werking kan hebben dat er ook in niet-haalbare zaken geprocedeerd worden.168

163 Interview rechter High Court, 16 mei 2014.

164

Interview Reunite, 14 mei 2014.

165

Interview mediator, 14 mei 2014. De mediator wijst op een zorgwekkende ontwikkeling waarbij steeds meer mediators zodanige zaken wel geschikt achten.

166

Interview rechter High Court, 16 mei 2014.

167

Interview advocaat, 15 mei 2014. Engeland & Wales blijkt de hoogste uitgaven te hebben voor rechtsbijstand ten opzichte van Frankrijk, Duitsland, België, Schotland, Ierland, Polen, Nederland en Finland, M. Barendrecht, L. Kistemaker, H.J. Scholten, R. Schrader, M.Wrzesinska, Legal Aid in Europe: Nine Different Ways to Guarantee

Access to Justice?, WODC 2014 onder 3.1.

168

86

3. Zweden