• No results found

3. Zweden

3.4.1 Het gerecht in tweede aanleg en het hoogste gerechtshof 93

Tegen een beschikking van het Stockholms tingsrätt staat hoger beroep open bij het gerecht in

tweede aanleg (Svea hovrätt).201 Dit gerecht is eveneens in Stockholm. Tegen een beslissing van

het Svea hovrätt is cassatie mogelijk bij het hoogste gerechtshof (Högsta domstolen).

Het gerecht in tweede aanleg bestaat uit 8 afdelingen, 6 algemene en 2 speciale afdelingen. De kinderontvoeringszaken die onder het HKOV vallen worden behandeld door een van de twee speciale afdelingen. Deze afdeling is onder andere verantwoordelijk voor huur-, straf-,

intellectuele eigendom-, arbitrage-, Brussel II bis zaken.202 Zij zijn niet bevoegd in

196

Art. 16 lid 2 Zweedse Uitvoeringswet (Verkställighetslagen (1989:14)).

197

Interview rechters Stockholms tingsrätt, 21 mei 2014.

198

Interview advocaten, 8 mei 2014.

199

Art. 15 lid 2 Zweedse Uitvoeringswet (Verkställighetslagen (1989:14)).

200

Stockholm City Court, Administration of Hague-cases, 31-03-2014.

201

Hoofdstuk 2, art. 6 Wet op het Procesrecht (Rättegångsbalk (1942:740)) jo. Förordning (1992:128) om hovrätternas domkretsar (Verordening (1992: 128) op de gerechtshof arrondissementen).

202

94 kinderontvoeringszaken die niet-verdragslanden betreffen. Dergelijke zaken volgen de algemene procedure in gezagszaken.

De afdeling bestaat uit 10 rechters en 3 of 4 jongere rechters, die allemaal bevoegd zijn om Haagse kinderontvoeringszaken te behandelen. Een verdragszaak inzake kinderontvoering wordt altijd behandeld door 3 rechters.

Het hoogste gerecht heeft 16 rechters. Zij zijn allemaal bevoegd om internationale kinderontvoeringszaken te behandelen. Bij een dergelijke zaak zijn 5 rechters betrokken.

3.4.2 Procedure

Binnen 3 weken na de beschikking kunnen beide partijen in hoger beroep. Bij binnenkomst van een zaak betreffende inkomende kinderontvoering, wordt het dossier gemarkeerd (zowel op

schrift als elektronisch) waardoor duidelijk is dat het om een versnelde procedure gaat.203

Om in hoger beroep te kunnen is toestemming nodig. Volgens de ervaring van de appelrechters wordt in bijna alle zaken een verzoek ingediend. Van toekenning is echter slechts sprake in de volgende gevallen:

- Indien er aanleiding is te twijfelen over de juistheid van de beslissing van het gerecht in

eerste aanleg.

- Indien het zonder een appel niet mogelijk is te beslissen over de correctheid van de

beslissing.

- Indien het van belang is om nadere invulling te geven aan de wet (‘precedent-zaak’).

- Indien er andere uitzonderlijke redenen zijn.204

Indien een toestemming is toegekend, besluiten de rechters of er een mondeling zitting zal plaatsvinden. Sinds 2009 jaar worden de getuigenverklaringen in eerste aanleg gefilmd, hierdoor is het niet meer nodig om een mondelinge zitting te hebben. In beginsel is de procedure dus schriftelijk, maar op verzoek van één van de partijen kan hiervan om speciale redenen worden afgeweken. De appelrechter verwijst partijen niet meer door naar mediation, maar zij proberen wel om de ouders tot overeenstemming te laten komen. Kinderen worden in deze procedure niet

meer apart gehoord.205 Gedurende het hoger beroep kan de teruggeleiding uitgesteld worden,

indien een van de partijen hierom verzoekt en de rechter hierover heeft beslist.

Binnen 4 weken kunnen partijen in cassatie gaan bij het hoogste gerechtshof (Högste

domstolen).206 Ook hiervoor is toestemming vereist. Deze wordt slechts gegeven indien sprake is van een ´precedent-zaak’ of van een procedurele fout.

3.4.3 Doorlooptijden

In de Zweedse uitvoeringswet is een doorlooptijd opgenomen van 6 weken voor de gerechtelijke

procedure.207 Hoewel de wet niet expliciet weergeeft waar de 6 weken termijn precies betrekking

203

Arbetsordning för Svea Hovrätt, Fastställd att gälla fr.o.m. 1 oktober 2013, p. 11-12.

204

Hoofdstuk 49, art. 14 Wet op het Procesrecht (Rättegångsbalk (1942:740)).

205

Interview rechters Svea hövrätt, 20 mei 2014.

206

Hoofdstuk 55, art. 1 Wet op het Procesrecht (Rättegångsbalk (1942:740)).

207

95 op heeft, gaat het gerecht in tweede aanleg uit van een doorlooptijd van 6 weken voor ieder gerecht, dus 6 weken voor het Stockholms tingsrätt, 6 weken voor Svea hovrätt en 6 weken voor de Högste domstolen. De geïnterviewde appelrechters geven aan dat deze termijn gehaald wordt, indien een leave of appeal wordt afgewezen. Over het algemeen duurt een dergelijke periode 4 weken. Als er wel een leave of appeal is afgegeven dan duurt een zaak vaak langer dan 6 weken, met name als er bij wijze van uitzondering een mondeling zitting plaatsvindt. In een dergelijke situatie kan een zaak twee tot 3 maanden in beslag nemen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de partijen zelf, die om extra tijd verzoeken zodat zij nieuw bewijsmateriaal kunnen verzamelen. De appelrechters geven aan dat het bij het hoogste gerechtshof enkele maanden kan duren voordat besloten wordt of een leave of appeal wordt toegewezen. De zaak zelf kan vervolgens nog ongeveer een half jaar duren.

3.5 Teruggeleiding

In zaken waarin de meenemende ouder niet meewerkt aan de teruggeleiding, heeft de Ca de bevoegdheid om contact op te nemen met de politie of de sociale autoriteiten, zij heeft echter niet de mogelijkheid om hen te instrueren. Uit het interview met de Ca en met de rechter blijkt dat zij niet de indruk hebben dat ouders de einduitspraak niet naleven, maar dat de meeste ouders het kind vrijwillig teruggeleiden, indien dit door de rechter is uitgesproken. In een enkel geval duikt de meenemende ouder onder. De Ca geeft in het interview aan dat verbeteringen mogelijk zijn ten aanzien van die gevallen waarin geen vrijwillige teruggeleiding plaatsvindt. Zij zijn hierover in overleg met justitie en politie. Recentelijk heeft een reorganisatie plaatsgevonden bij de politie die tot meer centralisatie heeft geleid. Dit zal volgens de Ca al tot een belangrijke verbetering leiden. Indien de rechter heeft uitgesproken dat een kind terug moet naar het land van herkomst, kan de rechter instructies geven over hoe de teruggeleiding dient plaats te vinden en eventueel een boete opleggen aan de meenemende ouder, indien deze niet meewerkt. De rechter kan eveneens in de beslissing opnemen dat de politie verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak. De geïnterviewde rechter geeft aan dat het opleggen van een boete minder effectief is dan handhaving door de politie.

Heeft de rechter geen uitspraak gedaan over de tenuitvoerlegging, dan is een aparte procedure vereist. In een dergelijk proces is het niet meer mogelijk om inhoudelijk op de zaak in te gaan. Het is niet mogelijk om de meenemende ouder in hechtenis te nemen, tenzij het om een strafzaak gaat.

3.6 Ervaringen van de betrokkenen

De Ca is altijd stelselvertegenwoordiger geweest en is nooit opgetreden als

procesvertegenwoordiger. Wel is de rol van de Ca verduidelijkt: het gaat niet om het adviseren maar om het informeren van partijen en het verzorgen van de overdracht aan de advocatuur. De geïnterviewde betrokkenen zijn positief over de concentratie van de rechtsmacht, omdat dit tot efficiëntie (snelheid) en specialisatie (juiste en strikte toepassing van de wet) leidt. Vóór de concentratie werd de 6-weken periode lang niet altijd gehaald. De twee rechters merken echter op dat een bijkomend probleem van de 6-weken procedure is dat bewijs vaak heel laat wordt aangeleverd, waardoor de mondelinge zitting niet altijd even ordentelijk verloopt. De twee

96 advocaten merken op dat ouders aangeven verbaasd te zijn over de korte duur van de procedure, hoewel zij het lang vinden om een of 2 weken te moeten wachten op een uitspraak. De advocaten vinden dat er door de versnelde procedure van 6 weken te weinig tijd is voor mediation of bemiddeling door de rechter. Naar hun mening zou het beter zijn om meer tijd in te plannen voor bemiddeling door de rechter, waarbij de beslissing op dezelfde dag kan worden gegeven. Dit heeft als voordeel dat een achtergebleven ouder maar een keer naar Zweden hoeft af te reizen.

97

4. Zwitserland