• No results found

Dit onderzoek gaat vervolgens na aan de hand van mediatie-analyses of de motivatie het verband tussen de antecedenten (i.e. burn-out en jobtevredenheid) en de zelf-gerapporteerde lesgeefstijlen (i.e. behoefte-ondersteunend/ -ondermijnend) medieert. Om dit verder toe te lichten wordt eerst de mediërende rol van autonome motivatie besproken, gevolgd door de bespreking van gecontroleerde motivatie als mediator.

De mediërende rol van autonome motivatie in het verband tussen burn-out/ jobtevredenheid en behoefte-ondersteunende lesgeefstijl

Op basis van de eerste hypothese wordt verwacht dat autonome motivatie het verband tussen burn-out en zelf-gerapporteerde behoefte-ondersteunende lesgeefstijlen medieert. Huidige studie toont aan dat leerkrachten die een lager risico hebben op burn-out, meer autonoom gemotiveerd zijn. Verscheidene studies bevestigden eerder dat zowel bij werknemers als leerkrachten die minder depersonalisatie (Soenens et al., 2012; Van den Broeck et al., 2013) en emotionele uitputting rapporteerden (Fernet et al., 2012; Roth et al., 2007; Van den Broeck et al., 2013), hoog scoorden op autonome motivatie. Naast het verband tussen autonome motivatie en burn-out, toonden Roohani en Dayeri (2019) aan dat autonome motivatie een bufferende rol speelt in de ontwikkeling van burn-out, dankzij een stimulerend effect op het functioneren van de leerkrachten. Verder wordt aangetoond dat leerkrachten die zich uitgeput voelen op het einde van hun werkdag (i.e. burn-out) minder vaker een behoefte- ondersteunende lesgeefstijl hanteren. Zo toonden Maslach en collega’s (2001) aan dat emotioneel uitgeputte leerkrachten minder de voordelen inzien van de oefeningen en ongeduldiger zijn om leerlingen het nut te laten inzien van de L.O.-les. Alsook autonome motivatie correleert positief met een behoefte-ondersteunende lesgeefstijl. Dit komt overeen met het onderzoek Van den Berghe en collega’s (2014) waar autonome motivatie om les te geven inspeelt op de psychologische basisbehoeften (autonomie, competentie en betrokkenheid) van de leerlingen. Hieruit stelt de mediatie-analyse dat leerkrachten die het lesgeven persoonlijk waardevol vinden (i.e. autonome motivatie) deels kan verklaren waarom personen die zich niet opgebrand voelen (i.e. burn-out), vervolgens een behoefte- ondersteunende lesgeefstijl hanteren.

In de tweede hypothese wordt voorspeld dat autonome motivatie een mediërende rol speelt in het verband tussen jobtevredenheid en behoefte-ondersteunende lesgeefstijl. De studie toont aan dat een hoge tevredenheid over de job leidt tot meer autonome motivatie. Dit positief verband werd eerder al beschreven voor werknemers (Gagné et al., 2010; Lam & Gurland,

39

2018) en leerkrachten (Abós et al., 2019). Daarnaast blijkt dat leerkrachten die het lesgeven aanzien als hun ideale job (i.e. jobtevredenheid), dit afstralen in de manier waarop ze lesgeven. Dit resultaat strookt met de literatuur, want Opdenakker en Van Damme (2006) vonden een positief verband bij leerkrachten wiskunde. Zoals ook aangegeven in de eerste hypothese vertonen autonoom gemotiveerde leerkrachten meer behoefte-ondersteunende lesgeefstijlen. Bijgevolg toont de mediatie-analyse aan dat leerkrachten die het lesgeven waardevol en leuk achten (i.e. autonome motivatie) deels kan verklaren waarom leerkrachten met een hoge mate van jobtevredenheid, meer op een behoefte-ondersteunende manier lesgeven.

De mediërende rol van gecontroleerde motivatie in het verband tussen burn- out/ jobtevredenheid en behoefte-ondermijnende lesgeefstijl

Voor de derde hypothese wordt verwacht dat gecontroleerde motivatie deels het verband tussen burn-out en behoefte-ondermijnende lesgeefstijl zou verklaren. Dit onderzoek kan geen verband aantonen tussen burn-out en gecontroleerde motivatie, wat in strijd is met volgende onderzoeken. Zo toonde de studie Van den Broeck en collega’s (2013) aan dat werknemers die meer emotionele uitputting rapporteerden, vaker gecontroleerd gemotiveerd waren. Ook studies in de onderwijscontext duidden aan dat hoge mate van gecontroleerde motivatie bij leerkrachten, het risico op burn-out verhogen (Abós et al., 2018; Eyal & Roth, 2011; Van den Berghe et al., 2013; Fernet, Senécal, Guay, Marsh, & Dowson, 2008). Een mogelijke verklaring voor het ontbreken van een positief verband is dat de gemiddelde score van gecontroleerde motivatie in deze studie zeer laag is (i.e. 2,7 op een vijf-punts Likertschaal). Hierdoor zou het kunnen dat verschillen in burn-out groter worden naar mate de leerkrachten hogere levels van gecontroleerde motivatie rapporteren. Echter is er wel een verband tussen burn-out en zelf- gerapporteerde behoefte-ondermijnende lesgeefstijl. Deze bevinding is gelijkaardig aan de studie van Soenens en collega’s (2012) waar emotionele uitputting werd geassocieerd met gecontroleerde lesgeefstijl. Zoals ook aangegeven in de eerste onderzoeksvraag, kan er geen verband worden gevonden tussen gecontroleerde motivatie en behoefte-ondermijnende lesgeefstijl. Dit in tegenstelling met eerdere bevindingen waar een positief verband werd aangetoond (Hein et al., 2012; Soenens et al., 2012). Voor deze mediatie-analyse zijn er meerdere voorwaarden volgens Baron en Kenny (1986) geschonden, waardoor gecontroleerde motivatie het verband tussen burn-out en behoefte-ondermijnende lesgeefstijl niet medieert.

Tenslotte wordt in de vierde hypothese verwacht dat gecontroleerde motivatie een mediërende rol heeft het verband tussen jobtevredenheid en behoefte-ondermijnende lesgeefstijl. Er wordt geen verband aangetoond tussen jobtevredenheid en gecontroleerde motivatie in dit onderzoek. Dit resultaat komt overeen met de studie van Abós en collega’s (2019). Zij gaven aan dat L.O.-leerkrachten die hun job waarderen (i.e. autonome motivatie),

40

een hoge mate van jobtevredenheid ervaren en dat staat los van de mate waarin ze intern of extern onder druk worden gezet om les te geven (i.e. gecontroleerde motivatie). Deze bevinding vormt een mogelijke verklaring voor de afwezigheid van het verband tussen gecontroleerde motivatie en jobtevredenheid. Verder toont dit onderzoek geen verband tussen jobtevredenheid en een behoefte-ondermijnende lesgeefstijl (zie eerste onderzoeksvraag). Zoals ook vermeld in de derde hypothese correleert gecontroleerde motivatie niet met een behoefte-ondermijnende lesgeefstijl. Voor deze mediatie-analyse zijn de voorwaarden niet voldaan en speelt gecontroleerde motivatie in het verband tussen jobtevredenheid en behoefte-ondermijnende lesgeefstijl geen mediërende rol.