• No results found

Voor het genereren van antwoordopties op de vraag ‘In welke mate helpen elk van de volgende emotieregulatiestrategieën het personage om in deze situatie om te gaan met zijn emotionele ervaring?’, die gesteld zou worden bij elk van de tien scenario’s, werden twee focusgroepen georganiseerd. Jongvolwassenen met een leeftijd tussen 18 en 26 jaar werden gerekruteerd via Facebook door middel van een digitale uitnodiging. Het doel van deze bijeenkomsten was het verzamelen van alledaagse emotieregulatiestrategieën of manieren waarop jongvolwassenen denken dat anderen met hun emoties kunnen omgaan in bepaalde situaties. Deze strategieën zouden later gebruikt worden als basis voor de antwoordopties in het nieuw ontwikkeld instrument dat het construct emotieregulatiekennis meet.

Verloop focusgroepen. Deelnemers kregen in de eerste plaats toelichting over het thema,

het doel van de bijeenkomst en hun rol, namelijk het helpen meedenken in de ontwikkeling van een instrument voor het meten van emotieregulatie als vaardigheid. Er werd onder meer stilgestaan bij de begrippen ‘emotie’, ‘emotieregulatie’, ‘helpende emotieregulatiestrategieën’ en ‘niet-helpende emotieregulatiestrategieën’. Helpende emotieregulatiestrategieën werden beschreven als strategieën die iemand vooruithelpen en passen binnen de context of de situatie waarin men zich bevindt (Werner & Gross, 2010). Niet-helpende emotieregulatiestrategieën werden beschreven als de strategieën die niet passen binnen de context of de situatie en die iemand niet vooruit helpen om het gewenste resultaat te bereiken (Werner & Gross, 2010). Na deze toelichting volgde een formulier ‘Geïnformeerde Toestemming’. Deelnemers werden gevraagd dit te ondertekenen om zo schriftelijk hun vrijwillige deelname aan dit onderzoek te bevestigen.

Vervolgens kregen de deelnemers invulbladen met de tien situatiebeschrijvingen uit de CEUT (Sekwena & Fontaine, 2018) in het Nederlands. Deelnemers werden gevraagd de scenario’s zelfstandig te lezen en neer te schrijven wat helpende en niet-helpende strategieën zijn voor het personage in het scenario om met zijn of haar emoties om te gaan. Nadien werd in groep elk scenario afzonderlijk herlezen, de antwoorden besproken en bijkomende opmerkingen of ideeën genoteerd. Per situatiebeschrijving werden gemiddeld 20 (10 helpende en 10 niet- helpende) emotieregulatiestrategieën verworven. In totaal werden 159 antwoordopties verzameld voor alle tien de scenario’s. Om de anonimiteit van de deelnemers te garanderen, werd hen uitdrukkelijk gevraagd geen persoonlijke gegevens te noteren op de invulbladen. Geen van de antwoorden van de deelnemers werden na het verzamelen van deze antwoorden in de focusgroep nog gelinkt aan hun naam. Het Algemeen Ethisch Protocol van de Factulteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen werd gevolgd met betrekking tot de ethische aangelegenheden.

Herwerking van antwoordopties.

In een volgende stap van dit onderzoek werd verder gewerkt op de 159 verzamelde emotieregulatiestrategieën uit de focusgroepen. Elke verzamelde strategie per scenario werd verfijnd aan de hand van een aantal criteria. In totaal werden vier criteria gebruikt om de items te herwerken: (i) de strategie mocht geen emotie bevatten; (ii) de strategie mocht niet te lang zijn, zo werd het tussenvoegsel ‘en’ zoveel mogelijk vermeden en werden items die bestaan uit twee zinnen omgevormd tot één zin; en tot slot werden de strategieën steeds zo (iii) concreet en (iv) neutraal mogelijk geformuleerd zodat de testpersoon niet meteen kan afleiden als het om een helpende of een niet-helpende strategie gaat.

Een voorbeeld van een strategie die werd verzameld in de focusgroepen voor één van de scenario’s was: “Filip barst uit in tranen van vreugde en rent naar zijn vrienden om hen te omhelzen. Hij had niet verwacht dat zijn vrienden dit voor hem zouden doen”. De strategie werd omgevormd tot: “Filip omhelst zijn vrienden”. Wanneer de oude en nieuwe strategie met elkaar worden vergeleken, dan kan er worden vastgesteld dat de emotie uit de strategie werd gehaald en daarom werd ingekort.

Stap 3 . Expertbeoordeling.

In deze stap stond de beoordeling van de verzamelde emotieregulatiestrategieën door experten met een masterdiploma Klinische Psychologie centraal. Het doel van deze beoordeling was zicht te krijgen op welke emotieregulatiestrategieën, verzameld en herwerkt in stap 2, over het algemeen als helpend en welke als niet-helpend worden beschouwd door experten.

Verspreiding vragenlijst. Personen uit de doelgroep werden gerekruteerd door de link

naar de vragenlijst, samen met wat uitleg over het onderzoek, te delen op Facebook. De doelgroep bestond uit personen met een masterdiploma Klinische Psychologie. In totaal vulden 30 participanten de vragenlijst in, waarvan enkel de data van 20 afgewerkte vragenlijsten werd gebruikt voor verdere analyses.

Opzet vragenlijst. De vragenlijst startte met informatie over het onderzoek, gevolgd door

een formulier ‘Geïnformeerde Toestemming’ waarmee de participant digitaal zijn goedkeuring kon geven voor deelname aan dit onderzoek. De vragenlijst ging verder met twee vragen die peilden naar de leeftijd en het geslacht van de participanten.

Nadien werden de tien scenario’s uit de CEUT (Sekwena & Fontaine, 2018) in het Nederlands gepresenteerd met onder elk scenario de bijhorende, herwerkte, helpende en niet- helpende emotieregulatiestrategieën uit stap 2. Er werd geen onderscheid weergegeven tussen helpende en niet-helpende strategieën. De strategieën verzameld en herwerkt in stap 2 werden dus door elkaar aangeboden voor ieder scenario. Participanten kregen als opdracht om de

situatiebeschrijvingen te lezen en elke strategie horende bij een scenario te beoordelen, vanuit het perspectief van het personage, op een 6-punts Likertschaal met 1 (helpt helemaal niet), 2 (helpt niet), 3 (helpt eerder niet), 4 (helpt eerder wel), 5 (helpt wel) en 6 (helpt helemaal wel). In totaal beoordeelde iedere participant 159 antwoordopties over alle tien de scenario’s heen.

Data-analyse. Voor de analyses werd gebruik gemaakt van het computerprogramma

SPSS Statistics versie 25 (Statistical Package for the Social Sciences; IBM Corp. Released 2017. IBM SPSS Statistics for Windows, Version 25.0, Armonk, NY: IBM Corp.) Om de mate na te gaan waarin de 20 klinisch psychologen het eens waren met elkaar over hoe helpend of niet- helpend elk van de 159 emotieregulatiestrategieën (verzameld en herwerkt in stap 2) waren, werden de correlaties berekend voor iedere participant zijn gemiddelde score over alle 159 emotieregulatiestrategieën heen met een algemeen gemiddelde score over alle 159 emotieregulatiestrategieën van alle 20 respondenten. Daarnaast werd ook gekeken naar de interne consistentie van alle respondenten. Hiervoor werd een Cronbach’s alpha berekend over de beoordelingen van alle 20 respondenten, over alle emotieregulatiestrategieën heen.

Selectie van antwoordopties.

Zoals vermeld bij stap 2 werden in totaal 159 antwoordopties of emotieregulatiestrategieën verzameld tijdens de focusgroepen. Elk van deze emotieregulatiestrategieën werden in stap 3 geëvalueerd door experten in hoeverre zij elk van deze strategieën beoordeelden als helpend of niet-helpend. Het resultaat van deze expertbeoordeling was een score op een 6-punts Likertschaal gaande van 1 (helemaal niet- helpend) tot 6 (helemaal wel helpend) voor elk van de 159 emotieregulatiestrategieën.

Op basis van de toegekende scores aan elk van de emotieregulatiestrategieën door de experten, werd een selectie van vier antwoordopties of emotieregulatiestrategieën per scenario gemaakt. Voor elk scenario met zijn bijhorende emotieregulatiestrategieën, werden tekens vier strategieën weerhouden. De eerste strategie die werd weerhouden, werd door de experten over het algemeen beoordeeld als ‘helemaal wel helpend’ en kreeg dus een gemiddelde score kreeg van ongeveer 6 op een 6-punts Likertschaal. De tweede strategie die werd weerhouden, werd door de experten over het algemeen beoordeeld als ‘helemaal niet helpend’ en kreeg dus een gemiddelde score kreeg van ongeveer 1 op een 6-punts Likertschaal. De derde strategie die werd weerhouden, werd door experten over het algemeen beoordeeld als ‘helpt eerder wel’ of ‘helpt wel’ en kreeg dus een gemiddelde score kreeg van ongeveer 4,5 op een 6-punt Likertschaal. Tenslotte de vierde strategie die werd weerhouden, werd door experten over het algemeen werd beoordeeld als ‘helpt niet’ of ‘helpt eerder niet’ en kreeg dus een gemiddelde score kreeg van ongeveer 2,5 op een 6-punts Likertschaal.

Zo werden uit de lijst met 159 emotieregulatiestrategieën in totaal vier antwoordopties of strategieën per scenario geselecteerd, waarbij één strategie werd beschouwd als ‘helemaal wel helpend’, één strategie als ‘helemaal niet-helpend’ en twee strategieën tussen beiden in. Deze aanpak zorgt ervoor dat het nieuw meetinstrument een gebalanceerd design heeft, met telkens vier emotieregulatiestrategieën per scenario gebruikt als antwoordopties in het nieuw instrument (zie Bijlage 1).

Het nieuwe instrument kreeg als naam ‘Components of Emotional Understanding Test – Emotion Regulation Knowledge’ of afgekort als CEUT-ERK. In wat volgt wordt gebruik gemaakt van de afkorting ‘CEUT-ERK’ om te verwijzen naar het nieuw ontwikkeld instrument voor emotieregulatiekennis.

Validatie van nieuw instrument.

Na de ontwikkeling volgde in een laatste fase het nagaan van de betrouwbaarheid en de validiteit van de CEUT-ERK.

Verspreiding vragenlijst. Participanten werden gerekruteerd via Facebook waar de link

naar de vragenlijst werd gedeeld. Naast sociale media werd ook geprobeerd om participanten te bereiken via affiches en flyers die werden uitgehangen en uitgedeeld op openbare plaatsen zoals bibliotheken, de Artevelde Hogeschool in Gent en de Universiteit Gent. De doelgroep van deze vragenlijst was jongvolwassenen met een leeftijd tussen 18 en 35 jaar.

Opzet vragenlijst. De vragenlijst startte met een digitale informatiebrief waarin het

onderzoek uitgebreid werd toegelicht. Na een informatiebrief volgde een formulier ‘Geïnformeerde Toestemming’. Participanten konden zo digitaal hun toestemming geven om deel te nemen aan dit onderzoek. De vragenlijst ging verder met een aantal vragen die peilden naar enkele achtergrondgegevens van de participanten. Deze dataverzameling gebeurde anoniem.

De vragenlijsten die volgden na de demografische vragen werden gerandomiseerd. Dit betekent dat iedere participant een andere volgorde van de instrumenten en vragenlijsten kreeg. Enerzijds werden enkele emotionele competenties gemeten: emotieregulatiekennis, emotiebegrip en emotiemanagement aan de hand van respectievelijk (i) de CEUT-ERK, (ii) de CEUT-24 (Huyghe et al., 2020) en (iii) de STEM-B (Allen et al., 2015). Naast emotionele competenties werden ook enkele andere variabelen gemeten, waaronder algemeen welzijn aan de hand van de Warwick-Edinburgh Mental Well-Being Scale (WEMWBS; Tennant et al., 2007), de kwaliteit van sociale relaties aan de hand van de ‘Positive Relations’ subschaal van de Psychological Well- Being Scale (PWB; Ryff, 1989), psychopathologische klachten aan de hand van de Depression, Anxiety and Stress Scale – 21 item versie (DASS 21; Lovibond & Lovibond, 1995) en veerkracht aan de hand van de Brief Resilience Scale (BRS; Smith et al., 2008).

Data-analyse. Voor de analyses werd gebruik gemaakt van het computerprogramma

SPSS Statistics versie 25 (Statistical Package for the Social Sciences; IBM Corp. Released 2017. IBM SPSS Statistics for Windows, Version 25.0, Armonk, NY: IBM Corp.).

Ten eerste werd de interne consistentie van de verschillende (onderdelen van de) instrumenten gecontroleerd. Als maat hiervoor berekenden we de Cronbach’s alpha. Vervolgens werd stilgestaan bij de interne structuur van het nieuwe meetinstrument. Hiervoor pasten we een Principale Componenten Analyse (PCA) toe op de scores van de CEUT-ERK. Ten derde bekeken we het nomologisch netwerk waarin de Pearson correlaties met algemeen mentaal welzijn, de kwaliteit van sociale relaties, psychopathologische klachten en veerkracht werden geëvalueerd. Ten vierde werd gekeken naar de gelijktijdige validiteit. Hiervoor berekenden we Pearson correlatie tussen de CEUT-ERK-scores en een ander emotioneel intelligentie meetinstrument binnen de vaardigheidsbenadering (de STEM-B; Allen et al., 2015). Verder werd stapsgewijze multiple lineaire regressie gebruikt om te testen indien de CEUT-ERK gebruikt kan worden als een extra voorspellende factor voor algemeen welzijn, de kwaliteit van sociale relaties, psychopathologische klachten en veerkracht bovenop de CEUT-24 (Huyghe et al., 2020) en de STEM-B (Allen et al., 2015). Tot slot werd een mediatie-analyse uitgevoerd volgens de methode van Baron en Kenny (1986) om te testen indien emotieregulatiekennis als mediator fungeert in de relaties tussen emotiebegrip enerzijds en algemeen welzijn, de kwaliteit van sociale relaties, psychopathologische kenmerken en veerkracht anderzijds.

Opzet

Deze studie bestaat zoals hierboven besproken dus uit twee grote delen. In het eerste deel stond de ontwikkeling van een nieuw instrument voor het meten van emotieregulatiekennis centraal. In het tweede deel werd gefocust op het valideren van dit nieuw instrument.

Het eerste deel startte met het organiseren van twee focusgroepen die werden georganisaeerd in de zomer van 2019. Het doel van deze focusgroepen was items verzamelen van alledaagse emotieregulatiestrategieën die jongvolwassenen hanteren om hun emoties te reguleren. Na een herwerking van de verzamelde items, zoals hierboven besproken, volgde een online bevraging van een groep experten (hier gedefinieerd als mensen met een Master Klinische Psychologie) die vanuit hun deskundigheid gevraagd werden de verzamelde, herwerkte items van emotieregulatiestrategieën, afkomstig van de deelnemers uit de focusgroepen te beoordelen. De link naar deze vragenlijst werd verspreid via sociale media. De vragenlijst was beschikbaar gedurende de periode van 22 oktober tot 3 november 2019. Op basis van deze expertbeoordeling werd, zoals hierboven besproken, een selectie gemaakt uit de items of emotieregulatiestrategieën. De geselecteerde items werden achteraf gebruikt in het nieuwe instrument.

In het tweede deel werd het pas ontwikkeld meetinstrument gevalideerd via een online bevraging. De link naar de set van vragenlijsten werd verstuurd en gedeeld via sociale media. Daarnaast werd een QR-code naar deze vragenlijst ook verspreid door middel van affiches en flyers op openbare plaatsen zoals bibilotheken, de Arteveldehogeschool in Gent en de Universiteit Gent. De vragenlijst was beschikbaar gedurende de periode van 16 december 2019 tot 19 februari 2020. Participanten konden naar eigen keuze het invullen van de vragenlijst over verschillende momenten tijdens deze periode spreiden.

Materiaal

Zoals vermeld gebeurde de data-inzameling voor dit onderzoek in drie fasen.

Zowel in de eerste (focusgroepen) als de tweede data-inzamelingsfase werd gebruik gemaakt van de tien situatiebeschrijvingen uit de CEUT (Sekwena & Fontaine, 2018). In de tweede data-inzamelingsfase werd gewerkt met een online vragenlijst, ontworpen in de software Qualtrics. De gegegevens van participanten werden anoniem verzameld via de Qualtrics vragenlijst. Bij de start van de vragenlijst werd een digitale ‘Geïnformeerde Toestemming’ gegeven waarbij de deelnemers hun toestemming tot deelname konden geven. Indien men niet akkoord ging tot deelname werd men automatisch naar het einde van de vragenlijst gestuurd. Na de ‘Geïnformeerde Toestemming’ werd de leeftijd en het geslacht van de participant gevraagd. Daarna kwamen de tien situatiebeschrijvingen aan bod uit de CEUT (Sekwena & Fontaine, 2018), met onder elke situatiebeschrijving een oplijsting van een aantal emotieregulatiestrategieën. Deze strategieën zijn, zoals eerder vermeld, het resultaat van de focusgroepen.

In de derde data-inzamelingsfase werd ook gewerkt met een online vragenlijst die werd ontworpen met Qualtrics, waarbij de data opnieuw anoniem werd verzameld. Bij de start van deze set vragenlijsten werd een informatiebrief aangeboden met daarin extra uitleg over de opzet en het doel van deze studie. Na de informatiebrief volgde een digitale ‘Geïnformeerde Toestemming’. Noodzakelijk hier was dat de participant formeel zijn toestemming tot deelname digitaal kenbaar maakte. Zo bevestigde de participant akkoord te gaan met de zaken vermeld in de informatiebrief en de ‘Geïnformeerde Toestemmig’. Pas daarna volgden de vragenlijsten. Indien de participant niet akkoord ging met de ‘Geïnformeerde Toestemming’ werden de vragenlijsten niet gestart, maar werd men automatisch naar het einde van de vragenlijsten gestuurd. Na instemming tot deelname aan het onderzoek volgden enkele vragen die peilden naar participanten hun demografische achtergrond zoals de geboortedatum, het geslacht, de huidige werksituatie en het hoogst behaalde diploma van de participanten. Indien men als werksituatie ‘student’ aanduidde, werd ook gevraagd naar welk soort onderwijs. De verdere vragenlijst bevatte de instrumenten die in hierna worden besproken.

Meting emotionele competenties.

Components of Emotional Understanding Test – Emotion Regulation Knowledge (nieuw ontwikkeld instrument). Het nieuwe instrument dat in deze studie werd ontwikkeld poogt

de emotionele competentie emotieregulatiekennis zoals geformuleerd vanuit de componentiële emotiebenadering te meten (Fontaine, 2016). De participant krijgt in totaal tien emotionele situatiebeschrijvingen uit de CEUT (Sekwena & Fontaine, 2018) aangeboden met daaronder telkens vier emotieregulatiestrategieën (zie procedure voor deze instrumentontwikkeling). Elk scenario representeert één bepaalde emotie, namelijk vreugde, woede, verdriet, angst, verrassing, medeleven, trots, schuld, schaamte en liefde of vriendschap (Sekwena & Fontaine, 2018). Participanten worden gevraagd zich in te leven in het perspectief van het scenario en van daaruit de verschillende emotieregulatiestrategieën te beoordelen op een schaal gaande van 1 (helpt helemaal niet) tot 5 (helpt helemaal wel). In deze studie vonden we een Cronbach’s alpha van .81.

Components of Emotion Understanding Test - 24. De Components of Emotion

Understanding test of kortweg CEUT van Sekwena en Fontaine (2018) meet emotiebegrip en deels ook emotie-identificatie. Dit meetinstrument is ontwikkeld vanuit de componentiële benadering van emoties (Sekwena & Fontaine, 2018). In deze studie wordt een verkorte versie van dit instrument gebruikt, namelijk de CEUT-24 (Huyghe et al., 2020). Het instrument bestaat uit zes scenario’s en vier vragen per scenario. Elk scenario representeert één bepaalde emotie, namelijk: kwaadheid, verdriet, angst, trots, schuld of verrassing. Participanten worden gevraagd zich in te leven in het personage van het scenario om zo een beoordeling te maken over de waarschijnlijkheid van een bepaalde emotie en/of een inschatting en/of een actietendens en/of en lichamelijke reactie en/of uitdrukking en/of subjectief gevoel. Dit gebeurt op een schaal gaande van de 1 (zeer onwaarschijnlijk) tot 5 (zeer waarschijnlijk). Zo wordt bijvoorbeeld gevraagd: “Hoe waarschijnlijk is het dat het personage uit het scenario het volgende subjectief gevoel heeft?”. De antwoordoptie dat de participant moet beoordelen op de 5-punts Likertschaal is “Hij voelt zich moe” (Huyghe et al., 2020). In dit onderzoek werd een Cronbach’s alpha teruggevonden van .87.

Situational Test of Emotion Management - Brief. De Situational Test of Emotion

Management of kortweg STEM van MacCann en Roberts (2008) meet emotiemanagement en is gebaseerd op het viertakken-model van Mayer en Salovey (1997). In deze studie wordt een verkorte versie van dit meetinstrument gebruikt, namelijk de STEM-B (Allen et al., 2015) en bestaat uit 18 items. De STEM-B (Allen et al., 2015) waarvan in deze studie gebruik wordt gemaakt is de multiple choice versie. Participanten krijgen situatiebeschrijvingen aangeboden die

ze moeten lezen. Daarna worden er vier emotieregulatiestrategieën vermeld. Men moet telkens de strategie kiezen waarvan men denkt dat dit de beste manier is voor het personage om met de emoties om te gaan. Zo krijgen de testpersonen bij elk scenario de vraag “Welke actie zou het meest effectief zijn voor het personage in het scenario?” (MacCann & Roberts, 2008). In deze studie werd een Cronbach’s alpha teruggevonden van .46.

Meting algemeen mentaal welzijn.

Warwick-Edinburgh Mental Well-Being Scale. De Warwick-Edinburgh Mental Well-

Being Scale of WEMWBS (Tennant et al., 2007) is een vragenlijst gericht op het meten van de positieve aspecten van mentaal welzijn. Participanten krijgen 14 uitspraken aangeboden, bijvoorbeeld: “Ik voelde me nuttig”. Er wordt hen gevraagd om voor elke uitspraak na te gaan hoe vaak ze deze hebben ervaren de voorbije twee weken. Het antwoord dat hun ervaring het beste beschrijft moeten ze aanduiden op een 5-punts Likertschaal gaande van 1 (nooit) tot 5 (altijd) (Tennant et al., 2007). Cronbach’s alpha in deze studie is .88.

Meting kwaliteit van sociale relaties.

Psychological Well-Being Scale – Subscale Positive Relations. De kwaliteit van sociale

relaties of sociaal welzijn wordt gemeten aan de hand van de subschaal ‘positieve relaties’ uit de Psychological Well-Being Scale of PWB (Ryff, 1989). De PWB bestaat uit 42 items en meet in totaal 6 aspecten van welzijn: autonomie, beheersing van de omgeving, persoonlijke groei, positieve relaties, doel in het leven en zelfacceptatie (Ryff, 1989). In deze studie wordt enkel gebruik gemaakt van de positieve relaties-subschaal. Deze subschaal bestaat in totaal uit zeven uitspraken, bijvoorbeeld “De meeste mensen zien mij als liefdevol en hartelijk”. Participanten worden gevraagd om voor elke uitspraak aan te duiden in hoeverre ze het eens zijn met deze uitspraak op een 6-punt Likertschaal gaande van 1 (helemaal niet mee eens) tot 6 (helemaal mee eens) (Ryff, 1989). Cronbach’s alpha in deze studie is .72.

Meting psychopathologie.

Depression, Anxiety and Stress Scale – 21 version. Psychopathologische klachten of

symptomen worden gemeten aan de hand van de Depression, Anxiety and Stress Scale 21-item versie of DASS 21 (Lovibond & Lovibond, 1995). De originele versie, de DASS, telt 42 items en bestaat uit 3 subschalen, namelijk een depressie schaal, een angst schaal en een stress schaal. De DASS 21 telt ook 3 subschalen met telkens 7 items per schaal. Participanten worden gevraagd uitspraken te lezen als “Ik vond het moeilijk om tot rust te komen nadat me iets overstuur had

GERELATEERDE DOCUMENTEN