Hoofdstuk 7 Resultaten
7.6 Generalisatie
Voor de Stichting Logeerhuis Twente is het van belang om een goede schatting te hebben van het
aantal mantelzorgers dat zij jaarlijks kunnen verwachten. De intenties van de 143 mantelzorgers
zullen daarom gegeneraliseerd worden naar een grotere populatie in Twente. Om een
betrouwbare generalisatie te kunnen maken is het van belang dat de steekproef een goede
afspiegeling is, oftewel representatief is voor de grotere populatie.
Omdat de respondenten op qua persoonskenmerken en zorggerelateerde kenmerken niet
vergelijkbaar zijn met de landelijke populatie mantelzorgers (paragraaf 7.2), is het niet mogelijk
om naar deze populatie te generaliseren.
Een volgende mogelijkheid is het generaliseren van de steekproef naar het steekproefkader, in dit
geval de SIZT database en de MEE database. Binnen beide databases zijn echter te weinig
persoonskenmerken en zorggerelateerde kenmerken bekend om de representativiteit direct te
beoordelen. Omdat de SIZT‐respondenten vrij goed overeenkomen met mantelzorgers die
bekend zijn bij landelijke Steunpunten Mantelzorg (Van Exel et al., 2005; beschreven in paragraaf
7.2), en het aannemelijk is dat de SIZT‐database vergelijkbaar is met databases van andere
Steunpunten Mantelzorg, kan hiermee indirect gesteld worden dat de honderd SIZT‐
respondenten een goede afspiegeling zijn van de totale SIZT‐database. Op basis van deze stelling
is generalisatie van de SIZT‐respondenten naar de totale SIZT‐database geoorloofd. De
representativiteit van de MEE‐respondenten is niet te beoordelen, en generalisatie voor deze
respondenten zal daarom niet plaatsvinden.
In het onderzoek is voor vier arrangementen onderzocht wat de intentie is om deel te nemen.
Omdat arrangement 2 een lichtere vorm is van arrangement 4, maar er verder sterk op lijkt en in
principe voor dezelfde doelgroep (mantelzorgers apart) bedoeld is, is er sprake van dubbelle
telling van personen. Om dit te voorkomen wordt arrangement 2 niet meegerekend in de
generalisatie.
Omdat de opzet is om per jaar één arrangement te laten vergoeden door verzekeraars, wordt er
bij de generalisatie geen verschil gemaakt tussen intenties om één keer per jaar deel te nemen of
om dat meerdere keren per jaar te willen doen. De intenties voor de drie arrangementen zijn te
zien in tabel 11.
Arrangement Doelgroep Positieve Intentie
(SIZTrespondenten) A. Ontspanningsarrangement (1) Mantelzorgers en zorgbehoevenden 51% B. Onstpanningsarrangement (3) Zorgbehoevenden 29% C. Mantelzorgarrangement (4) Mantelzorgers 54% Tabel 11: Intenties voor de verschillende arrangementen gemeten bij SIZTrespondenten
Bij het generaliseren van de intenties naar de totale databases is het van belang om de volgende
punten in beschouwing te nemen:
‐ De intentie overschat normaal gesproken het daadwerkelijke gedrag (gebruik).
‐ De respons is 16%. Dit betekent een non‐respons van 84%, die mogelijk selectief is.
Omrekening naar daadwerkelijk gebruik
Zoals in paragraaf 4.2 besproken is, geeft de intentie een overschatting van het daadwerkelijke
gedrag. Daarom is een extra stap ingebouwd; door de intentie om deel te nemen aan de
arrangementen te vermenigvuldigen met een omrekeningsfactor die afhankelijk is van de
waarschijnlijkheid van deelname, ontstaat er een betere benadering van het daadwerkelijke
gebruik.
In de enquête komt bij vraag 34 aan bod hoe waarschijnlijk het is dat de respondent bij een zelf
genoemde prijs gebruik zal maken van (één van) de arrangementen. Hierbij wordt aangenomen
dat de waarschijnlijkheid op deelname gelijk is voor de verschillende services. De antwoorden op
de analoge schaal van 0 tot 100 zijn in drie categorieën verdeeld, waaraan een omrekeningsfactor
is toebedeeld zoals Pitchard adviseert
[Website 5 Circles Research]. De categorieën, bijbehorende
omrekeningsfactoren en de resulterende eindfactoren zijn te zien in tabel 12.
Range
Waarschijnlijkheid Naamgeving Percentage (%) Omrekeningsfactor Eindfactor
0‐40 Kleine kans 46.4% 0 0 50‐70 Redelijke kans 32.0% 0.25 0.08 80‐100 Grote kans 21.7% 0.60 0.1302 Tabel 12; Omrekening van intentie naar daadwerkelijk gebruik.
De formule voor het percentage daadwerkelijke gebruik is daarmee:
Percentage daadwerkelijke gebruik = Positieve Intentie * (0 + 0.08 + 0.1302)
= Positieve Intentie * 0.2102
Dit leidt tot de volgende percentages voor daadwerkelijk gebruik, te zien in tabel 13:
Arrangement Positieve Intentie (%) Daadwerkelijk gebruik (%) A. Ontspanningsarrangement (1) 51% 10.7% B. Ontspanningsarrangement (3) 29% 6.1% C. Mantelzorgarrangement (4) 54% 11.4% Tabel 13; Percentage daadwerkelijk gebruik
Correctie voor mogelijke selectiviteit van de nonrespons
Het tweede punt waar bij generalisatie van deze onderzoeksresultaten rekening mee gehouden
moet worden is de grote non‐respons van 84%. Met betrekking tot de non‐respons zijn 3
scenario’s mogelijk: 1) de non‐respons is onafhankelijk van een gebrek aan belangstelling voor
het Logeerhuis Twente, 2) de non‐respons hangt gedeeltelijk samen met een gebrek aan
belangstelling, 3) de non‐respons hangt helemaal samen met een gebrek aan belangstelling.
Omdat de non‐respons niet analyseerbaar is door anonimiteit van de enquête, zal met grenzen
gewerkt moeten worden. Hierbij geeft scenario 1 de bovengrens aan, en scenario 3 de
ondergrens. De formules voor de boven‐ en ondergrens, waarbij N staat voor de 4000
mantelzorgers in de SIZT‐database, zijn daarmee:
Bovengrens = 1* N * percentage daadwerkelijke gebruik
Ondergrens = 0.16 * N * percentage daadwerkelijke gebruik
Dit leidt tot de volgende uitkomsten (tabel 14):
Arrangement Bovengrens Ondergrens
A. Ontspanningsarrangement MZV 856 personen (428 paren) 136 personen (68 paren) B. Ontspanningsarrangement V 244 personen 39 personen
C. Mantelzorgarrangement MZ 454 personen 73 personen
Totaal 1554 personen 248 personen
Tabel 14: Boven en ondergrenzen voor gebruik van de service van het Logeerhuis Twente door mantelzorgers uit de
SIZT database, waarbij is uitgegaan van een vergoeding en daarmee samenhangend gebruik van één keer per jaar.